Roman
Goedemorgen Louis
12-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 1

Veel leesplezier, let op dat u de juiste volgorde van hoofdstukken heeft.

‘Goedemorgen Louis’

‘Goedemorgen mijnheer Lemans’

Zo klonk de dagelijkse begroeting in het pittoreske krantenwinkeltje aan de zeedijk in Blankenberge. 

Sinds Jan Lemans met zijn Juliette in de badstad van het volk waren komen wonen stapte Jan klokslag zeven uur het krantenwinkeltje binnen. Waarschijnlijk hebben er weinig mensen oog voor dat prachtig stuk architectuur. De bijna pittoreske torentjes aan beide kanten van het dak misten hun welverdiende aandacht, zelfs bewondering, doordat de winkel onder aan de consumenten meer aansprak.

‘Mooi weer’ Zei Jan en keek naar buiten.

Louis, in feite de vader van de eigenaar, zei op zijn Blankenbergs: ‘lot ze mor schijnen’

Beide mannen waren van dezelfde leeftijd. Net de zestig gepasseerd. De jaren van noeste arbeid hadden hun tol geijsd, al geven ze dat niet graag toe.

De ochtenduren in het krantenwinkeltje nam Louis voor zijn rekening, zodat zoon Leo de winkel lang kon openhouden.

‘Morgen begint het.’ Zuchtte Louis alsof hij voor de muur van Geraardsbergen stond met de fiets aan de hand.

‘En de zon speelt mee. Morgen begint de vakantie. Ik zie er naar uit.’ Antwoordde Jan. Er verscheen een glimlach op zijn gebruinde gerimpelde gelaat.

‘Dan zijn de monokini's er weer’ Lachte Louis, In de ietwat doffe, te veel gebruikte ogen van Jan kwamen sterretjes.

'Dat geeft het leven nog meer zin, daar put ik mijn kracht uit. Je weet hoe labiel mijn gezondheid is, en soms verlies ik een beetje de moed, verlies ik de goesting om verder te gaan, maar als ik de dames in monokini dan zie, dan bloei ik weer open.’ Filosofeerde Jan Lemans.

‘Zo is, en niet anders’ wist Louis, die het aan de lijve ondervond, want ook hij sukkelt met zijn hart. Jan wreef met volle hand over zijn gelaat, alsof hij de sobere gedachten van het bord veegde.

Er begonnen klanten te komen zodat beide mannen ‘tot morgen’ zegden.

De wind was al op vakantie vertrokken. De zon miste de afspraak niet.

Jan wandelde tot aan het strand, zette zich op een hagelwitte bank en begon zijn krant te lezen.

De vroege vogels van de gemeentediensten hadden er voor gezorgd dat alles er netjes bijlag.

Jan begon halverwege de krant, de sportpagina die las hij met veel interesse. De rest sloeg hij over. Politiek en financiën was niets voor hem. Ongevallen, daar werd je alleen maar droevig van en de misdaad, daar had hij zijn buik van vol.

Veel sport, in het bijzonder voetbalnieuws, stond er niet in de krant, zodat Jan vlug klaar was. De voetbal lag stil.

Wat een raar gevoel geeft. Het is een beetje als ophouden met roken. Je mist wat. Je voelt je verdwaald.

Jan lachte met zijn eigen gedachtegang. Bij hem zou stoppen met roken een gevoel van een geamputeerd lichaamsdeel geven. Het welk, ja dat is een vraag die hem nog meer binnenpret bezorgde. Hoogmoedig gaf Jan toe dat negentig percent van het aantal sigaretten die hij rookt, gewoontesigaretten zijn, zoals hij dat noemt. Van een drietal sigaretten per dag kan hij heerlijk genieten. Langzaam zuigt hij de rook naar binnen, laat hem even ronddartelen als een speelse peuter, om hem dan tergend traag op te nemen. Op zulke momenten staat voor Jan de wereld stil, hij ziet niets, hij hoort niets. Enkel het genot van de spelende rook tegen zijn gehemelte en het binnensluipen in de luchtwegen. Dat is een moment voor hem alleen. Dan heeft hij niets of niemand nodig. Beter dan wie ook weet Jan dat hij flirt met de dood. Al maakt hij anderen, maar vooral zichzelf wijs dat roken een deel van zijn leven is.

De lucht en de zee leken een wedstrijd te houden, om ter blauwste. De lucht won nipt.

De zee lag er als een biljartlaken bij. Zeker ging de gelijkenis op met een televisie uitzending over het biljartspel, want dan gebruikt men een blauw laken om een beter beeld te krijgen. Alhoewel Jan uren naar de zee kon kijken kon hij het zich niet voorstellen er op te varen. 'Daar moet je zot voor zijn om met zulke badkuip met bedlakens op zee te gaan.

Jan vouwde de krant keurig dicht. Dat deed hem denken aan het opdekken van zijn bed tijdens zijn legerdienst. Juliette kon het niet hebben dat de krant niet in de oorspronkelijke staat was. Al keek ze nooit naar politiek en sport, toch moesten die bladen op hun plaats zitten. Ze was op orde gesteld.  Dat wist Jan maar al te goed. Al kon hij evenmin tegen rommel. 

Jan keek naar het blanke strand. Veel beweging was er nog niet. In de verte, meer naar het westen, zag hij een wat ouder koppel door het losse zand stappen, blootsvoets, de schoenen in hun handen. Hun pas was traag. De ruggen gebogen. Krom gewerkt. Als het niet regent vormden die twee een onderdeel van het landschap. Een penseelstreek van een zondagschilder, niet meer, niet minder.

Op de dijk waren er wel meer die hun ochtendwandeling hielden. Sommige met hond, anderen met een kinderwagen of een dreumes aan de hand.

Vanuit Engeland zag Jan een hovercraft naderen. 'Dan moet het vijf voor acht zijn’ dacht Jan. Een blik op zijn gele horloge bevestigde dat.

Jan stond recht, een beetje moeizaam, de oude knoken wilden niet zo goed meer. Even bleef hij staan, enkel zijn hoofd draaide van links naar rechts om alles nog eens in zich op te nemen. De zuivere zeelucht snoof hij met overtuiging op. Het streelde de lange neusharen, die naar buiten kwamen om mee te genieten. Soms nam Jan een te lang neushaar tussen de nagels van zijn duim en middenvinger en trok met een korte krachtige ruk er aan. Dan durfde er wel eens een traan van pijn uit zijn oude ogen sijpelen.

Daarna draaide hij zich om en wandelde rustig naar zijn Juliette toe, die in het appartement aan de dijk op het derde verdiep nog onder de wol lag.

Een jonge vrouw, die net onder hen woont kwam buiten. Naar gewoonte knikte Jan en zette een glimlach op het gerimpelde gelaat. Stuur keek de vrouw voor zich uit en negeerde de ouwe man. Elke dag hetzelfde ritueel. Niet dat Jan zich daar aan stoorde. Wel vroeg hij zich af waarom mensen niet vriendelijker kunnen zijn. Goed ze zal naar haar werk moeten. Het brood komt niet vanzelf op de plank. Bij hem is dat niet anders geweest. Een man heeft hij nog nooit met miss zuurpruim gezien, dus zal ze er wel alleen voor staan. Terwijl hij zijn grijze cellen onnodig aan het werk zette kwam de lift. Even later stopte de lift op de derde verdieping.

Jan hing netjes zijn jas aan de kapstok. Dan liep hij naar de keuken en zette koffie, lekker verse koffie, heerlijk op een mooie morgen. Vervolgens zette hij de ontbijttafel klaar, om dan naar de slaapkamer te gaan. Juliette lag met haar slaperige ogen open. Ze deed alle moeite van de wereld om een glimlach te toveren. Gedeeltelijk lukte het. Al zou ze bij het instituut Herman Teirlinck met een grote buis buitenkomen.

Jan ruilde zijn schoenen voor gemakkelijke pantoffels in het hallkastje. Jan deed veel in het huishouden, een pantoffelheld, nee dat was hij niet. Al is sinds zijn pensionering er veel veranderd. De onregelmatige werkuren hadden voor zijn vrouwtje het leven niet gemakkelijk gemaakt. ‘Juliette is ook op pensioen.’ Zei Jan altijd. En gelijk had hij.

Beide hadden als droom dat wanneer de kans zich voordeed, ze naar de kust zouden trekken. Een appartement op de dijk van Blankenberge, meer moest dat niet zijn. Jan had wel gezegd dat hij alleen op de dijk een appartement wou. Twee jaar geleden kwam er een appartement te koop op het derde verdiep, met een mooi balkon, groot genoeg om twee zetels te zetten. Geen moment hebben ze geaarzeld. Jan was toen al op rust. Eerder bij toeval hoorde Jan het vertellen. In de Delhaize om de hoek. Geduldig wachtte hij zijn beurt af aan de charcuterie. Een vrouw die hij wel eens zag bij Delhaize vroeg aan een andere vrouw, die hij niet kende, hoe het met haar appartement aan zee ging. 'Och, sinds mijne Jef dood is ben ik er niet meer geweest.' Antwoordde de vrouw. 'En verhuren?' Vroeg de andere. 'Dat is zo'n rompslomp.' Jan mengde zich in het gesprek. 'Neem me niet kwalijk mevrouw, maar ik hoorde jullie praten, waar is dat appartement?'

'In Blankenberge.'

'Toch niet op de dijk?' Vroeg Jan alsof hij  stilletjes begon te hopen.

'Op het derde verdiep.' 'Met een lift'

 'Heb je er al aan gedacht het te verkopen?' Vroeg Jan opgewonden.

'Ja, maar wat moet je daar voor vragen?'

'Daar valt over te praten.' Jan kon zich bijna niet meer beheersen. Zou dit de kans van zijn leven zijn?'

'Jan, je bent aan het dromen.' Haalde Juliette hem uit een dagdroom. ‘Heu, heu.’ Stamelde Jan als een kind dat betrapt werd bij het wegnemen van een snoepje zonder het te vragen.  ‘Je bent aan het morsen.’ Voegde Juliette er aan toe. Jan gaf toe dat hij droomde.

De oud-rechercheur wandelde vroeger in Hoogstraten graag langs de Rozenkransweg. Daar kon hij rustig denken. Daar voelde hij de adem van Christus.

De ranke sparren die de weg afbakenden fluisterde zacht dat hij stil moest zijn. Al moest hij tijdens zijn werk enkel oog hebben voor de feiten. Daar kon hij filosoferen. Vaak wandelde hij er met zijn kleindochter. Voor haar was de vava een levend dagboek; al haar problemen of goede momenten schreef ze in zijn geest. Niemand kon beter een geheim bewaren. En goede dingen en slechte dingen mag je niet in je eigen geest opsluiten. Dat waren wijze woorden van grootvader. Als de dag van gisteren herinnerde hij het zich. Gaby was net zestien geworden, nu vijf jaar geleden. Karel, de zoon van Jan en Juliette kwam het thuis vertellen, Gaby had kanker. Amper vier weken later was Gaby er niet meer. Dat was het moment waarop Jan geen zin meer in werken had. Een tijd lang in niets meer. Dagen kon hij rondlopen met een stoppelbaard. Tot ergernis van zijn vrouwlief.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Hoofdstuk 2
  • Hoofdstuk 3
  • Hoofdstuk 4
  • Hoofdstuk 5
  • Hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Welkom op mijn blog! Eindelijk ben ik aan mijn eerste boek begonnen
    Archief per week
  • 06/02-12/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Over mijzelf
    Ik ben Jean Hellemans, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Joe Manshell.
    Ik ben een man en woon in Hoogstraten (België) en mijn beroep is pensioen.
    Ik ben geboren op 06/04/1943 en ben nu dus 81 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Heel uitgebreid.
    U kan alles over mij terugvinden op mijn andere blog: http://blog.seniorennet.be/hellemans
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    cates
    blog.seniorennet.be/cates

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!