Wie vandaag een minimumpensioen wil krijgen moet 30 jaar gewerkt hebben. Maar voor die dertig jaar tellen ook de zogenoemde gelijkgestelde periodes mee. Wie bijvoorbeeld jarenlang ziek is geweest of ouderschapsverlof of loopbaanonderbreking nam, kan die jaren ook laten meetellen.
En dat kan volgens de minister tot onrechtvaardige situaties leiden. Zo kan iemand die 24 jaar effectief heeft gewerkt en daar bovenop zes jaar gelijkgestelde periodes inbrengt een minimumpensioen krijgen. Iemand die 29 jaar effectief heeft gewerkt kan dat niet.
De minister wil komaf maken met die scheeftrekking en iedereen (werknemer, zelfstandige of ambtenaar) die 20 jaar effectief heeft gewerkt, het recht te geven op een minimumpensioen
Twee vliegen in een klap
Op die manier pakt de minister ook een andere onrechtvaardigheid aan die al lang wordt aangekaart. Wie nu een gemengde loopbaan heeft, bv. 20 jaar als werknemer en 25 jaar als ambtenaar heeft gewerkt, heeft wel een volledige loopbaan van 45 jaar maar komt niet in aanmerking voor een minimumpensioen. Dat komt omdat nu de dagen die gewerkt zijn in de overheidssector niet meetellen om aan die dertig jaar te komen. Ook dat moet veranderen, stelt Bacquelaine.
Het voorstel maakt deel uit van een reeks voorstellen om wie meer werkt ook een hoger pensioen te geven. Zo moet je nu 45 jaar gewerkt hebben om een volledige loopbaan te hebben. Maar wie nu langer doorwerkt, bijvoorbeeld tot zijn 67e, krijgt daarvoor geen extra pensioen. De minister vindt dat wie twee jaar langer werkt, en dus ook twee jaar langer bijdraagt aan de sociale zekerheid, ook een hoger pensioen mag hebben.
Bacquelaine moet zijn voorstellen nu eerst voorleggen aan de regering en daarna moeten ook de sociale partners er zich over uitspreken.