Een grote , grijze albatros was die dag gestorven . Hier viel hij in het vochtige zand . In deze mistige maand , op deze zilveren regenachtige herfstdag , als een net vol koude vissen en zeewater . Hier viel stervend de machtige vogel .
Hij was in de dood als een zwart kruis . Van vleugelpunt tot vleugelpunt drie meter veren en de kromme kop als een haak de stormachtige ogen gesloten . Vanuit Nieuw Zeeland vloog hij de hele oceaan over om te sterven in Chili .
Waarom , waarom ? Welk zout welke golf ,welke wind zocht hij op zee ? Waardoor verhief hij zijn kracht tegen de hele ruimte? Waarom werd zijn macht beproefd in de hardste eenzaamheid ? Of was zijn doel de aantrekkingskracht van een ster ? Niemand zal het ooit weten of zeggen .
De oceaan kent in deze brede strook geen enkel eiland , en de dolende albatros op de interplanetaire parabool van zijn triomfantelijke vlucht vond niets dan dagen , nachten , water , eenzaamheid , ruimte .
Hij met zijn vleugels was energie , richting , ogen die zon en schaduw overwonnen : de vogel balanceerde in de lucht naar het aller verste onbekende land .
Wijdse vogel , onbeweeglijk leek je te vliegen tussen de continenten over verloren zeeën , met één vleugeltrilling , een snelle slag van klok en veer : zo veranderde jouw majesteit amper de route en triomfantelijk vervolgde je trouw je onverbiddelijke , verlaten pad .
Prachtig zoals je amper draaide tussen golf en lucht , je vleugelpunt dompelde in de oceaan of ging zitten midden op het wijdse vlak van de zee , je vleugels gesloten als een kist vol geheime juwelen , balancerend op het eenzame schuim als een stomme voorspelling in de beweging van de psalmen .
Neem me niet kwalijk , vogel albatros , zei ik in stilte , toen ik hem zag liggen uitgstrekt , verstijfd , op het zand na de immense oversteek . Held , zei ik , niemand op aarde zal op een dorpsplein jouw indrukwekkende standbeeld oprichten , niemand . Daar zetten ze liever temidden van de officiële treurige lauwerkransen de man met snor pandjesjas of zwaard , de man die in de oorlog de dorpsvrouw vermoordde de man die met een enkele bloeddorstige granaat een school voor meisjes aan puin schoot , de man die zich meester maakte van een land van de indianen , of de duiven jager , de uitroeier van de zwarte zwanen .
Ja , wacht niet , zei ik tegen de koning van de wind , de vogel van de zeeën , verwacht geen grafheuvel opgericht ter ere van jouw heldendaad , en terwijl griezelige staatsburgers verzameld rond jouw resten je een veer uitrukten , dat wil zeggen een bloemblad een boodschap als een orkaan , ben ik weggegaan om te zorgen dat jouw herinnering zonder steen en zonder standbeeld tenminste in deze verzen voor de allerlaatste keer kan vliegen tegen de afstand en jouw vlucht dicht bij de zee blijft . O donkere kapitein , verslagen in mijn land , hopelijk blijven jouw trotse vleugels vliegen over de laatste golf , de golf van de dood .
Pablo Neruda Chili 1904-1973 Mariolein Sabarte Belacortu
Alle kinderen hebben het fabelachtige vermogen zichzelf in alles te veranderen , wat ze maar willen .
Wat is jeugd ? Een droom .Wat is liefde ? De inhoud van die droom .
De meeste mensen zijn pas gelukkig als de buitenwereld denkt dat zij gelukkig zijn .
Als het fortuin je toelacht , hoed je voor arrogantie ;als het zich van je afwendt , hoed je voor moedeloosheid .
Ik vraag U niet : behoed mijn leven tegen elk gevaar . Ik vraag U wel : geef mij Uw rust wanneer het plots verschijnt . Bij verdriet - aanvaarding . Bij zwakte - geduld . Bij tegenstand - berusting .
Ik vraag U niet : draagt U mijn leven vol gevaren . Ik vraag U wel : geef mij de weelde van Uw kracht . Bij verdriet - sterkte . Bij zwakte - kracht . Bij tegenstand - weerbaarheid .
In voorspoed , laat mij U nederig erkennen en gedenken als bron van mijn vreugde .
In tegenspoed , laat mij geloven dat U , ook dan , mijn enige toevlucht blijft .
Liefde kwam met zulke zachte stappen dat ik dacht dat zij een droom was . Ik vroeg haar niet om gaan te zitten . Toen zij wegging hoorde ik het niet eerder dan wanneer zij de deur had geopend . Ik haastte me naar buiten om haar terug te roepen . Tegen dan was zij een lichaamloze droom die oploste in nachtelijke duister , de vlam van haar lamp op het verre pad een roodgloeiende begoocheling .
Waarom zijn je ogen vol tranen , mijn kind ? Wat verschrikkelijk van hen , je altijd om niets te beknorren ! Je hebt je vingers en je gezichtje met inkt besmeurd bij het schrijven , noemen ze je daarom nu een smeerpoets ? Foei ! Zouden ze ook de volle maan een smeerpoets durven noemen , omdat ze haar gezicht met inkt heeft bemorst ?
Voor iedere kleinigheid geven ze je een standje , arm kind ; ze staan altijd klaar om in niemandal iets verkeerd te vinden ! Je hebt met spelen je kleedje gescheurd , noemen ze je daarom slordig ? Foei ! Hoe zouden ze dan de herfstwolken noemen die door flarden van wolken heen lacht ?
Bekommer je niet om wat ze zeggen , mijn kind . Ze maken een lange lijst van je misdaden . Iedereen weet hoeveel je van zoetigheid houdt -noemen ze je daarom nu begerig ? Foei ! Hoe zouden ze ons dan niet moeten noemen die zo erg veel houden van jou ?
Ik wou dat ik ergens in een verborgen hoekje kon kruipen van mijn baby's eigen wereldje ! Daar heeft hij sterren om mee te praten en een hemel die zich overbuigt naar zijn gezichtje , om hem te vermaken met dwaze wolken en regenbogen . Alles wat er uitziet of het storm is en zich nooit zou kunnen bewegen , komt naar zijn venster gekropen , om verhaaltjes te vertellen , en brengt hem vrolijk speelgoed .
Ik wou wel dat weggetje bewandelen dat door baby's geest loopt en nog ver daarbuiten over alle grenzen .Waar boodschappers rennen , om opdrachten zonder oorzaken uit te wisselen met hoven van koningen zonder geschiedenis . Waar de Rede uit wetten vliegers maakt om ze op te kunnen laten . En waar de Waarheid het Feit verlost uit zijn boeien.
Wanneer ik jou kleurig speelgoed breng,mijn kind ,begrijp ik waarom er in de wolken en op het water een spel is van kleuren , en waarom de bloemen in allerlei tinten geschilderd zijn , -wanneer ik jou kleurig speelgoed breng ,mijn kind .
Wanneer ik zing om je te laten dansen , begrijp ik pas goed waarom er muziek klinkt in het bladergeritsel , en waarom de golven een koor van stemmen opzenden naar de luisterende aarde , -wanneer ik zing om je te laten dansen .
Wanneer ik zoetigheid breng voor je grage mondje , weet ik waarom er honing verborgen ligt in de kelk van een bloem , en waarom vruchten heimelijk gevuld worden met zoete sappen , -wanneer ik zoetigheid breng voor je grage mondje .
Wanneer ik je gezichtje kus om je lachje te zien , mijn schat , begrijp ik pas goed hoeveel vreugde er van de hemel stroomt met het morgenlicht , en hoe heerlijk de zomerbries mijn lichaam liefkoost , -wanneer ik jou kus om je lachje te zien .
Wie zijt gij , lezer, die over een honderd jaar mijn gedichten lezen zult ? Geen enkele bloem kan ik u zenden uit mijn rijkdom dezer uitbundige lente, geen enkele streep gouds uit de pracht van gindse wolken. Open uw deuren wijd ! En kijk om u heen,- verzamel in uw bloesemende tuin de geurige herinnering aan de verdwenen bloemenweelde van een eeuw geleden. Moge dan,- in de blijheid van uw hart,- de levende vreugde voelbaar zijn , die op een lentemorgen zong , om haar blij geluid nog over honderd jaar de wereld in te zenden !