Hendrik schreef:
Karin ik deel dit gedicht van Grun:
Gelukkig is hij die niet overdreven gehecht is aan dingen of mensen, maar er innerlijk vrij van is, die wat hij heeft kan delen met anderen, en met open handen kan ontvangen wat anderen hem geven.
Gelukkig is hij die kan genieten van wat hem te beurt valt en die beseft dat heel wat van wat ons rijk maakt ons onverdiend gegeven is.
Gelukkig is hij die ziet dat het leven geluk én verdriet voor elk in petto heeft, en die het verdriet kan toelaten en er goed mee leert om te gaan. Zo kan verdriet een krachtbron worden in het leven.
Gelukkig is hij die zachtmoedig met zichzelf kan omgaan, die zichzelf niet veroordeelt maar met een liefdevolle blik naar zichzelf kan kijken. Hij kan zo zachtmoediger worden voor anderen.
Gelukkig is hij die zichzelf en anderen tot hun recht laat komen, die ernaar verlangt om op een goede en rechtvaardige manier te leven en die daartoe telkens weer het goede probeert te doen.
Gelukkig is hij die barmhartig is voor zichzelf en met mededogen naar zichzelf kan kijken. Hij zal hierdoor ook barmhartig voor anderen kunnen zijn, en hij zal zelf barmhartigheid van anderen ondervinden.
Gelukkig is hij wiens woorden en daden geen bijbedoelingen hebben, maar helder en zuiver zijn. Hij wordt ervaren als authentiek en oprecht, als eenvoudig en als een mens uit één stuk. Anderen worden gelukkig van gesprek en contact met zo’n mens.
Gelukkig is hij die vrede wil vinden met zichzelf of die deze vrede al gevonden heeft. Hij voelt zich daardoor minder aangevallen, en is daardoor beter in staat om niet in conflict te gaan met anderen. Hij kan daarentegen vrede stichten.
Gelukkig is hij die de waarheid en de goede zaak hoog acht, zo zeer dat hij zelfs bereid zou zijn om ervoor te lijden of er zijn leven voor te geven
Ook deze :
Met elke blik, elke toon stroomt het geestelijke bij ons binnen. Rudolf Steiner vertelt hoe de ontmoeting met de werkende opbouwende wezens in de natuur (de wereldgedachten of wereldziel) niet meer middels de ademhaling plaatsvindt maar via de zintuigen. In de Indische cultuur nam yoga een belangrijke plaats in. Yoga probeert door lichaamshouding en ademhaling de geest, het gevoel en het lichaam te beheersen om daarmee vereniging met God te bereiken. Dat bij yoga de ademhaling centraal staat, is omdat - in deze voorchristelijke periode - de lucht nog bezield was. Met iedere ademhaling voegen de objectieve wereldgedachten, de wereldziel zich bij het menselijk innerlijk. Deze bezieling van de lucht is er niet meer. De ademhaling is niet meer het instrument om innerlijk tot een ontmoeting met de wereldgedachten te komen, met de objectief opbouwende krachten van de wereld. Hoe kunnen we de wereldziel, de opbouwende krachten dan wel ontmoeten. De wereldziel kunnen we nu ontmoeten middels de opgenomen zintuigindrukken. Dat, zegt Steiner, mag men een werkelijke Michaëls cultuur noemen: als men zich bewust is dat in elke blik, met elke toon die wij horen het geestelijke bij ons binnenstroomt en tegelijkertijd wij zielsmatig in de wereld uitstromen. Dan hebben wij het bewustzijn veroverd dat de mensheid in de toekomst nodig heeft. Dit moet het doel worden: zich bewust worden dat in de zintuigindrukken de wereldziel als een objectief gegeven bij ons binnenstroomt en daar onze mensen wil ontmoet. Praktisch vertaald betekent dit: als ik naar een rode kleur kijk dan stroomt de wereldgedachte die in deze rode kleur verborgen zit bij mij naar binnen. Ik sluit mijn ogen en ervaar het nabeeld. Dit nabeeld en het vasthouden van dit nabeeld is een bewuste activiteit van de mensen wil (het subjectieve dat zo het objectieve ontmoet).- Objectieve wereldgedachte en subjectieve mensen wil kruisen elkaar in de bovenstaande ervaring. Wat vraagt Michael? Michael vraagt ons om zo in de wereld rond te lopen dat we voortdurend beseffen dat achter de fysieke verschijnselen een geestelijke wereld schuil gaat aan welke geestelijke wereld wij verantwoording schuldig zijn.
|