Uit het leven van een Karmelietes Een jonge vrouw wordt geroepen tot een Godsgewijd leven.
Haar roeping zal ze verwoorden in een dichtbundel: ...DOORHEEN MOERAS EN KLAVER...
30-11-2007
ROEPING
Zozeer mag ik nu minnen in mens geen schoner beeld van U geen groter deugd, geen rijker zingen mij is ontloken zalige vreugd.
Zoveel nu zonder woord verzegeld zoveel geboren uit de dood alles gestopt om te beginnen zo diep mij op Uw komst verheugd.
Nu Gij mij zacht laat dwingen leven naar u te zijn wil ik niet langer meer verdringen u nu erkend in vreugd en pijn.
Toen ik die dag U vond kwam Gij mij nader in gedachte ik wist : hoe rijk is dit moment dat alle leed versmachtte.
Misschien ben ik daar wel gestopt om mij aan U te geven want sinds die dag , sinds dat moment kende mij ziel een ander streven.
' k weet niet hoe ik het noemen moet of hoe 'k er ooit over kan praten maar 'k voel zo diep dat Het mij wenkt voorgoed alles te laten.