5/11 Israel moet dit nu doen! – Great Miracles Avenue
Ik was in een stad geplaatst met een oude structuur. Het was een heilige plaats. Het baadde in een gouden licht dat leek uit de aarde te komen. De atmosfeer was geladen, ik voelde een overweldigende aanwezigheid dat ik niet kon zien. Het was alsof God door de lucht sprak die in inademde. Hij openbaarde zijn diep ongenoegen met deze natie waarin ik mij bevond.
Hij vertelde mij dan een reeks van ernstige kwestie dat deze natie zich had in gemengd. God eist dat ze hun wegen beteren, want totdat ze zich beteren zal Zijn Toorn neerkomen. Hij zei letterlijk: Mijn uitverkoren volk is afgeweken van het pad dat Ik voor hen had bestemd. Ze hebben rouw en corruptie omarmd en een niet omgekeken naar het lijden van de kwetsbaren. Hun leiders zijn hun weg verloren en het volk heeft de waarde vergeten die Ik hen geschonken heb.
God toonde mij in een visioen hoe deze natie in een gedragspatroon was gevallen, dat tegen de principes van gerechtigheid, mededogen en rechtvaardigheid ingaat. Hij drukte zijn bezorgdheid uit voor de ongerechtigheden die gepleegd werden in Zijn Naam. Het stelde een zorgwekkend aspect voor van de situatie van deze natie. Ik zag mensen die hun liefde voor God beleden, terwijl ze een diep gewortelde haat voor anderen hadden. Toen zag ik een grote boom met zijn takken hoog in de lucht. Ik begreep dat de boom deze natie voorstelde. Ik zag de wortels diep in de aarde, die zorgden ervoor dat de boom zijn leven dankte aan hun oude erfdeel in geloof.
Toen ik dichterbij keek zag ik dat de blaren van de boom fris en groen waren. Het symboliseerde de uitdrukking van geloof en toewijding, maar in de blaren waren scherpe doornen aan het groeien. Deze dreigende doornen vertegenwoordigden de etterende haat en vijandigheid die in de harten van deze natie waren geworteld. De boom was groot en wierp een grote schaduw, die het zonlicht tegenhield voor de omringende landen.
Deze schaduw vertegenwoordigde het isolement en verdeeldheid, dat veroorzaakt werd door de haat die deze natie was binnengedrongen. Deze natie beleed de hoopte zijn van Gods Liefde. Maar in werkelijkheid wierp ze een donkere schaduw van vooroordelen en vijandschap op anderen. Wat mij werd geopenbaard was een teken van een volk die beweerde God lief te hebben, maar had toegestaan dat giftige doornen van haat binnen waren gedrongen in hun aanbidding van God. Ik zag een kaart van het Midden-Oosten.
Ik hoorde dat Israël deze natie was. Op dat moment werd Israël afgebeeld als een trotse en majestatische leeuw met veel kracht en autoriteit. De leeuw brulde en verkondigde de bewaarder te zijn van Gods uitverkoren volk. Maar onder het uiterlijk van het edel uiterlijk van de leeuw, lag een slang te wachten in de schaduw. Deze slang vertegenwoordigde de verborgen haat en vijandigheid die Israël in haar hart hield. Het was een teken van bedrog en boosaardigheid.
Het gebrul van de leeuw maskeerde het gesis van de slang. Het onthulde een dualiteit in het karakter van deze natie. Ze beweerden beschermers te zijn van hun geloof en Gods uitverkorenen, maar de aanwezigheid van de slang toonde dat sommigen haat koesterden en van slechte wil waren tegenover de anderen.
In dit visioen zag ik ook Israël als een groot machtig oorlogsschip dat voer op de zeeën van lotsbestemming. Het oorlogsschip voer door woelige wateren in de geschiedenis. Het toonde de vlag van geloof in God. Zijn kanonnen waren gericht op waargenomen bedreigingen bij het beschermen van zijn overtuigingen en waarden. Maar diep onder het zeeoppervlak lag een verborgen anker. Het was stevig in de zeebodem verankerd. Dit anker was een teken van de Israëls diep gewortelde vooroordelen en vijandelijkheden die onderhuids aanwezig waren, maar een krachtige invloed hadden.
De kanonnen van het oorlogsschip schoten om zijn geloof en idealen te verdedigen, maar het gewicht van het anker deed het schip vaart minderen, en verhinderde het om zijn volledig potentieel te halen. Het ging er vooral over dat het Joodse volk Jezus Christus niet aanvaardde als haar Heer en Redder. Er was een groot deel van de natie die Jezus Christus niet aanvaardde. God wilde dat Zijn kinderen zouden samenkomen in geloof ongeacht hun achtergrond en de transformerende kracht van Jezus Christus zouden erkennen.
Het was geen veroordeling maar een liefdevolle uitnodiging om de genade en verlossing te aanvaarden dat Jezus aanbood. Het was ook een boodschap dat Gods diepe ongenoegen te kennen gaf voor instanties waar sommige van de Joodse gemeenschap anderen slecht behandelde, vooral Christenen.
Het was een oproep voor verdraagzaamheid en wederzijds respect en dat hun liefde voor God religieuze grenzen zou overstijgen. De boodschap legde de nadruk dat het slecht behandelen en discriminatie, ongeacht iemands geloof, niet in overeenstemming waren met de waarden van liefde en mededogen waar God voor staat. Zijn volk was verwijderd van Zijn leiding en had zich overgegeven aan de toewijding aan goden die hen niet konden beschermen zoals Hij kon.
|