"Max, wat is jou vader?" "Hij is ziek!" "Nee, je hebt me verkeerd begrepen. ik vroeg wat je vader doet." "Hij hoest fluimen op". "Neen, Max, wat is je vader als hij niet ziek is?" "Dan is hij gezond". "Ach zeg, heb je me nu nog niet begrepen? Wat doet je vader als hij gezond is?" "Dan hoest hij geen fluimen op".
|