Mijn hart en ik. Mijn hart en ik(of is het mijn ziel?zijn het mijn klieren? hoe noem je dat deel van jou dat steeds feest wil vieren? ik zeg maar: mijn hart, een deel van het geheel) Wij liepen met zijn tweeën in de rouw. Goed geraden, om een vrouw. Mijn hart was kwaad, en ik, had te veel gegeten. Mijn hart en ik liepen elkaar te tergen. De avond verviel van kwaad tot erger. Wij bleven verdwalen in haar verloren woorden, haar filamenten, haar membranen van gisteren nog. Zo liepen op die winteravond ik en mijn hart (of dat deel van ons dat steeds wil derven) met zijn tweeën onbedaarlijk te sterven. ( Hugo Claus)
|