Een punker stapt de kapperszaak binnen en zet zich
naast een nonneke.
Hij bekijkt haar eens goed en vraagt haar: 'wil je
met mij eens van bil gaan?'
Erg verontwaardigd verlaat de zuster de zaak.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Rudy, de coiffeur die getuige is van het voorval
zegt tegen de punker:
'Als ge echt met haar wilt van de grond gaan ken ik een
manier waarop het zeker zal lukken.
Ga om middernacht naar het kerkhof, doe alsof je
God bent en ze zal je niet kunnen weerstaan.'
Inderdaad het zusterke is er ook. De punker,
verkleed als God in een wit laken en een opgekleefde baard springt
tevoorschijn en roept: 'ik ben God. Als ge wilt dat uw gebeden verhoord
worden zult gij nu met mij de liefde bedrijven !'
Na een momentje denken antwoordt het zusterken:
'Akkoord, maar neem me langs achter...'
De punker aarzelt geen moment en bespringt de
zuster langs achter.
Fier op zijn stoere daad ontdoet hij zich van zijn
vermomming en roept:
'Ahah.....koekoek...ik ben God niet, ik ben de
punker !'
Het nonneken antwoordt: 'Ahah ! Koekoek ... ik ben
het nonneken niet...
Ik ben Rudy, de coiffeur !'
|