De eerste zon van deze prille en vroege lente warmt mijn arme en verkleumde lijf. Het is jaren geleden dat ik van deze stralende god geniet. Al die tijd heb ik mij gewenteld in depressie en verdriet. Licht en vreugde verdroeg mijn uitgeputte geest niet. Schemer en duisternis werd verwelkomt. Dit stemde overeen met mijn zielige gemoedstoestand. Maar gelukkig klaart de hemel in mijn ziel weer op. De zon breekt door de lage wolken en ik zuig de energie gulzig op. Voor het eerst in al die tijd heb ik genoten van het buiten zijn. Op mijn knieën met mijn handen woelend in de vruchtbare grond. Het overwoekerend onkruid verwijderen om de gewenste planten licht en ruimte te geven. Mijn tuin is de weerspiegeling van mijn gemoed. Met spijt ben ik na enkele uren zwoegen gestopt, om uitputting te voorkomen. Ik voel me sterker, maar ik ben niet genezen. Ik zal nooit genezen, maar wel herstellen. Met die wijsheid nestel ik mij in de zetel met een boek. Tevreden over de verrichte arbeid en vastberaden om dit werk verder te zetten zogauw de kans zich voordoet: het onkruid wieden in mijn leven, zodat de jonge en kwetsbare scheuten tot sterke
planten kunnen uitgroeien.
|