Twee oenen gaan verstoppertje spelen. Zegt de een tegen de ander: "Ga jij je verstoppen in de kast, dan ga ik je zoeken." Zegt de ander: "Da's goed." De een verstopt zich en de ander gaat overal zoeken. Hij zoekt en hij zoekt en hij zoekt, maar hij vindt hem niet. Loopt hij naar de kast, doet de deur open en zegt: "Kom er maar uit, ik kan je niet vinden."
Joselien is naar de tandarts geweest. Als ze thuiskomt, vraagt haar moeder: "Deed het pijn?" Joselien zegt: "Ik geloof het wel." De tandarts sprong in de lucht toen ik hem in zijn vinger beet.
Er rijdt een man over de snelweg. Hij rijdt zo'n 140, 150 kilometer per uur. Hij wordt opgemerkt door een politie Porsche die de achtervolging inzet. De man gaat steeds harder rijden: 170, 180, 190 kilometer per uur. Uiteindelijk wordt hij door de politie klem gereden. "Waarom rijdt u zo hard?" Vraagt de politieagent."Tja", zegt de man: "Vorige week is mijn vrouw er vandoor gegaan met een politieagent. En nou was ik als de dood dat je haar terug kwam brengen."
Tijdens het examen: Professor: Mijnheer Peeters, vertel mij eens, wat is bedrog? Student: Bedrog, professor, dat is als u mij laat zakken. Professor: Leg dat eens uit! Student: Wel, volgens de wet maakt zich diegene strafbaar en schuldig aan bedrog, die de onwetendheid van een ander gebruikt om hem schade te berokkenen.
Een man komt te laat op zijn werk; Baas, "waarom ben jij te laat?!" Werknemer, "ik stond in de file." Baas, "hoe lang was die file?" Werknemer, "weet ik niet, ik stond vooraan"
Een man doet examen als buschauffeur. Op een gegeven moment zegt de examinator: "Veronderstel, je hebt een bus vol met vakantiegangers en precies op een onbewaakte overgang slaan je remmen vast en in de verte komt een trein aan denderen. Wat doe je?" Zegt de man: "Ik bel mijn grote broer." "Waarom je grote broer?", vraagt de examinator. "Nou, die heeft nog nooit zo'n ongeluk gezien!"