Een veelgehoord probleem van mensen die stoppen met roken
is dat ze naderhand in recordtijd kilos aankomen.
Hun behoefte aan snoep gaat omhoog
en zelfs als ze zich in weten te houden
lijkt hun stofwisseling op een lager pitje te zijn gaan draaien.
Boosdoener hiervan is het zware metaal cadmium uit de sigaretten.
Dit neemt in het lichaam de plaats in van zink
welke de receptor van het schildklierhormoon (thyroxinereceptor)
aan de genen zou moeten verbinden.
Door de verlaagde aanhechtingscapaciteit van de thyroxinereceptor
worden de genen in mindere mate gestimuleerd tot thyroxineproductie,
ofwel de hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed gaat omlaag. Veel rokers leiden hierdoor aan hypothyreodie,
waarbij de symptomen zich pas na lange tijd en
vooral op het moment van het stoppen met roken manifesteren.
Dit komt doordat naast cadmium in sigaretten ook stoffen zitten
die de stofwisseling juist stimuleren,
zodoende wordt de door cadmium veroorzaakte hypothyreodie
zolang men nog rookt niet zichtbaar. Ook bij de auto-immuunziekte de ziekte van Hashimoto
(hypothyreodie) lijkt cadmium betrokken te zijn.
Het cadmium wat de plaats inneemt van zink,
zorgt voor fouten in de genetische codering van eiwitten
en dus ook van de voorloper van het schildklierhormoon.
Hierdoor ontstaan eiwitten die als lichaamsvreemd worden beschouwd
en dus worden aangevallen met schade en dysfunctioneren
|