Brief aan mijn psychiater, . Hierbij wil ik u graag mijn uiterst verwarde toestand uiteenzetten. Mijn vader en ik woonden samen en we bezaten een radio en een T.V. Hij was weduwnaar en ik ongehuwd. Beneden ons woonden een weduwe en haar dochter, beiden knap van uiterlijk en zonder radio of T.V.
Ze kwamen geregeld bij ons op bezoek, ik werd verliefd op de weduwe en ben uiteindelijk met haar getrouwd. Mijn vader en de dochter van mijn vrouw werden niet veel later ook verliefd op elkaar en als gevolg daarvan trouwde mijn vader met de dochter van mijn vrouw. Toen begon de ellende. Daar mijn vader de dochter van mijn vrouw trouwde, dus ook mijn dochter, is mijn dochter nu mijn moeder. Ik ben echter tegelijkertijd haar vader, omdat ik met haar moeder getrouwd ben. Verder werd mijn vader ook de schoonzoon van mijn vrouw en ik dus zijn schoonvader, aangezien ik met de moeder van zijn vrouw getrouwd ben.
Mijn vrouw kreeg inmiddels een zoon. Dat is ook mijn zoon, maar tevens de broer van mijn schoondochter, omdat zij een dochter van mijn vrouw is. Hij is dus ook de zwager van mijn vader en mij. Ik ben dus de neef van mijn zoon. Dus ook de neef van mijn schoondochter, omdat zij een zuster van mijn zoon is. Dus mijn schoonmoeder is ook mijn tante. De jonge vrouw van mijn vader werd moeder en haar zoon werd dus mijn broer. Mijn zoon is oom van mijn kleinkind, omdat hij de broer van mijn dochter is. Mijn vrouw is zijn grootmoeder, want zij is het kind van haar dochter. Ik ben dus zijn grootvader.
Aangezien de grootvader van mijn broer ook de mijne is,
" BEN IK ZO DUS MIJN EIGEN GROOTVADER! "
Kunt u nu begrijpen waarom ik nogal in de war ben?
Vier chirurgen praten over hun beroep in een rusthoek van het hospitaal.
De eerste chirurg opent het gesprek: "Ik hou van boekhouders op mijnoperatietafel. Als je ze openmaakt, is alles netjes genummerd van binnen." De tweede repliceert: "Dan zou je bij de elektriciens eens moeten binnenkijken! Alle elementen hebben een eigen kleurcode, onmogelijk om zich te vergissen!" "Ik vind dat bibliothecarissen de besten zijn. Binnenin is alles alfabetisch geklasseerd" , gaat de derde verder.
Nu neemt de laatste chirurg het woord : "Het gemakkelijkst te opereren zijn toch wel de bazen. Ze hebben geen hart, geen hersens en geen ballen. En bovendien kunnen hun hoofd en hun achterste perfect omgewisseld worden!"
Op een dag zegt het ene meisje tegen het andere: "Zoiets geks, ik heb sinds kort allemaal haar onder aan mijn buik groeien!"
Waarop de ander zegt:"Ja, ik heb daar ook last van!
Dat moet vast de borstelziekte zijn, van het zware werk hier!"
De twee meisjes zijn verontwaardigd, dat ze zo jong al een beroepsziekte hebben opgelopen en besluiten verhaal te gaan halen bij de directeur. Ze laten hem zien, wat er met hun gebeurd is, waarop deze zijn broek losknoopt en zegt: "Dat is nog maar het begin van de borstelziekte!
Zie mij eens, ik heb er ook al een steel bij gekregen !!!!!"
Een agent staat met zijn paard voor het rode stoplicht te wachten.
Naast hem staat een kleine jongen op zijn fietsje. De agent kijkt naar beneden en zegt: "Mooi fietsje heb je daar, zeker van Sinterklaas gekregen?" "Ja, meneer" : zegt het ventje. "Wil je dan de volgende keer aan Sinterklaas vragen of hij er een achterlicht op zet?" : vraagt de agent.
Het jongetje kijkt naar het paard en zegt: "Mooi paard, zeker ook van Sinterklaas gekregen?" "Ja manneke" : zegt de agent. Daarop antwoord het jongetje : "Wil je dan volgend jaar vragen aan de Sint of hij de lul eronder zet en niet erboven !"
Filip en Mathilde komen thuis van het huwelijksfeest. Mathilde gaat in een verleidelijk pose liggen en zegt: "Filip, 't is ik denk dat kij wel weet wat ikke wil...".
Waarop Filip: "Maar Mathilde, kij hebt toch al zo'n skoon feest kehad....". Mathilde spreidt haar beentjes een beetje en zegt: "Filip, 't is ik denk dat kij wel weet wat ikke wil... ". Waarop Filip: "Jammaar, wat wielt kij dan?". Waarop Mathilde wijdbeens opnieuw: Filip, 't is ik denk dat kij nu wel weet wat ikke wil...". Waarop Filip: "Jaja, ik zie het al, kij wielt het bed voor U alleen!".
Een knappe blonde vrouw, met alles erop en eraan, wandelt een casino binnen en loopt recht naar de tafel waar gedobbeld wordt.
Ze legt 10.000 op tafel en zet alles meteen in op de 8. De twee aanwezige croupiers krabben zich in het haar, maar laten het toe. Net als ze wil gooien vraagt ze of ze haar kleren mag uitdoen, omdat ze al gemerkt heeft dat ze meer geluk heeft zonder kleren aan. Met een brede glimlach gaan de twee croupiers akkoord en ze doet haar kleren uit. Ze rolt met de dobbelstenen en begint te juichen: "Joepie! Ik heb 100.000 gewonnen!" De croupiers betalen haar winst uit, ze trekt haar kleren weer aan en vertrekt. Zegt die ene croupier tegen de andere: "Hoeveel heeft ze eigenlijk gegooid?" De andere : "Ah, dat weet ik niet, ik dacht dat jij keek."
Moraal van het verhaal: Niet alle blondjes zijn dom, maar alle mannen zijn wel degelijk mannen.
Op een morgen ziet Albert Filip met een grote ronde wekker in zijn mond rondlopen.
Hij vraagt aan Filip: "Filip mijn zoon, oewaarom loopt kij rond met een oewekker in oew mond?". Waarop Filip antwoordt: "Awel, papa, Mathilde heeft tegen mij kezekd: "Filip kij hebt slekte adem, gij moet nen tik-tak in oew mond steken!".
Paola vraagt: "Mathilde, wat hebben jullie zoal kedaan?" Mathilde zegt: "Wij hebben kewandeld, kelezen, kegeten, kerust, en ik eb drie maal keneukt met Filiep!" Paola repliceert: "Mathilde dat mag je aan het Hof zo niet zeg!, Zeg dan: Filiep heeft een pan spek met eieren kegeten."
Mathilde zegt: "Oke mama, 'k zal onthouden. O, 'k heb nog iets verketen, Filiep heeft de pan uitkelikt!"
Hallo, mijn naam is Frans. De meeste zeggen Franske. Ik ben geboren op 12/09/1950, dus 60 jaar jong. Woonachtig in Zarren, deelgemeente van Kortemark.(West -Vl.) Bruggepensioneerde, dus veel tijd voor mijn hobby's : computeren, fietsen, tennissen en muziek. 'k heb 2 dochters en 2 kleinkinderen en een vriendin Roos, (het zonnetje in mijn leven)