Uit het leven van een Karmelietes Een jonge vrouw wordt geroepen tot een Godsgewijd leven.
Haar roeping zal ze verwoorden in een dichtbundel: ...DOORHEEN MOERAS EN KLAVER...
25-11-2007
BRIEF AAN HET LEVEN
Gij ontastbaar eeuwige die men schouderophalend " het leven " noemt, ik heb mij door uw grillige grillen laten splijten.
Gij zijt ondoorgrondelijk professioneel onvergeefbaar correct alle macht is u ten machte en grijzend wrijft gij de handen.
Men kan u slechts in de grootste graad bevechten door de zelfvernietiging want gij liet de mens niets groter dan uw wil.
Uw rust is onroestbaar en veronrustend berust gij in alle onrust die gij gezaaid hebt.
Sluw hebt gij met uw vijanden versmolten zodat het lot reeds voor de strijd beslecht is en gij de toorts torst.
Zo onnoemelijk hebt gij ons met het zaad van de twijfel bedeeld dat rijst als deeg in de gedachtenstrijd.
Niets dat gij aan u onderwierp is u heel bedachtzaam in iets voorgegeaan.
Spottend geniet gij bij het aanzien van wat gij naar de mens hebt gesmeten als aanlokkend speelgoed broos verbrokkeld.
Gij schaterlacht bij elk slagen van uw valstrik en in uw plots overslaande strengheid wijst gij onherroepelijk de vinger.
Geen onbegrijpelijker meester zuinig zalvend, ik kan u slechts vaag bewonderen om uw nooit, nooit veranderde.