PROOI
De bomen komen dichterbij zwellen en omvangen mij hun zwarte stammen zijn als tralies van een eindeloze kooi hun twijgen rijgen alle gaten van de laatste uitweg toe 'k ben moedeloos moe oneindig moe een uitgevochten prooi een prooi die niet meer vluchten kan uit ingevlochten kooi een prooi die nergens schuilplaats heeft en nergens meer om geeft
|