God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Moeders zijn geen heiligen. Heiligen zijn trouwens meestal ook geen moeders. Al zegt dat wellicht meer over de vreemde opvattingen van onze kerkleiders over seksualiteit dan over de kwaliteiten van onze moeders. Wie levensgeschiedenissen van vrouwelijke heiligen leest, stoot bijna uitsluitend op vrouwen die in een klooster leefden, of die op jonge leeftijd als martelares stierven, vaak terwijl ze zich verzetten tegen een hen opgedrongen huwelijk.
Je moet de moeders tussen de heiligen met een vergrootglas zoeken.
Daarop zijn gelukkig een paar illustere uitzonderingen. Om te beginnen Maria, de moeder van Jezus. En haar moeder: de heilige Anna. De heilige Elisabeth van Hongarije zou ook gelukkig getrouwd geweest zijn met haar Lodewijk, met wie ze drie kinderen had. Maar verder krioelt het in de heiligenlijsten toch vooral van de heilige maagden. Moeder Teresa is moeder van ontelbaar velen. Maar een gewone moeder is ze niet. Wel een buitengewone.
Moeders zijn geen heiligen. Ze laten regelmatig steken vallen, soms zelfs belangrijke.
Er zijn er nog zoveel plekken in straten en velden waar Mariabeeldjes hangen. Het zijn vaak heel oude kapelletjes, waar Maria in de loop der jaren al veel heeft zien veranderen, maar desondanks altijd bij ons blijft.
Zoals ze dat ook deed bij haar zoon Jezus. Want moeder zijn van een bijzonder kind dat radicaal de weg van de liefde koos, dat moet niet gemakkelijk zijn geweest. Zij bleef overtuigd dat zijn weg de juiste was en liet hem nooit in de steek.
“Ja, ik geloof wel in God”, zegt mevrouw Aalberse, “maar ik kan God niet geloven. In de Bijbel staat dat God liefde is en dat zeggen ze in mijn kerk ook. Ik wil dat wel geloven, maar ik merk er niks van in de kerk. Ik doe alles precies zoals het hoort. Ik bid, ik belijd mijn schuld, ik ga naar de kerk, ik help mensen, maar er is niemand die nu eens aan mij vraagt: ‘Hoe gaat het met je, hoe voel jij je nu?’ Soms denk ik wel eens: als ik een gebroken arm had, zouden ze vragen hoe het met me is, maar mijn pijn zit veel dieper. Ik voel me in de steek gelaten. Van binnen voel ik zo koud aan als een steen, zo afgewezen als wat. Toen ik er dan een keer over begon, kreeg ik het ene na het andere advies over wat ik moest doen. Wie luistert er nu eens naar mij? Dat komt er maar nooit van! Ik doe daarom de laatste tijd maar net alsof het wel goed met me gaat ...”
Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.
Hoezeer ik ook door angst en pijn verwond en overweldigd ben, ik die verward in schone schijn te laat de gaven Gods erken, ik weet dat mijn Verlosser leeft. Hoezeer ik telkens weer ervaar dat al wat ademt moet vergaan en dat wat eerlijk is en waar moet onderdoen voor list en waan. Ik weet dat mijn Verlosser leeft. Zoals het duister voor het licht verdween de dag dat Hij verrees, zo breekt ook eens het vergezicht doorheen de mist van haat en vrees. Ik weet dat mijn Verlosser leeft. De wereld is nog steeds verdeeld, verziekt door oorlog en verraad, maar eens rijst uit dit ziektebeeld een vrede die nooit meer vergaat. Ik weet dat mijn Verlosser leeft.
Dankzij Pasen kunnen wij Alleluia zingen, God-zij-geloofd, omdat zijn Liefde uiteindelijk overwint. Zij is sterker dan de dood, sterker dan het kruis, sterker dan onze onmacht, sterker dan de angst. Dankzij Pasen beleven wij inderdaad een hoop die nooit verdwijnt. Laten wij die hoop, die van Godswege komt, toe in ons hart? Zij helpt ons voorbij aan de woestijn en het kruis, naar een leven in Gods nabijheid die ons draagt en inspireert. Zij voert ons naar inzet voor anderen en naar een werkelijk ‘Rijk der vrijheid’ waartoe wij zijn geroepen. Het is de vrijheid van het Rijk van God en dus ook van Gods kinderen.
Laten wij het voorbeeld volgen van de Moeder van Christus, die haar deel van het lijden op zich nam door de lamp van de hoop brandende te houden in het hart. De Maagd Maria, de Moeder van Jezus die ook zijn eerste leerling is, volgde haar zoon. Zij nam zijn deel van het lijden, de duisternis, de verbijstering op zich en bewandelde het pad van de hartstocht.
Met de Goede Week start een tijd waarin de liturgie ons vergezelt om met vreugde Jezus te verwelkomen die Jeruzalem binnenkomt op een ezelsveulen. Laten we naar het kruisbeeld kijken en tegen Hem zeggen: 'Heer, hoeveel houdt U van mij!' Want de grootsheid van het leven ligt niet in het hebben en bevestigen van onszelf, maar in het ontdekken dat we geliefd zijn. De grootsheid van het leven zit juist in de schoonheid van liefde.
Palmzondag, ook wel Palmpasen genoemd, is de laatste zondag van de vastenperiode, vanouds de tweede zondag van de Passietijd, maar vooral belangrijk als eerste dag van de Goede Week. Op Palmzondag wordt door christenen de blijde intocht van Jezus Christus in Jeruzalem gevierd.
God, tot U roep ik in de vroege morgen. Help mij te bidden en mijn gedachten te richten op U, ik kan het niet alleen.
In mij is duisternis, maar bij U is licht. Ik ben eenzaam, maar Gij verlaat mij niet. Ik ben bevreesd, maar bij U is hulp. Ik ben onrustig, maar bij U is vrede. In mijn hart is bitterheid, maar bij U is geduld. Ik begrijp uw wegen niet, maar Gij kent mijn weg.
Dietrich BONHOEFFER
Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) is een Duitse theoloog met een grote maatschappelijke inzet. Hij engageerde zich in het verzet tegen de nazidictatuur, wat hem uiteindelijk het leven kostte. Dit gebed schreef hij kort voor zijn dood in een gestapo-gevangenis bij Berlijn.
Het is het geheim van uw liefde en het verlangen van uw hart om bij ons te zijn en het leven met ons te delen.
In Jezus, uw Veelgeliefde, zijt Gij een van de onzen geworden, weerloos en kwetsbaar als een mensenkind.
Hem herkennen wij als uw Zoon, onherroepelijk teken van uw menslievendheid.
Rondom Hem verzamelt Gij ons, altijd weer opnieuw, als uw volk, uw kerk.
Zie om naar uw kerk. Geef haar moed en geloof genoeg om op uw woord te vertrouwen en uit uw liefde te leven, zodat ze iets kan betekenen voor de mensen, niet heersend maar dienend, niet opdringerig maar overtuigend, niet in haar recht, maar op haar plaats. Geef dat zij, weerloos en kwetsbaar, teken mag zijn van hoop en bevrijding voor alle mensen.
Hoe moet ik je danken, mijn God, voor al het goede dat je me doet toevloeien, ononderbroken. Voor alle vriendschap, voor de vele vruchtbare gedachten, voor dat grote gevoel van liefde, dat er in me is en die ik op iedere stap kan omzetten, voor alles. Soms geloof ik haast, dat het te veel is, dan weet ik niet hoe ik dat alles ooit goed moet maken. Maar het is net of door die grote liefde alles wat je doet vruchtbaar wordt. Etty HILLESUM
Het feest van Sint Jozef wordt gevierd op 19 maart(het hoogfeest van de Heilige Jozef als bruidegom van de Heilige Maagd Maria). Jozef was de man van Maria en de (wettige) vader van Jezus. Hij was timmerman in Nazareth.
De verering van Sint Jozef ontstond in de vijfde eeuw in het Oosten en verspreidde zich pas vanaf de vroege Middeleeuwen naar het Westen. In 1479 werd de viering van zijn feest op 19 maart ingevoerd in Rome en daarna in 1621 opgenomen in de universele Romeinse kalender en werd het een geboden feestdag.
Pius IX gaf hem in 1870 de titel beschermer van de kerk, terwijl Pius XII in 1955 het feest van Jozef de werkman of patroon van de arbeid introduceerde. Johannes XXIII van zijn kant zorgde ervoor dat de naam van Sint Jozef toegevoegd werd aan de lijst van de heiligen in de canon van de Romeinse mis. Bij de kalenderhervorming van 1969 werd deze dag als facultatief ingesteld.
Sint Jozef is de beschermheilige van België en Canada. In Limburg wordt hij vaak liefkozend 'Sint Joep' genoemd. Frans: Saint Joseph, Spaans: San José.
Jozef (bijgenaamd de Timmerman) was volgens de Bijbel de pleegvader van Jezus. Hij was ten tijde van Jezus' geboorte met Maria verloofd, maar had nog geen gemeenschap met haar gehad. Jozef wordt in Mattheus genoemd als zoon van ene Jakob. De Bijbel vertelt ook dat Jozef een afstammeling was van koning David. Hij was timmerman van beroep. Later wordt hij niet meer genoemd, terwijl Maria dat wel wordt. Mogelijk was hij al overleden toen Jezus optrad. De laatste keer dat hij wordt genoemd in de Bijbel is als Jezus 12 jaar oud is. Maria leefde nog toen Jezus werd gekruisigd. Dit was rond 30 na Christus.
Wij danken U, God, voor de wondere wegen die mensen voor elkaar kunnen zijn, voor allen die Gij gezonden hebt om ons de weg te wijzen door het leven, bijzonder willen we dat vandaag doen voor onze paus Franciscus die Gij 8 jaar geleden ons hebt geschonken.
God, Gij nodigt ons uit in de figuur van paus Franciscus om op te staan uit onmacht en verlorenheid om zelf sterk te kunnen zijn en te werken aan Uw droom voor de mens en de wereld.
Wij danken U omdat Gij onze hoop en onze toekomst zijt, omdat Gij ons altijd nieuwe kansen geeft.
Wij vragen uw zegen voor paus Franciscus, voor elk van ons, om saam met en voor elkaar, mensen voor mensen te zijn in uw Naam.
Beziel paus Franciscus, ons allen daartoe verder met de gaven van uw Geest. Amen.