Pinksteren is volgens de Bijbel de dag van het talenwonder : in Handelingen hoofdstuk 2 lezen we hoe de apostelen spraken tot de ùe menigte, die verzameld was voor het gebouw waar ze samen waren en ieder verstond hen in zijn eigen taal.
Pinksteren is dus een goede gelegenheid om het eens over taal te hebben. Want wat is taal eigenlijk, en hoe kunnen we op deze vraag een antwoord vinden zonder al te veel moeilijke woorden te gebruiken ?
Taal is een systeem van tekens, die tot zinvolle uitdrukkingen kunnen samengevoegd worden, en die binnen een bepaalde groep op dezelfde manier begrepen worden.
Taal is dus niet uitsluitend een zaak wan mensen ! Wanneer bijen onder elkaar een systeem hebben om aan elkaar door een soort dansje duidelijk te maken waar ze een nieuwe plaats gevonden hebben om aan honing te komen, dan is dat ook taal.
Taal is ook niet uitsluitend een zaak van woorden : verkeersborden maken duidelijk wat mag, wat niet mag en wat moet; pictogrammen kunnen tonen waar de nooduitgang is, waar de brandblussers hangen, welke deur die is van het damestoilet
Maar deze talen zijn zeer beperkt : verkeersborden hebben het enkel over zaken die in het verkeersreglement staan, en de taal van de bijen kan enkel aangeven waar, in welke richting de nectar te vinden is, en over hoe veel het gaat.
Taal in de meer beperkte betekenis gaat over heel wat meer. Maar taal blijft altijd eigen aan een groep. Als we het over een ei hebben, dan zullen Nederlandstaligen maar al te goed weten waar het over gaat. Maar als Engelstaligen ons horen, zullen ze denken aan de letter A, of misschien aan de muzieknoot die door deze letter wordt voorgesteld. En Duitstalige zullen ons wel begrijpen als ze het lezen, maar niet als ze het horen : ze schrijven wel Ei, maar zeggen zoiets als aai. Een pijnlijk misverstand als je het mij vraagt.
Zelfs binnen een bepaalde taalgemeenschap zijn er heel wat verschillen. Ik heb het nu niet in de eerste plaats over streektalen, maar bijvoorbeeld over de taalverschillen die er bestaan tussen ouderen en jongeren, of tussen verschillende beroepen. Als een dokter hoort spreken over een spuit, denkt hij daarbij aan iets anders dan een brandweerman
Hierbij is de scholing van bijzonder belang:: hoger geschoolden zullen het hebben over alfabetisatiegraad, lager geschoolden zullen het hebben over langer naar school geweest zijn.
Bij taal is het altijd belangrijk begrepen te worden. Je moet dus altijd rekening houden met je publiek. Een publiek van lager geschoolden zal één enkele keer een alfabetisatiegraad wel slikken, maar als je het daarna blijft hebben over communicatie, stagnatie, reflectie
zullen ze snel vinden dat je een statie te ver bent, en zullen ze gewoon afhaken.
Orwell was geen universitair geschoold taalkundige, maar hij heeft van taal niet alleen zijn werkinstrument, maar ook zijn werkterrein gemaakt. In één van zijn columns heeft hij enkele stelregels meegegeven. Één ervan is : luister eens naar je zelf als je je tekst voorleest. Kreupele zinsconstructies zullen je meteen duidelijk worden. En een ander is : vermijd liefst vreemd klinkende woorden, tenzij je er echt geen andere voor hebt. En leg desnoods uit wat je precies bedoelt, en waarom je het woord toch gebruikt.
Taal is belangrijk. Het is een rijkdom die slijtvaster is dan goud of grond, en het is een werktuig dat onmisbaar is als we in een gemeenschap willen functioneren. Maar zelfs als we alleen op de wereld zouden zijn blijft taal belangrijk : we gebruiken taal ook om iets makkelijker te onthouden (je zou kunnen zeggen dat we spreken met onszelf in de toekomst) en om te redeneren, om na te denken.
In verband met taal is het dus zeker gepast om dat regelmatig eens te doen, het hoeft niet alleen met Pinksteren. Nu maar hopen dat iedereen het verstaat.
eric l - 15 mei 2005