Het Regiment der Grenadiers
Het befaamde ‘Regiment der Grenadiers’ werd opgericht in 1837 door Koning Leopold I en installeerde zich in Brussel in 1840. Na deze periode van staat van oorlog verzekerden zij als een ‘Elitekorps’ de wacht aan het nabijgelegen Koninklijk Paleis in Laken. De voornaamste opdracht van het Regiment bestond er echter in om zich permanent paraat te houden als een Infanteriekorps in tijden van oorlogsdreiging. In het begin was het Regiment gekazerneerd in de Sint-Elisabeth Kazerne, bestaande uit oude barakken in een trieste omgeving nabij de huidige locatie van de Nationale Bank aan de Berlaimontlaan. Deze installatie was zeker niet bevorderlijk voor de gezondheid en het welzijn van de Grenadiers en droeg niet bij tot het prestige van het Regiment.
De Prins Albert Kazerne.
De bouw van de Prins Albert Kazerne begon in 1886. Aanvankelijk werden maar 2 gebouwen opgetrokken om de soldaten van het Regiment der Grenadiers te kazerneren. Later werden de originele gebouwen in de Karmelietenstraat afgebroken, te beginnen vanaf de Kernstraat tot aan het Egmontpaleis. Het was enerzijds de bedoeling om een adequaat logement aan te bieden aan het Regiment, dat steeds kon genieten van een bijzondere attentie van de Vorst. Anderzijds paste de constructie eveneens in de plannen van Koning Leopold II om de hoofdstad te verfraaien door statige openbare gebouwen. Bij de gevel die uitgeeft op de Karmelietenstraat koos de architect voor een soort Neo-Barokstijl. De hoektoren (Karmelietenstraat - Kernstraat), die afwijkt van het monumentale karakter van deze voorgevel, werd gebruikt als Mess Officieren, overeenkomstig de tradities van het Regiment. In 1901 ontving de nieuwe kazerne met de goedkeuring van Koning Leopold II de naam van ‘Prins Albert Kazerne', als herinnering aan de aanwezigheid van de Prins in de rangen van het Regiment sinds 1892. De bouwwerken werden voltooid in 1907 met de inhuldiging van de Mess Officieren. Het Regiment verbleef er tot 1939, met uitzondering van de 4 jaren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Bij de mobilisatie in 1939 kon niemand vermoeden dat deze operatie zou leiden tot hun definitief vertrek uit Brussel. In 1945 werd het Regiment hervormd tot een bataljon dat deel uitmaakte van de Belgische troepen in Duitsland. Enkel voor officiële ceremonies en wachtperiodes keerden ze terug naar Brussel.
De gevel.
De indrukwekkende gevel bestaat uit 3 delen: - links, de voormalige Mess Officieren, gevestigd in de hoektoren die verder gaat tot in de Kernstraat - het centrale gedeelte van de oude kazerne met 3 aparte poorten (N° 20,22,24). Historische rapporten getuigen van de persoonlijke interesse van Koning Leopold II voor dit geheel. Aan de hoofdingang (N° 24) is een herdenkingsplaat terug te vinden van het vertrek van het Regiment op 3 augustus 1914 ter verdediging van ons vaderland en een tweede met het opschrift " 1.600 Grenadiers vielen op het Veld van Eer". - rechts, het gebouw tussen de ingang N° 24 en het Egmontpaleis, afgewerkt in een minder uitgesproken stijl, teneinde een geleidelijke overgang te bekomen naar de neoklassieke stijl van dit laatste gebouw. - De huidige metalen deuren op N° 20 en N°22 bevatten 6 medaillons die de Luchtmacht, de Paracommando's, de Artillerie, de Genietroepen, de Gepantserde Brigade en de Transmissietroepen voorstellen.
De inkomhal
De ruime inkomhal via de ingang N° 20 geeft toegang tot de Club en neemt de volledige breedte van het gebouw in. Het originele en prestigieuze karakter werd behouden. Aan beide kanten trekken verschillende monumentale marmeren herdenkingsplaten onmiddellijk de aandacht. De namen van alle Belgische prinsen die in het Regiment gediend hebben, zijn gegraveerd in 2 platen aan de linkerkant. Daaronder herdenkt een kleinere plaat de officiële inhuldiging van de Mess Officieren op 8 April 1907, in aanwezigheid van Prins Albert (later Koning Albert I). Ze werd geplaatst in 1935 en toont ook 3 verschillende Officierenuniformen. In de marmeren platen aan de rechterzijde zijn de namen gegrift van respectievelijk 27 en 26 ‘Officieren der Grenadiers', gesneuveld tijdens Wereldoorlog I. Een tweede plaat onthult de namen van 43 Officieren gesneuveld tijdens Wereldoorlog II. Verschillende andere herdenkingsplaten verfraaien de ingang, zoals de bronzen plaat aan de indrukwekkende trap, die Prinses Astrid (later Koningin Astrid) in profiel uitbeeldt, ter herinnering aan haar bezoek aan de ‘Mess der Grenadiers' op 29 April 1933 samen met haar 2 kinderen, Prinses Joséphine-Charlotte en Prins Boudewijn (later Koning Boudewijn). Een tweede bronzen plaat toont Koning Boudewijn en Koningin Fabiola. Minder zichtbaar, maar heel interessant, zijn de 2 oude foto's aan de ingang N° 22 die de originele staat van de Prins Albert kazerne tonen, met het centrale paradeplein en erachter de trap en klok, die intussen erkend zijn als beschermd monument. Kort na Wereldoorlog II werd op vraag van de Minister van Defensie beslist dat het patrimonium van het Regiment in de Prins Albert Kazerne zou blijven. De Officierenmess werd een Garnizoensmess en transit hotel. In 1946 besliste de Minister van Defensie eveneens om een Officierenclub op te richten in dit gebouw. In 2001 werd de Club een All Ranks Club.
Monument Grenadiers
Na 20 jaar staat het monument van de Grenadiers weer terug op zijn plaats, (met eventueel een lichte wijziging), vrijdag 2 september 2011 werd het monument ingehuldigd met een mooie militaire parade en in aanwezigheid van vele oud Grenadiers.
|