a Job 9:2
"Natuurlijk, dat weet ik ook wel. Je vertelt mij niets nieuws. Hoe zou een mens ooit rechtvaardig kunnen zijn in de ogen van God?
Job 15:15,16
Als God zelfs de engelen niet volledig vertrouwt en zelfs de hemelen in Zijn ogen niet volkomen rein zijn, waar blijft de mens dan met zijn verdorvenheid en zondigheid? De mens, die de zonde drinkt of het water is.
Job 4:18,19
Als God niet eens Zijn eigen boodschappers kan vertrouwen en zelfs engelen fouten maken, zou Hij dat dan wel kunnen bij stoffelijke wezens, die in lemen hutten wonen en nog gemakkelijker dan motten kunnen worden doodgedrukt?
Psalm 130:3
HERE, als U al onze zonden blijft onthouden, kunnen wij immers niet blijven leven?
Mattheüs 6:12
Vergeef ons onze zonden, zoals wij anderen hun zonden vergeven.
Mattheüs 18:25
Maar de man kon niet betalen. De koning nam het besluit hem als slaaf te verkopen om zo aan geld te komen. Ook zijn vrouw en kinderen en al zijn bezittingen moesten worden verkocht.
Mattheüs 16:26
Maar wie zijn leven voor Mij opgeeft, zal het terugkrijgen. Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uw leven te verspelen? En wat is u meer waard dan uw leven?
|
a Job 9:2
Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want hoe zou de mens rechtvaardig zijn bij God?
Job 15:15,16
Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen.
Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Job 4:18,19
Zie, op Zijn knechten zou Hij niet vertrouwen; hoewel Hij in Zijn engelen klaarheid gesteld heeft.
Hoeveel te minder op hen, die lemen huizen bewonen, wier grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld voor de motten.
Psalm 130:3
Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan?
Mattheüs 6:12
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
Mattheüs 18:25
En als hij niet had, om te betalen, beval zijn heer, dat men hem zou verkopen, en zijn vrouw en kinderen, en al wat hij had, en dat de schuld zou betaald worden.
Mattheüs 16:26
Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?
|