Ik ben Chantal maar ben tevens fier op mijn totemnaam ' De blijmoedige HINDE' En elk jaar opnieuw op 8 september vier ik mijn verjaardag. Ik ben mama van 2 prachtige kinderen Els en Carlo en sinds 17 november 2005 omaatje geworden van kleindochter Kiyoko. Sinds 15 augustus is de familie nog uitgebreid met een tweeling Isao en Nao, dus ben ik 3x oma en meter van Isao. Ik ben fier op mijn geboortestad Gent maar woon in Nevele. Het Meetjesland. Hobby: tekenen, schilderen, tuinieren, schrijven, kalligrafie en natuurlijk genieten van de goede dingen van het leven. Studeren is blijkbaar ook een stuk van mijn leven geworden. En u... u bent altijd welkom op mijn blog.
Augustus Keizelijke maand met recht als oogstmaand wat verwaand. Het wuiven van jouw gouden aren zacht tokkelend op dunne snaren verblindt ons oog verrast ons oor. Jou hebben wij nog steeds niet door Jac Linders
natuurlijk
05-10-2005
Om het nog maar even bij kunst te houden
Om het nog maar even bij kunst te houden
De patron van toen en vriend van café De Hopduvel in Gent, maakte enkele vrienden hun kop zot met het lumineuze idee een totempaal te maken.
Dit kunstwerk zou prachtig staan in de al reeds mooie aangelegde tuin van De Hopduvel.
Mijn vriend en ik en mijn zoon lieten ons samen met de andere vrienden overhalen.
Etienne Dewulf een bekende keramist uit Sint-Amandsberg zou ons daarbij helpen.
Wat nodig zou zijn want geen van ons allen had ooit met klei gewerkt.
Maar de uitdaging om ons creatief brein aan te spreken, trok ons over de streep.
Drie volle dagen hebben we ons ingezet om tot een prachtresultaat te komen.
Eerst moesten we natuurlijk wat oefenen om voeling te krijgen met klei, dus startten we met handopbouw. Een afrikaanse techniek. De klei had zich van ons meester gemaakt zodat we aan onze totem konden beginnen.
De mallen werden voorbereid. Dit moest echter heel precies gebeuren, want hier zou alles van afhangen.
De lieve echtgenote van Etienne Gina zorgde tegen de middag voor een warme maaltijd, dat gaf ons inspiratie.
De eerste aanzet was de moeilijkste, met voorzichtige hand trokken we lijnen in de klei, kwestie van evenredigheid te vinden in de uitdrukkingen die we voor ogen hadden. Intensief en vol overgave bewerkten we de klei, gaven we expressie aan onze creatie. We bewonderden elkaars vooruitgang, schertsten met elkaar. Een zotte bende bijeen. En dan kwam het moment Het bakken.
De koppen werden gebakken en wij kruisten de duimen dat er geen enkel stuk zou barsten. Want als er in de klei luchtbellen zaten, konden we het wel vergeten.
Maar ze hebben allen de vuurproef doorstaan. Dan moesten we nog rookstoken.
Dit deden we in de achtertuin van De Hopduvel. De potten werden dan opgeboend en als de totem een plaatsje wilde in de buitenlucht en aan alle weersomstandigheden weerstaan, zat er maar één middel op. Een siliconenbad geven.
En we stonden versteld van ons werk. Nu nog sokkels gieten, zodat ze gestapeld konden worden. Nog een intensief werk waar mijn vriend wel enkele dagen spierpijn aan overgehouden had.
Op de goede afloop hebben we natuurlijk een goed glas gedronken.
Eigenaardig genoeg heb ik daarna geen klei meer aangeraakt, maar ik werd aangestoken door de kunst van de kalligrafie en ook daarvoor kon ik terecht bij Etienne Dewulf. Zijn atelier is ondertussen een welgekende galerij geworden, waar kunstenaars op erkenning kunnen rekenen. Steeds is er een zeer gevarieerd aanbod aan kunst te bewonderen, wat ik alleen maar kan appreciëren.
1976, we wilden trouwen en dan nog voor de kerk. De geloofsovertuiging in de instellingen waar ik verbleef waren van katholieke aard. En omdat ik in een huwelijk geloofde, besloten we toch voor de kerk te trouwen. Dat gaf mij toen een gevoel van een beetje houvast, een meerwaarde aan mijn intenties om er een goed huwelijk van te maken.
Naar de pastoor om afspraken te maken. Een doopselakte kon ik niet voorleggen, dus ging ik vragen aan mijn moeder of ik gedoopt was. Zij beweerde bij hoog en laag van wel, maar volgens mijn opzoekwerk bleek daar niet veel van te kloppen. Over en weer geschrijf en geloop, echter zonder resultaat. Ik had nochtans mijn plechtige communie gedaan. Ongeloofwaardig maar ik was dus niet gedoopt.
Voor de kerk trouwen zat er dus niet in als ik niet gedoopt was.
De oplossing die het meest voor de hand lag, me laten dopen. Ik zocht een meter en een peter die mijn doopsel konden bijwonen.
Guido, directrice van het tehuis in Berchem zou mijn meter worden en Lenonard, een man van een oud-bewoonster van het tehuis koos ik als peter.
Ik was zenuwachtig doordat ik niet wist wat een doopplechtigheid inhield. Wat moest ik me daarbij voorstellen als jongvolwassene? Guido gewapend met haar fototoestel vergezelde me naar de kerk, samen met Leonard.
Daar stond ik dan onwennig aan de doopvont te staren in een grote lege kerk.
De priester volbracht zijn taak, ik kreeg een kaars in de hand en prevelde wat tekst na, om dan met het hoofd voorovergebogen het doopselwater over mijn voorhoofd te voelen wegvloeien. Eerlijk gezegd vond ik dit op dat moment een beetje lachwekkend, hoe ernstig dit moment ook was. En ons Guido nam een foto en nog één en nog één. Dit stond dan op de gevoelige plaat als herinnering voor later.
Nieuwsgierig naar het resultaat van de fotos, kon Guido me niet verrassen.
Wat was er dan misgelopen?
Ze was vergeten een filmrolletje in het toestel te steken. We konden er wel om lachen.We maakten er geen probleem over, we zouden toch eventjes terug naar de kerk gaan om opnieuw fotos te maken. Het dopen zelf is niet voor de tweede keer doorgegaan. De fotos met mijn meter en peter waren deze keer wel gelukt.