God, U loven wij; Heer, U prijzen wij.
Eeuwige Vader, U eert de ganse aarde.
U roepen alle engelen, U roepen de hemelen en alle machten,
U roepen de Cherubijnen en Serafijnen onophoudelijk toe:
Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heerscharen.
Hemel en aarde zijn vol van de luister van uw heerlijkheid.
U verheerlijkt het roemrijk koor van de apostelen,
U prijst het lofwaardig getal van de profeten,
U looft de heerlijke schare van de martelaren.
Over de gehele aarde belijdt U de Heilige Kerk:
De Vader van de onmetelijke heerlijkheid;
Uw aanbiddelijke, ware en ene Zoon;
Alsmede de Vertrooster, de Heilige Geest.
Gij, Koning van de heerlijkheid, Christus,
Gij zijt de eeuwige Zoon van de Vader.
Gij hebt de schoot van de Maagd niet afgewezen
om mens te worden voor onze verlossing.
Gij hebt door de overwinning op de zonde en de dood
het rijk van de hemelen voor de gelovigen geopend.
Gij zetelt aan de rechterhand van God in de heerlijkheid van de Vader.
Wij geloven dat Gij eens als rechter ten oordeel zult komen.
(Hier knielt men)
Daarom smeken wij U: kom uw dienaren te hulp,
die Gij met uw kostbaar bloed hebt vrijgekocht;
Geef dat zij in de heerlijkheid onder uw heiligen gerekend mogen worden.
Heer, red uw volk en zegen uw erfdeel.
En bestuur hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.
Alle dagen prijzen wij U,
En wij loven uw naam in eeuwigheid, in de eeuwen der eeuwen.
Heer, wil ons heden zonder zonde bewaren.
Ontferm U over ons, Heer, ontferm U over ons.
Laat uw barmhartigheid over ons komen, Heer,
zoals wij op U hebben vertrouwd.
Op U, Heer, heb ik vertrouwd;
in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.