Een consultatie van consumentenorganisaties, bedrijven, nationale banken en andere belanghebbenden leerde de Commissie dat er heel wat schort aan het gebruik van de stukken van 1 en 2 eurocent. Zo is het verschil tussen de waarde van de munten en de kostprijs van hun uitgifte bijzonder groot. De eurolanden leden op die manier sinds 2002 al 1,4 miljard euro verlies.

Het grote publiek is aan de muntjes gehecht. Mochten ze niet meer bestaan, zou het risico op inflatie veel groter zijn, is de redenering. Toch worden ze beschouwd als munten zonder waarde en worden ze massaal opgepot. Dat leidt ertoe dat er steeds meer vraag is naar de munten - in die mate zelfs dat ze bijna de helft uitmaken van alle muntstukken in omloop.

De logische keuze zou zijn dat de munten uit omloop worden genomen, zegt commissaris voor Monetaire Zaken Olli Rehn. 'Maar er moeten ook andere zaken in overweging genomen worden, vooral de mogelijk negatieve reactie van het publiek op meer ronde prijzen.'

De Commissie heeft vier mogelijke scenario's uitgewerkt voor de toekomst van de munten. Ze gaat met alle betrokken partijen rond de tafel zitten, in de hoop dat er een duidelijke voorkeur blijkt te bestaan voor een van de opties. De meest radicale is de onmiddellijk verwijdering van de muntstukken van de markt. Alle handelaars en banken die de stukken binnenkrijgen, zouden ze dan niet meer mogen uitgeven. Een andere optie is de geleidelijke verwijdering, waarbij het gebruik van de munten uitdooft.

In de twee andere scenario's blijven de muntstukjes bestaan. Zo is het een mogelijkheid de bestaande sitatie onveranderd te laten. Ook kan de kostprijs van het slaan verminderd worden door een andere stof te gebruiken of het productieproces aan te passen.
Sinds januari 2002 hebben de lidstaten van de eurozone al meer dan 45,8 miljard munten van 1 en 2 eurocent uitgegeven. Dat komt neer op 137 muntjes per persoon.