Sinds de jaren tachtig heeft het wij-gevoel in onze maatschappij plaats gemaakt voor het ik-gevoel. Als een langzaam werkend gif is het sociaal weefsel ermee doortrokken.
Ik denk aan een aantal berichten in de kranten en in het Open Venster van Humo: ouders die zich rot ergeren aan het feit dat hun tieners niet zo maar in de winkelstraten mogen skaten, buren die vinden dat een speeltuin te veel lawaai maakt, een groot aantal inwoners van de Brusselse rand en Brussel die niet willen dat er vliegtuigen overvliegen en - kers op de IK-taart: al die fanatieke Franskiljons die wel graag in een Vlaamse gemeente komen wonen, maar die het vertikken om de taal van 'la bonne' te spreken.
Stuk voor stuk aparte verhalen met een gemeenschappelijke kern.
Ouders die niet snappen dat skatende jongeren levensgevaarlijk zijn voor kinderen en oudere weggebruikers, die niet de snelle reflex hebben om weg te springen als zo'n skater uit de bocht gaat. Ouders van wie ik me afvraag hoe het er bij hen thuis toe gaat. Mogen de kinderen daar misschien hun muziek loeihard spelen, tot wanhoop van de buren? En doen de ouders hetzelfde? Leuke buurt moet dat zijn!
Of buren die het niet kunnen hebben dat kinderen zich 's zomers in de belendende tuinen of op het speelplein uitleven. Dat een speelplein niet tot 's avonds tien uur open moet zijn, dat is evident. Dat het werkelijk een plein voor kinderen moet zijn, dat spreekt ook!
Vrienden van mij wonen aan een binnenpleintje. Allemaal schattige huisjes. Zo'n beetje verscholen voor de drukte van de stad. Ideaal voor een tienerbende die er komt hangen met blikjes bier, breezers en een luide radio.
Dat kan niet door de beugel. En wie is er de oorzaak van? Opnieuw de ouders die niet durven optreden of die liever niet weten waar hun kroost uithangt, als zij maar met rust gelaten worden.
Brussel is al meer dan vijftig jaar een luchthaven en wie in de buurt van een luchthaven komt wonen, weet dat er vliegtuigen opstijgen. Bovendien zorgen die voor werkgelegenheid. Als we al die verschillende actiecomités mogen geloven, hebben ze geen probleem met de luchthaven, zo lang de vliegtuigen niet boven hun dak vliegen. En dat ze klagen over iets wat ze van te voren wisten ... dat willen ze niet gehoord hebben. Nee, de maatschappij en de economie moeten zich aan hen aanpassen.
Brussel is trouwens ook op andere vlakken een haard van egoïsme en onverdraagzaamheid. Het lijkt er langzamerhand op alsof iedereen zich daar aan bemoeizucht te buiten mag gaan. Duizenden Franstaligen zijn de oude kern van Brussel ontvlucht, weg van de migrantenbuurten, weg van de andere culturen, naar de rust en de kalmte van het Vlaamse platteland.
Alsof er intussen geen Vlaamse ontvoogdingsstrijd had plaatsgevonden, alsof de Vlamingen nog altijd in de modder ploeterende keuterboertjes waren, zo arrogant gaan die Franskiljons met de Vlaamse gemeenten om. Hardnekkig weigeren ze om Nederlands te leren. In geen enkel ander land zou zoiets mogelijk zijn. Ook in Wallonië niet!
Alle Vlamingen die indertijd uitgeweken zijn naar de mijnstreken, hebben er Frans moeten leren en hebben zich in de Franse cultuur moeten integreren. Dit principe geldt voor elk land in Europa of daarbuiten.
Alleen in Vlaanderen menen fanatieke Franstaligen dat ze boven elke aanpassing verheven zijn. En omwille van de commercie en de klandizie, spreken de winkeliers Frans. Geen wonder dat het FDF zo sterk staat in die gemeenten!
Turkse jongeren vinden dat ze Armeense en Koerdische zaken in de as mogen leggen, want in hun thuisland zijn er soldaten omgekomen in een grensconflicht. Identiteit noemen onderzoekers dat. Vernielzucht noem ik dat. Gebrek aan respect voor een medemens.
Uiteindelijk komen al deze ergernissen uit op hetzelfde punt: IK WIL WAT IK WIL EN IK WIL HET NU. Bovendien: IKKE IKKE EN DE REST KAN STIKKEN.
Als oud-68-er zie ik dit met lede ogen aan. Wat moet deze generatie met de te grote consumptiedrang, met de onmiddellijke bevredigingsdrang, met de te grote agressie die telkens opnieuw verschoond wordt, vraag ik me af ...