Ik kijk naar dit publiek van zoveel niet meer jonge mensen; oudjes die naar mij kijken, ik die hen even kom vermaken; ik weet dat jullie naar mij luisteren allicht om dezelfde reden; ik voel de eenzaamheid en ik vraag mij af: is dit ook mijn toekomst? een kleine kamer in een groot gesticht; anderen die voor je zorgen, weten ik kan niet meer alleen; dagen die door anderen worden gepland. altijd weer vechten tegen vereenzaming. en hopen op bezoek van kind, kleinkind of familie, eigenlijk van om het even wie; zelfs van een oude knar als ik die met mijn creatief gewauwel voor even maar de sleur doorbreek en mijn eigen ontroering, gevoelens en frustraties, in woorden gegoten, voor jullie kom voordragen.
Mijn nieuwe roman "Puberstory" werd in december 2007 uitgegeven door Writehi(s)story uit 2800-Mechelen, Ridder Dessainlaan 42 en kan worden besteld bij de uitgever of via het internet op www.writehistory.be onderdeel boekenwinkel, waar moet worden gescrold tot bij mijn roman. Prijs: 13 exclusief verzendingskosten.
Puberstory vertelt de belevenissen van de dorpsjongen Michel. Het verhaal begint bij de start van een nieuw schooljaar, wanneer de jongen op een openluchtbal Lisa leert kennen en op haar verliefd wordt. Deze korte roman is niet alleen een liefdesverhaal. De lezer zal mee de studententijd doorworstelen van deze jongeling, kennis maken met zijn frustraties, meeleven met zijn drang naar volwassenheid en voelen hoe ontgoocheld hij is in de wereld van die volwassenen. Puberstory is het verhaal van een jongeling, die zich niet meer thuis voelt tussen zijn leeftijdsgenoten, hunkert naar de wereld van de volwassene, maar er zich niet aanvaard voelt. Het is ook het verhaal van een onbeantwoorde liefde.
De rosse buurt heeft haar naam niet gestolen. Ze is gelegen in de omgeving van het noordstation en vormt een wirwar van kleine straatjes en steegjes, vol uitstalramen waarachter bij rode lampjes schaars geklede dames hun waar aanprezen. De buurt was slecht befaamd en een zootje van Noordafrikanen huisde er samen met allerlei gespuis en misdadigers van allerlei slag. Het was de buurt van de zware jongens en de lichte meisjes. In de volksmond werd deze buurt ook wel de hoerenwijk genoemd.
In de langestraat baat Roste Marie een taveerne uit, Au Ballon geheten.
Roste Marie telt zowat vijftig hete zomers en even zovele hete winters. Ze heeft vlammend rode haren en uitdagende, vooruitstekende borsten. Twee jongere dames moeten haar bijstaan in haar zware taak om de klanten hun zuurverdiende spaarcenten af te troggelen. Marie noemt haar helpsters hostesses. Deze zogeheten hostesses blijven nooit lang in dienst bij Roste Marie. Ze worden op tijd en stond door andere vervangen, dit omdat de klant wel eens vers vlees in de kuip wil. Dit was ook een uitstekend middel, opdat de meisjes, van de zaken van Roste Marie, niet te veel zouden te weten komen.
In de hoerenwijk is Roste Marie gekend als tipgeefster van de politie. Maar deze weet wel beter. Ook de zware jongens weten beter! De weinige inlichtingen die Roste Marie aan de politie ooit ter hand deed, bleken nadien fout of waardeloos te zijn. Het was nochtans een feit dat Roste Marie op de hoogte was van alles wat er in de buurt gebeurde.
Pier de facteur houdt van deze buurt. Hij is hier vele jaren lang brievenbesteller geweest. Op die manier kwam hij gedurende meer dan twintig jaar, elke dag opnieuw, in de cafés, bars en taveernes. Iedereen vertrouwde hem en de uitbaters hadden hem aanvaard. Nu is Pier met pensioen. Maar nog steeds brengt hij het grootste deel van zijn tijd door in de hoerenwijk. Hij slentert er door de smalle straatjes en kijkt begeerlijk naar de mooie meisjes. Dezen scheppen er een waar genoegen in, om met hun schaars verpakte lijf, oude Pier, zoals ze hem noemen, de bibber op het lijf te jagen.
Er is een tijd geweest zo vertelt Pier de facteur soms dat ik
Ja, er was een tijd dat Pier de mooiste onder deze meisjes versierde. Het kostte hem wel handen vol geld. Maar die tijd is voorbij gegaan toen hij ouder werd en zijn centen opraakten. Nu moet hij zich tevreden stellen met wat de dametjes hem doorheen de vitrines willen laten zien. Hier en daar gaat hij nog wel eens een borrel drinken. Bij Roste Marie krijgt hij zo nu en dan een biertje gratis.
De politie kent Pier de facteur. Soms, wanneer er in de hoerenwijk herrie is geweest, of wanneer de politie informatie nodig heeft over iets of iemand in de wijk, doen ze beroep op Pier. En Pier is altijd bereid om voor een pint bier, een borreltje en enkele euros, de gewenste inlichtingen te verkopen. Maar hierover weet men in de hoerenwijk niets. Pier is er thuis en de euros, welke hij als klikspaan verdient, vergooit hij dan weer aan drank en een verslenste prostituee.
Ja! Pier is hier inderdaad thuis.
Enkele dagen na de moord op Rita Dufour in Parijs en op Giullio Romero in haar appartement in Ukkel, stapte Pier de facteur bij Roste Marie naar binnen. Het was rond tien uur in de morgen. Hij haalde een dikgevulde briefomslag uit zijn zak. Er stond geen adres op, alleen maar: Jules, in grote vette letters. Een onbekende had Pier aangeklampt terwijl hij zijn ochtendwandeling maakte door de hoerenwijk. Hij had hem de omslag in de hand geduwd en verzocht om hem aan de kostganger van Roste Marie te overhandigen.
Zodra hij in de taveerne Au Ballon binnen was, overhandigde Pier het pak aan Roste Marie.
Voor je logé voegde hij er aan toe.
Als dank gaf de bazin hem een borrel. Ze vroeg geen uitleg. Blijkbaar had ze dit verwacht. Pier dronk de borrel in een teug uit, ad fundum. Daarna wendde hij zich tot Roste Marie en vroeg:
Tiens, Marie, heb jij een invité?
Marie gaf geen antwoord. Ze deed een van de hostesses teken dat ze Pier gezelschap moest houden. Deze voldeed onmiddellijk het verzoek van haar werkgeefster. Ze schonk Pier een tweede borrel in en vleide zich als een speelse kat tegen hem aan. Pier begreep hier uit dat hij best geen vragen stelde en dat het hele geval hem geen zier aanging. Dit maakte hem pas echt nieuwsgierig en hij nam zich voor om op de een of andere manier achter de waarheid over de logé van Marie te komen. Wellicht interesseerde dit de politie en een beetje geld kon hij weer eens heel goed gebruiken. Toen ook dit tweede glas leeg was en hij in de gauwte nog een speelse kus van het meisje in ontvangst had genomen, verliet Pier de taveerne en slenterde in de richting van de Nieuwe Venus. Door het dakvenster van Roste Marie haar etablissement keek een onguur uitziend individu hem na.
In de Nieuwe Venus nam Pier plaats aan de tapkast. Yvonne, de verslenste bazin, die Pier al vele jaren kende, wist uit ervaring dat ze hem een borrel moest inschenken. Om iets te zeggen vroeg ze:
Een borrel, Pier, zoals naar gewoonte?
Hij beperkte er zich toe om even ja te knikken.
Op de rekening, zoals naar gewoonte, Pier? bootste een van de stamgasten de bazin na. Pier haalde slechts even de schouders op. Het was niet de eerste keer dat men hem plaagde. Bovendien bewees dit dat hij in dit milieu was aanvaard.
Na dit eerste borreltje dronk hij er nog een tweede en een derde. Toen had hij de juiste stemming te pakken en hij begon over de nieuwe gast van Roste Marie.
Er is een kostganger in de Ballon zo probeerde hij.
De bazin antwoordde niet. Daarom deed hij een tweede aanval:
Ik heb er zojuist een pak afgegeven. Er stond alleen maar Jules op de omslag.
De bazin keek hem nu vragend aan. Pier haastte zich om er aan toe te voegen:
Niets speciaals. Alleen maar een vuile omslag.
Op haar beurt vertelde de bazin hem nu wat ze vernomen had. Toen Pier oordeelde dat ze hem alles had verteld, nam hij afscheid. Slenterend en zijn ogen tegoed doende aan al het blote vlees, dat voor de vensters tentoon was gespreid, begaf hij zich naar huis. Daar dacht hij na over wat hij had vernomen. Veel was dat niet en de onbekende, die hem het pak voor de gast van Marie had toevertrouwd, kon hij niet zo best beschrijven. Toch begaf hij zich naar de dichtbijgelegen telefooncel. Daar draaide hij het nummer van de Federale Gerechtelijke Politie en vroeg naar inspecteur Gruytens.
Vroeger belde Pier naar commissaris Verdonck als hij een inlichting had. Sinds hij inspecteur Gruytens had ontmoet telefoneerde hij altijd naar deze laatste. Ten eerste omdat hij deze veel sympathieker vond en ten tweede betaalde Gruytens veel meer voor interessante informatie.
Gruytens maakte met Pier afspraak in de club des chasseurs, niet ver van het Justitiepaleis verwijderd.
Pier was er zeker van dat de omslag voor Jules gevuld was geweest met geld. Pier wist hoe geld aanvoelde! Toen hij nog facteur was had hij er dagelijks zo veel in handen gehad.
Opnieuw een gedicht. Maakte ik in het besef dat zo weinig in ons leven door ons wordt beslist en dat het zo moeilijk is om niet door anderen te worden geleefd.
Vandaag laat ik jullie het eerste hoofdstuk lezen van mijn roman "Puberstory". Deze roman brengt het verhaal van een onbeantwoorde liefde en van de frustraties van een jongeman, die zich niet meer thuis voelt tussen zijn leeftijdgenoten, maar nog niet wordt aanvaard in de wereld van de volwassene.
PUBERSTORY
Twee maanden duren lang. Veel te lang om niets te doen. Michel verveelt zich dood. Gelukkig maar dat het einde van de vakantie nabij is. Een nieuw schooljaar zal weldra beginnen. De jongen verlangt reeds naar de komende schooldagen. Hij houdt van de drukte van de stad. De eentonigheid van zijn dorp maakt hem lusteloos. Opnieuw, zoals de vorige dagen, slentert Michel door de straten van het kleine dorp. Hij is alleen. Er is niemand om hem gezelschap te houden. Hij denkt na. Waarover hij denkt? Hij denkt aan de voorbije schooljaren en aan deze die nog komen moeten. Maar in het bijzonder gaat zijn aandacht naar het voorbije jaar op school. Dat eerste jaar hoger middelbaar was erg moeilijk. De voorbije jaren waren trouwens allemaal moeilijk geweest. Vooral omdat Michel de zoon is van een gewone werkman. Zijn vader werkte immers op de plantsoendienst van de gemeente. Bovendien is het college waar hij werd heen gestuurd voornamelijk bevolkt met de zoons van industriëlen, notarissen, dokters, advocaten en dergelijke. Het was een moeilijke strijd. Michel voelde zich niet goed thuis tussen deze kinderen van adel en bourgeoisie. Maar Michel overwon zijn frustraties en aan het einde van zijn lagere humaniora was hij aanvaard als één van he. Er waren ook meisjes in zijn leven gekomen. Neen! Michel had niet geflirt! Daarvoor was hij nog veel te verlegen. Maar hij had hen ontmoet, met hen gepraat en hij was onder de indruk geraakt. Met weemoed denkt hij terug aan Agnes, Martine en Magda. Alle drie waren ze vriendinnetjes van klas- genoten. En alle drie spraken ze Frans. Michel had zo dikwijls gezien hoe zijn kameraden met hen lol maakten. Maar wat ze vertelden begreep hij niet. Hij verstond geen Frans. Misschien lachten ze wel om hem!
Aan dit alles denkt de jongen, terwijl hij zich loopt te vervelen in de broeierig warme straten van zijn dorp. Zijn vader is ergens bezig met gras af te rijden van gemeentegrasperken. Michel kan hem niet helpen. Zijn vader wil dit niet. Hij is trouwens veel te kieskeurig bij de uitoefening van zijn stiel.
Gelukkig! Het is bijna opnieuw school. Wellicht zouden nieuwe gezichten opduiken. Helaas zouden ook deze gezichten weer verdwijnen bij een volgende grote vakantie.
Plots, geheel onverwacht, vliegt een voetbal over een heg en komt pardoes voor de voeten van Michel terecht. Even neemt dit voorval zijn gedachten in beslag. Reeds wil hij hem met een fikse schop terug over de heg shotten als iemand naar buiten komt gehold. Het is een jeugdig, fris en lieftallig meisje. Hij overhandigt haar de bal. Ze dankt vriendelijk en verdwijnt opnieuw binnen de omheining.
En weer is Michel alleen. Er lijkt wel geen einde te komen aan zijn eenzame slentertocht. Wat een verveling!
Die avond, wanneer Michel in bed kruipt, herinnert hij zich het meisje. Ze was echt bekoorlijk. Dan verdwijnt ze uit zijn gedachten, welke helemaal in beslag worden genomen door wilde toekomstdromen.
27 augustus 1961: het is feest vandaag. In de dorpsfeestzaal wordt de promotie gevierd van een plaatselijke politicus. Door een niet voorziene stoelendans binnen de nationale regering en heel wat politiek getouwtrek werd hij van dorpspoliticus verheven tot minister en bij deze gelegenheid, bij wijze van afscheid en dank aan zijn trouwe plaatselijke achterban, wordt deze middag een lunchbuffet georganiseerd in het feestzaaltje van het dorpen zal deze avond een groot openluchtbal plaats vinden in de tuin van het gemeentehuis.
Voor Michel is er een andere reden tot feesten: toekomende maandag hernemen de lessen. Hoera! Driemaal hoera!
Tegen de tijd dat het bal zal beginnen begeeft Michel zich naar het gemeentehuis. Hij heeft zijn beste pak aangetrokken en is in de loop van de namiddag nog vlug naar de kapper geweest. Hij heeft nooit eerder echt gedanst.
De avond valt reeds wanneer de jongen ter plaatse komt. Onder de bomen, in de feestelijk verlichte tuin, wordt de geïmproviseerde dansvloer obscuur. Spots tekenen grillige schaduwen op de houten bevloering, welke de aan elkaar plakkende en verstrengelde lichamen van zovele paartjes zal moeten dragen. Het orkest probeert enkele noten : do..re..mi.. De muzikanten stemmen nog een laatste maal hun in-strument. Dan komt de eerste melodie. Het dansfestijn wordt geopend door betrokken politicus, die als eerste met zijn gade over de dansvloer zweven mag. Dan wordt vermenigvuldigd. En plots is de plankenvloer een opeen-gepakt kluwen van mensen. Als de melodie ten einde is keert iedereen naar zijn plaats terug.
Michel staat besluiteloos aan de kant, te kijken naar hen die dansen, in de hand een pint bier. Hij durft niet goed iemand ten dans te vragen. Hij heeft het eigenlijk nog nooit gedaan. Totnogtoe was uitgaan voor hem met kameraden een pint gaan drinken en wat lol trappen. Dansen had hem nooit aangetrokken. Dan plots ziet hij een meisje dat aan een tafeltje zit, samen met enkele vriendinnen. Ze maakt indruk op hem. Wanneer de muziek opnieuw begint, vraagt hij haar ten dans. Ze weigert, zegt dat ze niet kan dansen. Michel is ontgoocheld. Haastig zegt hij :
Kom nou, juffrouw, dat geeft toch niet. Ik kan ook niet zo goed dansen. Eens moet men het toch proberen.
Ze laat zich pramen. Even later ligt ze in de holte van zijn arm. De aanraking met dit zachte, warme lichaam doet de jongen beven. Beiden doen ze aarzelend enkele passen. Weldra is Michel in de hoogste hemel. Zo had hij het zich nog nooit voorgesteld. Hij vindt dit heerlijk. Wat is het toch een wondere ervaring om een meisje zo in je armen rond te voeren. Zouden alle vrouwen zo warm aanvoelen? Zo teder? Door de dunnen zomerjurk voelt hij de satijnzachte huid. Ze dansen zwijgend. Woorden zijn overbodig. De stilte is een bondgenoot, samen met de slepende muziek.Michel zou graag iets zeggen, om het even wat, maar hij zwijgt. Hij is bang om de roes te verbreken. Samen dansen ze. Samen zwijgen ze. Het hoofd van het meisje rust op zijn schouder. Haar lichaam is tegen het zijn gevlijd. Het is Michel zijn eerste dans.
Te vlug komt een einde aan de muziek. Wanneer hij toch verder blijft dansen, de werkelijkheid vergetend, wordt hij daar door andere dansparen attent op gemaakt. De aangename ervaring van daarnet nog in gedachten, brengt hij zijn danspartner naar haar plaats terug. Het was heerlijk! Wanneer een nieuwe dans begint loopt Michel in de richting van het zwartharig meisje .Hij wil opnieuw met haar dansen. Hij wil haar de hele avond in zijn armen houden. Maar dan, uit schrik om opdringerig te lijken, vraagt hij haar vriendin. Deze is erg babbelziek en praat aan een stuk door. De jongen begint ook te praten. Hij vertelt haar een hele hoop onzin en samen l achen ze vrolijk. Het ijs is gebroken. Zeer vlug is ook die dans ten einde. Met opzet neemt Michel nu plaats in de onmiddellijke om-geving van het zwartharig meisje en haar vrien-dinnen. Bewonderend blijft hij haar gadeslaan. Nu en dan werpt het meisje een blik in zijn richting. Haar ogen glanzen en er is iets uitno-digends in haar blik. Het lijkt of ze hem graag mag.
Opnieuw en opnieuw speelt het orkest trage dansmuziek. Opnieuw en opnieuw danst Michel met het zwartharige meisje, dat hem zo bevalt. Hij voelt zich tot haar aangetrokken, maar het verveelt hem dat hij haar niets te ve-rtellen heeft. Er zijn wel zaken die hij zou willen zeggen, maar hij vindt de juiste woorden niet. Uiteindelijk, wanneer de stilte iets te zwaar valt, vraagt hij haar :
Mag ik je naam weten? We dansten nu reeds zoveel keren samen en ik weet nog niet wie je bent. Noem mij maar Michel.
Ze kijkt hem aan. Ze antwoordt niet onmiddellijk. Er is een glinstering in haar ogen, welke hij niet begrijpt. Hij knijpt even in haar hand. Ze beantwoordt de druk. Haar hoofd rust nu nog dieper op zijn schouder. Heel even drukt hij een vluchtige zoen op haar kapsel. Ze voelt het niet. Of toch? Even maar heft ze het hoofd en keert haar gezicht naar hem toe. Stilletjes zegt ze :
Ik ben Lisa. Van Elisa. Je weet wel.
Dan legt ze weer haar hoofd op zijn schouder. Zwijgend dansen ze verder tot de muziek ten einde is.
De avond gaat veel te vlug voorbij. Weldra is het tijd om naar huis te gaan. Michel slaagt er in om even met Lisa alleen te zijn. Er heerst een intieme stilte onder de bomen, nu de muziek zwijgt. Donderwolken drijven voorbij aan de zwarte hemel. Er is onweer op komst. Wanneer de maan even door de wolken breekt kijken ze elkaar aan, recht in de ogen. Lisa heeft mooie ogen. Fiere ogen. Het is volle maan. Ze wacht. Hij heeft haar hand vastgenomen. Ze komt dich-ter bij hem, drukt zich tegen hem aan. Opnieuw voelt hij de warmte van haar lichaam. Hij zou haar willen kussen. Hij legt een arm rond haar middel. Ze keert zich niet af, maar nestelt zich in de holte van zijn elleboog. Opnieuw kust hij haar kapsel. Nu heeft ze het wel degelijk gevoeld. Ze heft haar hoofd op en offreert hem heel even haar lippen. Hij is bang. Vluchtig drukt hij zijn lippen op de hare. Dan laat hij haar los. Ze blijft hem afwachtend aankijken. Hij weet niet wat hij doen moet. Ze lijkt een beetje ont-goocheld. Zachtjes fluistert hij :
Iets zal me altijd aan jou herinneren, Lisa.
Dan gaat hij van haar weg. Ze houdt hem tegen en fluistert nu op haar beurt :
Nog een gedicht. Het werd vele jaren geleden gemaakt. De inspiratie kwam, toen ik naar huis keerde, 's nachts, na een ontgoochelend gesprek en vol weemoed naar de heldere sterrenhemel keek. Toen bedacht ik ook dat een ontgoocheling niet het einde van je dromen mag zijn.
HOOP
Mijn avondster, zo ver van mij vandaan,
Getrouw heb je me steeds de rust gebracht;
Mn enige hoop, gij licht in donkre nacht,
Bedroefd, verlaten, kijk ik je flikkring aan.
Verdriet, wanhoop, heeft ons tesaam gebracht;
Verloren liefde in dronken, nachtlijken waan.
Vergaan geluk - verdwenen schim der maan.
En toch - er is de nacht - een sterre lacht .
Verlaten dan. Verstoten smart een traan
een spook alleen. Zo toon ik de nacht mijn dracht:
Ik maakte dit blog om mijn literaire ambities als dichter en schrijver van korte verhalen en romans te testen bij een zo groot mogelijk publiek. Ik zal af en toe een gedicht plaatsen of een verhaal, of een hoofdstuk van een roman waaraan ik werk. Ik zal graag uw reactie en appreciatie als lezer leren kennen. Hoe meer reacties, hoe liever.