Soms vragen anderstaligen me wel eens of Vlaams hetzelfde is als Nederlands, of iets anders in die strekking. Als de vraag van Engelstaligen komt, kan ik de vergelijking maken met Engels Engels en Amerikaans Engels : het is dezelfde taal, maar sommige woorden zullen hier gebruikelijk zijn, en daar niet, en sommige woorden zullen in een andere betekenis gebruikt worden. Franstaligen zijn meestal niet voldoende vertrouwd met Canadees Frans om het begrijpelijk te maken. En als ze me dan vragen naar een voorbeeld, dan grijp ik meestal terug naar goesting en schoon.
Goesting is een woord dat in Nederland zelfs nauwelijks bekend is. Het is zinnelijker dan het Nederlandse trek een woord dat in deze betekenis zelden door Belgen zal gebruikt worden. Misschien komt het doordat goesting wel eens een Spaanse erfenis zou kunnen zijn : het Spaanse gusto leunt in zijn betekenis veel nauwer aan bij het Vlaamse goesting dan bij het Franse gout bijvoorbeeld. Het woord is dan ook pas gebruikelijk geworden na de afsplitsing in de XVI° en XVII° eeuw. En misschien was goesting gewoon te zinnelijk voor het overwegend calvinistische Nederland.
Het moeten niet altijd oceanen zijn om voor verschillen binnen een taal te zorgen, rijksgrenzen kunnen het ook. En in dit geval is het ook niet moeilijk om een geloofwaardige verklaring in de geschiedenis te vinden.
Met schoon is het niet zo gemakkelijk. Iedereen zal wel weten dat het woord in Nederland gebruikt wordt voor proper, net, en dat Nederlanders het eerder over mooi zullen hebben. Al is het weer een beetje zoals met trek en goesting : schoon is (weer eens) zinnelijker, van mooi zal je wel trek krijgen, maar van schoon krijg je goesting.
Maar met schoon ligt het toch even anders : ook in Nederland wordt het in het woord schoonheid gebruikt in de Belgische betekenis, en bij schoonheidsproducten denkt ook een Nederlander niet in de eerste plaats aan zeep of detergent. Maar bij schoonmaakproducten zal ook een Belg wel denken aan zeep en detergent. Want bij schoonmaken en de woorden die daarvan zijn afgeleid weet ook een Belg dat het gaat om de Nederlandse betekenis van schoon.
Waar en hoe is dat verschil ontstaan, en hoe heeft het zich ontwikkeld ? Dit is natuurlijk voer voor taalkundigen, maar het is een goed voorbeeld om te zien hoe taalkunde werkt of zelfs hoe wetenschap in het algemeen te werk gaat.
Wij hebben om te beginnen een waarneming, een vaststelling : schoon betekent niet hetzelfde in Nederland als in België. Wij hebben die waarneming zo nauwkeurig mogelijk gedaan (de betekenisverschillen tussen schoon in schoonheid en schoonmaken). Nu moeten we de waarneming nog bevestigen. In de wetenschap hebben we daarvoor laboratoriumproeven, en de taalkunde gaan we zoeken in teksten.
Zo kunnen wij vinden dat ook Nederlandse dichters schoon wel eens gebruiken in de Belgisch betekenis. Als Bertus Aafjes zijn vertaling van het zonnelied begint met Schoon vlamt gij op
dan denkt hij niet aan proper. Bertus Aafjes zitten we in het midden van de XX° eeuw, maar dichterlijk taalgebruik is nu eenmaal niet hetzelfde als de dagelijks taalgebruik.
Van algemeen Nederlands kan men spreken vanaf de Statenbijbel uit de eerste helft van de XVII° eeuw. In deze officiële vertaling is gewestelijk taalgebruik vermeden, en is er gestreefd naar consequente spelling en verbuiging. Maar in hoeverre het bijbels taalgebruik model mag staan voor het algemeen taalgebruik is ook niet zeker.
Is dit nu om er schoon uw goesting van te krijgen, of krijg je net als ik ook goesting om andere schone voorbeelden te zoeken ?
Ik hoop het laatste.
eric l - 16 mei 2005