wie nooit heeft gelogen
kent geen eigen bestwil
en wie nimmer weg keek
kent vrede noch geschil
wie nooit witte voetjes haalde
is egoloos geboren
en wie zijn kaf niet kent
leeft ook zonder zijn koren
wie niet preekt voor z’n parochie
smeert zich geen stroop om de mond
hij zal zijn navel niet staren
en kijkt de koe nooit in de kont
hij die nooit durft te wagen
zal het leven nimmer winnen
zij die haar lust niet botviert
zal het leven niet beminnen
wie de toren niet hoog blaast
komt van de koude kermis niet thuis
wie weg, waarheid noch leven is
hangt nimmer aan het kruis
wie schaapjes niet op ’t droge streeft
is vrij van geld en goed
en wie vandaag de dag niet plukt
leeft met een bang gemoed
wie niet van waarde wil zijn
zal weerloos zijn dagen slijten
hij die schade en schande vermijdt
zal innerlijke wonden rijten
wie zich de borst niet roffelt
zal geen bergen verzetten
zij die Pantha Rhei vermijdt
zal geen bloemen buiten zetten
wij zijn hier om te leren
stappen vooruit in de geest
wie zijn slingers zelf ophangt
ervaart ’t leven als een feest
dus zeg ik: … vier het bestaan
in voor- en in tegenspoed
met een kalme, pure geest
en een liefdevol gemoed