Wij horen ons zelf, zo graag spreken, Wij zeggen zo graag aan de ander, wat moet, Wij noemen zo graag van anderen, de gebreken, Wij oordelen zo snel, over kwaad, en het goed.
Wij kijken nauwkeurig, naar hoe anderen leven, Wij luisteren goed, naar wat men zo zegt, Zodat wij direct ons weerwoord mee geven, Zo wordt dan ons oordeel, op de ander gelegd.
Zijn wij zelf dan werkelijk zonder gebreken. Volmaakt in ons handelen , en geestelijk rein? Dat wij over anderen durven spreken, Over wat goed is, of kwalijk zou zijn.
Kijk dus eens wat minder naar anderen, Werk eerst uw eigen tekortkomingen weg. Kijk eerst naar wat u bij uzelf moet veranderen, Voor dat u de ander, Uw oordeel oplegt
|