Uit het leven van een Karmelietes Een jonge vrouw wordt geroepen tot een Godsgewijd leven.
Haar roeping zal ze verwoorden in een dichtbundel: ...DOORHEEN MOERAS EN KLAVER...
16-12-2007
Meditatie
Gij God zijt onze Vader. Wij zijn de klei
Gij zijt de boetseerder wij allen het werk van uw handen
uit de profeet Jesaja
Liefste papa,
Met deze bladzijden wil ik u mijn dank uitdrukken voor het kunstwerk dat je gemaakt hebt ter gelegenheid van mijn 42 ste verjaardag. Twintig jaar geleden zou ik het onmogelijk hebben geacht ooit eens zo een geschenk van u te krijgen Dat jij dat eigenhandig hebt gemaakt - met veel liefde en geduld - betekent natuurlijk heel veel voor mij . Wat jij echter niet zult vermoed hebben, is dat deze "mediterende non" voor mij -precies op dit moment van mijn leven- ook een enorme spirituele en symbolische betekenis heeft.. Het is namelijk een trefffende uitdrukking van een innerlijk, geestelijk groeiproces, dat als iets meer dan 20 jaar geleden begonnen is. Ik moet dus een lange aanloop nemen om u de beloofde "meditatie" te schrijven van wat ik namelijk zie in het beeld dat je zo kundig maakte. Het zal een klein werkje worden waaraan ik nu en dan - voor zover de vrije tijd in de karmel het toelaat - een beetje zal verder werken... Ik hoop het dan klaar te hebben als geschenk voor je verjaardag ! Ik draag het op aan u, en ook aan moeke beiden ben ik op de eerste plaats dankbaarheid verschuldigd, dat ik ben kunnen en mogen ingaan op de roep van Jezus om Hem te volgen naar deze gezegende plek voor een Godsgewijd leven. Toen ik op die roepstem ben ingegaan,had ik niet het minste vermoeden van de schoonheid, van het innerlijke avontuur dat Hij met mij wou gaan...
4 augustus 2007
je dochter
Zuster Marie-Therese van Jezus en van alle heiligen
MEDITATIE over
"De mediterende non"
- de materie klei
- de binnenkant
- de globale vorm
- het gelaat
- de ruwheid
- de handen
- de ogen
- de afwerking:brons
KLEI
De oudste de schoonste materie
" Toen boetseerde G od de mens uit klei van de aarde genomen..."
uit het eeste boek van de Bijbel: Genesis
Een voorwerp uit klei, met de handen bewerkt, is altijd een enig stuk, uniek Vraagt het geen geduld, tijd, aandacht, kundigheid ? De boetseerder drukt zich uit of drukt zich IN, in de kneedbare soepele klei... Hij werkt in stilte Stilte is altijd drager van genegenheid, woordenloze gevoeligheid, tederheid. Men creéert ,schept, men hoort alleen maar de adem en de adem gaat over in het werkstuk: er wordt iets nieuws geboren, langzaam, nog veranderbaar, in groei, in wording... Boetseren... is het geen "liefdesverhaal?" Men stampt niet ineen, kapt niet, klopt niet... geen bruuske bewegingen, geen lawaai zachtheid tere beweging
God schept de mens herschept de mens naar zijn beeld en gelijkenis
God is Liefde Elk mens is dus een beeld van die liefde Een enig beeld, onherhaalbaar, onvergelijkbaar Veelheid in de eenheid eenheid in de veelheid.. Mozaiek van verscheidenheid
Mijn lievelingsprofeet: Jeremia die reeds als jeugdige jongen door God werd geroepen om het ontrouwe volk aan te klagen, kreeg op een keer de opdracht van de Heer om naar de pottenbakker te gaan. Daar zou Hij hem leren wat God hem - en alle mensen duidelijk wou maken
De pottenbakker - zo vertelt Jeremia - was juist een pot aan het kneden Toen hij zag dat de vorm niet mooi was begon hij met dezelfde klei een nieuwe te maken die wel mooi was en kon dienen...
Toen kwam het woord van de Heer tot Jeremia :
"Als klei in de hand van de pottenbakker, zo zijt gij in Mijn hand... Kan ik met u somsniet doen zoals de pottenbakker ? Zie, ik de Heer, ik vorm u naar de manvan mijn hart..."
Hoe eenzaam is dit stil beleven dat roerend raakt ' diepst van mijn wezen. Teder warmend mijn herte met het Uwe ' melt geen angst meer die de ziele kwelt.
Wat hebt Gij met mij gedaan mijn God wat deed Gij in mij leven dat ik niet anders kan en er geen andere weg meer is dan mij aan U te geven.
Mijn Algeliefde zie hoe mijn gedachte U als een juk van zich afschudt en enig smetteloosheid die haar sierde verzwolgen al uw sporen wist.
Hoor hoe zij bezingt en prijst waarvoor Gij bloed geschreid hebt ten dode toe . Zich verradend verzoent met al wat ver van U is.
Mijn Algeliefde zie hoe het kwaad mij minnend streelt schimpend de zwakheid bespeelt lonkend veleidt met brandende ogen grijnzend mijn ongeboren klagen luid laat klinken.
Zie hoe brozig schoon bedreigen mij haar geschenken die ze uitstraalt Hoe bespottelijk lief woekert zij vuur van verlangen teder mijn nietig koesteren groots omhelzend.
Sluit dan Uw ogen mijn Algeliefde Laat mijn gedachte in U niet verscheeuren wanneer zij zich hunkerend nestelt bij haar verboden uitverkorene. Smekend om zijn lippen U besmeurt.
Zie , mijn Algeliefde hoe het kwaad mijn handen jeukend, mijn voeten ongeduldig trappend op het teken wachten laat. Zwaaiende vlaggen over mijn tollend kwijlen waakt.
En Gij mijn Algeliefde U voor mijn roepende ziel niet vinden laat
Dit is de tijd dat ik speels met Je omga en wij stoeien in velden rijk gezegend en Gij mij vervult met geschenken der Liefde en fluistert hoezeer Gij bemint
talrijk, de tekens dat Gij mij nabij zijt en meegaat op ' t pad dat Gij voor mij hebt bewaard en mij weten laat dat Ge nooit zult verlaten
Mijn Heer zo geduldig en lang op mij gewacht en de ster aan het raam zo fel en zo helder mij liet weten ... ik was verwacht
Dit is de tijd dat ik speels met Je omga en wij stoeien in velden rijk gezegend en Gij al mijn ongeboren wensen kent en vervult met een knipoog; vooziet in al mijn verlangens Uw Liefde ... zo groot.
Ik heb mijn liefde in U verstopt heel diep heb ik ze geborgen daar waar niemand ze kon vinden in mij bleef toen een leegte achter en een stil verlangen en dag na dag vul je mij met je glimlach je gebaar je vertrouwen en nu groeit de bloem in mij de bloem van jouw liefde.
Wie is Hij zo hoog gezeteld niemand Zijn bestaan afwetend en toch levend in den dezen verre enzo dichte wezen ik de zonne van de morgen in de sterre van de nacht in de Liefde in de smart altied woele dat zoet gevoele Wie is hij die zich ziene laat in de deugden ende vreugden in de kleuren ende geuren in de Liefde ende pijn... die is Hij, zo hoge zijn.
Kersttijd gij schone, zacht ruisend doorheen de straten Tot in elk portaal, elk huis, elk hart...een echo latend. Soms ver voor uw komen en lang na uw gaan.
Kersttijd Gij schone, eens verloor ik mijn hart aan wat gij onzichtbaar liet, verborgen achter kleur en kralen, knipperlicht rondom de palen van de koude stad ... die u zolang verwachtte.
Kersttijd Gij schone groots gebeuren bij uw ontluiken en ons wederziens korter dan besef dat gij maar even zijt... Al weet ik dat gij ergens in mij blijvend sluimert...
Mijn trouwe speelkameraad, ik vond u terug in mijn verste herinnering. In de tijd van het kindje dat urenlang met de handjes aan de teentjes speelde.
En toen ik verder ging vond ik een verre vriend. De eerste en de trouwste. In de tijd van de tiener met de vragen. En ik zocht naar oude gedachten maar vond ze niet.
Verdergaand zag ik de lieve Meester. In de tijd van het radeloze meisje met de eerste zorgen en het kleine verdriet maar zoeken naar gedachten had geen zin. Ik vond ze niet.
Nu ik de tijd ontgroeid ben en samen met U ouder werd hek ik het mogen weten waarom Gij speelmakker gebleven zijt ondanks al mijn grillen.
Waarom Gij vriend werd en bleef al waren er dagen dat ik het niet wou weten en Jou als vriend verraden heb
Waarom Gij meester werd en geduldig bleef bij al mijn zinloos praten. Waarom Gij mij de liefde leerde al was ik beter in het haten.
Hij sloot de ogen de avond toen zij zongen schoon, als nooit tevoor, broos als zijn bewegen toen hij de armen hief alsof de tijd vertraagde zacht en helder hemels als zijn gelaat dat het gevoel vertaalde toen hij het kruis aankeek en ik de warmte voelde. God, nooit zag ik schoner bidden.