Op 24 oktober 2004 schreef ik volgende collum. Het was tijdens één van mijn dagelijkse bezoeken aan de Intensive Care op Gasthuisberg. Intussen was ik daar kind aan huis geworden.
Een uur om nooit te vergeten (24 oktober 2004)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik ben net terug van het ziekenhuis en heb gewandeld met onze King. Nu zit ik hier dus achter mijn laptopje nog na te genieten van het heerlijke uurtje dat ik op bezoek geweest ben.
Rogier en ik hebben gepraat, veel gepraat........... Over zijn verloren been. Ik heb hem er kunnen van overtuigen dat ik er rotsvast in geloof dat hij terug zal kunnen stappen. Dat er revalidatie voor nodig zal zijn, dat het soms moeilijk zal gaan, maar dat we dat samen wel gaan oplossen. Hij begon er zelf ook in te geloven en wilde zelfs onmiddellijk met de ergotherapeut praten en beginnen oefenen. Wij hebben als twee verliefde pubers mekaar gekust, echt gekust. Ik werd verlegen onder de blik van de verpleger die in zijn glazen hokje zat toe te kijken. Diene snotneus van dertig vond het mooi dat er zoiets nog bestond bij mensen van toch al een beetje gevorderde leeftijd.
Ondanks al de slangetjes en andere toestanden heeft Rogier mij in zijn armen genomen, over mijn haar gestreeld, mijn tranen afgedroogd en weggekust. Kortom, hij was het weer die mij steunde, zoals het altijd is geweest. Ik zag zijn hartslag omhoog gaan en deze keer maakte ik mij er nu eens geen zorgen over.
Nu nog wachten tot de plastisch chirurge haar werk heeft gedaan aan de doorligwonden op zijn stuit. Ze zal niet alle dagen het kontje van een 76-jarige man onder handen moeten nemen. Ik weet zeker dat we daar achteraf nog gaan mee lachen.
Wat er ons ook nog te wachten staat, en wat er misschien nog allemaal kan gebeuren, dit hebben we in ieder geval gehad en dat kan niemand ons nog afnemen. Ik kan er weer een tijdje tegen en straks zien we dan weer wel verder.
Groeten van
Anaïs
|