juli 2024 - De vijftien mijlpalen van de unieke macht, verhevenheid en Glorie van de Heilige Maagd Maria onder alle geschapen zielen (www.maria-domina-animarum.net - gegeven aan Myriam van Nazareth)
De volgorde waarin de Meesteres van alle zielen hier Haar "vijftien mijlpalen" laat opsommen en toelichten, drukt geen maat van groter of kleiner belang uit, noch betreft het een chronologische volgorde volgens het ogenblik van het jaar waarop de ermee in verband staande feestdagen vallen. De volgorde geeft slechts enigszins uitdrukking aan de volgorde waarin de betreffende elementen in het verloop van Gods Heilsplan te voorschijn zijn getreden.
Mijlpaal nr. 1. Maria als de Vrouw
De Heilige Maagd vraagt herdenking van deze hoedanigheid op de laatste zaterdag vóór Haar Onbevlekte Ontvangenis, dit wil zeggen op de zaterdag die voorafgaat aan 8 december. Wanneer 8 december ook zelf op een zaterdag valt, zou Haar gedenkdag als 'de Vrouw' 1 december zijn.
De Heilige Maagd Maria wordt de Vrouw genoemd. Wanneer de Heilige Schrift spreekt over 'de Vrouw', wordt hierdoor naar Haar verwezen.
Op aarde is een vrouwelijk wezen potentieel draagster van leven via het moederschap over nakomelingen. De Vrouw (met hoofdletter) is de volmaakte Draagster van het Goddelijk Leven, zowel door Haar volmaakte heiligheid als in de zin van Draagster van de Goddelijke Verlosser. God drukt hier uit dat Hij Maria heeft voorzien als absoluut uniek onder alle schepselen, als Diegene Die onder al het geschapene de grote sleutelfiguur zou zijn binnen de ontsluiting van Zijn Heilsplan.
Aangezien God de mensenziel heeft geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, is het Goddelijk Leven eigenlijk het vermogen dat de mensenziel in staat stelt om te leven 'zoals God Zelf leeft', met andere woorden vanuit innerlijke gesteldheden die haar daadwerkelijk op God doen lijken. Het Goddelijk Leven is in feite het Ware Leven van de ziel zoals God het in de ziel heeft voorzien, op basis van de onophoudelijke ingevingen van de Heilige Geest, met een fijngevoeligheid die de ziel ertoe in staat stelt om datgene wat juist is en de enige volle Waarheid van de Goddelijke Mysteries, steeds dieper te doorschouwen, zodat de ziel als het ware volledig en uitsluitend door de Wil van God wordt bewogen, en zij al haar beslissingen treft op grond van deze beleving.
Het Goddelijk Leven is de toestand van innerlijk leven waarbij de ziel in alles voelt, denkt en beschouwt met het hart gericht op God en Zijn Werken en belangen. Het is het volledig uitstijgen boven de wereldse beleving, het veel verder leren zien dan wat de zintuigen over de werkelijkheid onthullen. Maria gold van meet af aan als de volmaakte Draagster van het Goddelijk Leven. Precies om deze reden is Zij eeuwigdurend 'de Vrouw' als groot symbool voor de Draagster bij uitstek van het Goddelijk Leven en Diegene Die volkomen in staat is om het Goddelijk Leven te helpen baren in elke ziel die zich volkomen aan Haar overgeeft om via Haar een trouwe navolger van de gesteldheden van de Christus te worden.
Zoals eerder vermeld, voorzag God Maria als de grote sleutelfiguur onder alle geschapen mensenzielen om Zijn Heilsplan te helpen ontsluiten. Het begrip 'sleutelfiguur' moeten wij ons hier als volgt voorstellen:
het slot is Gods Heilsplan voor de hele Schepping;
de sleutel werd in de Schepping gebracht in de gedaante van de Christus en Zijn Verlossingswerken;
aan de Vrouw is de macht gegeven om de sleutel in het slot om te draaien;
de olie om het slot gesmeerd te laten functioneren, wordt door Gods Voorzienigheid en Genaden ter beschikking gesteld aan de mensenzielen, en moet door deze laatsten actief in het slot worden aangebracht door een spontane en oprechte beleving van het Geloof, de Ware Liefde en de Hoop;
de kwaliteit van de olie moet in stand worden gehouden door actieve medewerking vanwege de mensenzielen met Gods Werken en Plannen. Eén van de krachtigste vormen van deze medewerking ligt in de totale, onvoorwaardelijke en levenslange toewijding aan de Heilige Maagd Maria, waardoor zielen hun hele wezen en hun hele leven in totale dienst stellen van de verwezenlijking van de eeuwigdurende Missie van de Vrouw.
De Vrouw is tevens de absolute tegenpool van de eerste vrouw op aarde (Eva). Eva was als eerste menselijke vrouw in feite de koningin van de Schepping, diegene die was bedoeld als de vrouwelijke vertegenwoordigster van God in Zijn stoffelijke Schepping. Eva liet zich door de satan van haar troon stoten door haar eigen wezen als spiegel van Gods Tegenwoordigheid te ontwaardigen door de eerste zonde te bedrijven. De Vrouw (Maria) was Diegene Die de effecten van de eerste zonde vanwege de vrouw (Eva) definitief zou breken: De satan had de eerste vrouw (Eva) overwonnen, de Vrouw (Maria) zal uiteindelijk de satan en de effecten van zijn werken van duisternis in de Schepping definitief breken, en wel via Haar sleutelrol in de ontsluiting van de effecten van de Verlossingswerken van Haar Goddelijke Zoon Jezus Christus. Daarbij zullen de Werken die Zij als geschapen vertegenwoordigster van de geschapen mensenzielen heeft volbracht, de ontsluiting van de totale bruiloft van de zielen met de Verlosser en Zijn Werken mogelijk maken.
De totale en definitieve Triomf van de Vrouw over de satan en de effecten van al zijn werken en plannen zal de poort openen naar de definitieve troonsbestijging van de Christus in de Schepping en aldus de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Hier zien wij ten volle de uitdrukking van het beeld van Maria met de voet op de slang: De Heilige Maagd Maria Die in de voltooiing van de Tijd alle werken der duisternis van hun effecten berooft, nadat voldoende mensenzielen door totale en onvoorwaardelijke toewijding van hun hele wezen en hun hele leven aan Haar, jegens God te kennen hebben gegeven dat zij Zijn Meesterwerk van heiligheid, Licht en Liefde (Maria) erkennen in de volheid van Haar macht over de duisternis tot voltooiing van Zijn Werken van Liefde.
De Koningin van Hemel en aarde heeft de satan steeds volmaakt beheerst, vanaf Haar Onbevlekte Ontvangenis via Haar volmaakt zondeloos leven naar het uur toe, waarin de satan zichtbaar onder Haar voet voor de hele Schepping zal belijden dat Zij hem voor altijd heeft overwonnen. In dat uur wordt Zij de Vrouw Die door Haar volkomen Triomf over de duisternis de Poort van Gods Rijk op aarde zal openen, met de satan (en alle werken en plannen van de duisternis en alle effecten ervan) onder Haar voeten en de verdiensten van de Verlossingswerken van Jezus Christus als de gouden sleutel in Haar hand.
Mijlpaal nr. 2. Maria als de Onbevlekte Ontvangenis
De hoedanigheid van Maria als de Onbevlekte Ontvangenis wordt, zoals bekend, herdacht op 8 december.
Als de Onbevlekte Ontvangenis is Maria onder al het geschapene, en voor zover dit ook maar enigszins kan worden gezegd voor een geschapen wezen, de volmaakte spiegel van het Wezen van God, in de zin van een 'belichaming' van de volmaakte zuiverheid. Het begrip 'zuiverheid' in de spirituele betekenis drukt de mate uit waarin een wezen Gods eigenschappen weet te weerspiegelen. Wanneer wij de ziel beschouwen als een spiegel die het Licht van God opvangt, is 'zuiverheid' de maat waarin deze spiegel dit Goddelijk Licht volkomen onvervalst en onverminderd kan weerkaatsen, zonder enige storing vanwege spatten of vlekken. Als absoluut volmaakte spiegel voor het Licht van Gods Liefde wordt de Heilige Maagd de Koningin van de zuiverheid genoemd.
De Onbevlekte Ontvangenis is de hoedanigheid door dewelke de ziel van Maria als enige onder alle mensenzielen niet werd getekend met het litteken van de erfzonde, die de uitdrukking was van de eerste overtreding tegen de Goddelijke Wet van de Ware Liefde. De erfzonde was de zonde van de ongehoorzaamheid jegens een Goddelijk voorschrift. Gehoorzaamheid is één van de deugden, dit wil zeggen één van de takken aan de boom van de Liefde. Ongehoorzaamheid zou men daarom kunnen beschouwen als het afbreken van een tak van de boom van de Liefde, die in de ware zin van het woord de boom van het Goddelijk Leven in de ziel is. Door het afbreken van een tak wordt een boom geschonden. Wanneer de betreffende boom de boom van het Goddelijk Leven in de ziel is, betekent dit meteen een schending van de integriteit van het Goddelijk Leven.
Een ziel in dewelke het Goddelijk Leven wordt geschonden door eigen keuze, namelijk door een zonde (die steeds gelijk staat met een vrijwillige keuze voor het volgen van een inspiratie vanwege de duisternis), is geen volkomen spiegel meer van Gods Wezen, dit wil zeggen geen spiegel meer van de kenmerken van Gods gesteldheden (volmaakte Liefde in al haar componenten – alle deugden).
De ziel van Maria moest onbevlekt ontvangen worden omdat God voorzag dat Zij in staat moest zijn om Zijn Zoon, de Goddelijke Christus, te dragen en uit Zich te baren voor een leven als 'God in mensengedaante', dus als 'Godheid in een stoffelijk Lichaam'. De God-Mens kon en mocht in geen enkel geval versmelten met een wezen dat in haar ziel een geschonden boom van het Goddelijk Leven droeg: Een ziel die draagster was van een geschonden boom van het Goddelijk Leven, zou onverenigbaar zijn geweest met de Godheid en derhalve geen Tabernakel kunnen zijn in hetwelk de Godheid moest worden gedragen om in een stoffelijk Lichaam ter aarde te worden gebracht.
De Onbevlekte Ontvangenis heeft Maria bekleed met een absoluut unieke macht, verhevenheid en Glorie, precies vanwege het feit dat deze hoedanigheid Haar innige versmelting met de Goddelijke Christus mogelijk maakte. De Onbevlekte Ontvangenis vormt bovendien een immense aanstoot voor de duisternis, omdat deze hoedanigheid volmaakt uitdrukt dat een mensenziel een volkomen vlekkeloos spiegelbeeld van de gesteldheden van God Zelf kon zijn, en omdat deze hoedanigheid tevens symbool stond voor een neutralisering van de uitwerkingen van de macht van de satan over de mensenzielen.
De Vrouw werd door Haar Onbevlekte Ontvangenis aan de satan getoond als een Wezen dat hem restloos en eeuwigdurend had overwonnen, een wezen dat aan de uitwerkingen van zijn macht was onttrokken en dat hierdoor Zelf een grenzeloze macht over hem verwierf.
Mijlpaal nr. 3. Geboorte van Maria
De geboorte van de Heilige Maagd Maria wordt herdacht op 8 september.
In het uur waarin de onbevlekt ontvangen ziel van de Heilige Maagd haar leven in een stoffelijk lichaam begon, werden de regionen der duisternis door bliksem en donder getroffen. Dit beeld staat symbool voor de grote opschudding die werd veroorzaakt in de satan en zijn gevolg. De Heilige Maagd verklaarde ooit dat de ware hoedanigheid van Haar Wezen lange tijd voor de duivels verborgen is gehouden, doch dat deze laatsten niettemin van meet af aan werden getroffen door de diepste verwarring over het feit dat van deze ziel een ongewoon krachtig Licht uitging.
God had Maria voorbereid op de uitzonderlijke levensopdracht als Moeder van de Mens geworden Zoon van God, en had Haar ziel daarom het unieke voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis geschonken. Toen deze uniek heilige ziel haar aardse reis begon bij de geboorte van Maria als stoffelijk wezen, kon zij het buitengewoon krachtige Licht dat in haar werd ontwikkeld, over de wereld beginnen uitstralen. Geen mens kon dit zien met de ogen van zijn lichaam. De engelen en de duivels daarentegen, konden dit Licht waarnemen. Vanaf dat ogenblik was de Heilige Maagd een bolwerk van macht. De engelen herkenden in Haar Diegene Die was voorbestemd om de Zoon van God als Mens ter wereld te brengen, en de duivels moesten Haar ervaren als een kanaal van macht die rechtstreeks vanuit het Wezen van God door Haar heen straalde en die elke kracht van duisternis leek te verlammen.
Maria verklaarde ooit aan Myriam dat Zij Zich van Haar unieke macht weliswaar bewust was, en dat Zij hiervan ook de tekenen kon vaststellen wanneer Zij op het niet-zichtbare niveau 'contact had' met engelen (die zich voor Haar op de knieën wierpen, wat echter geen mens op aarde kon zien) alsook met duivels (die volkomen aan Haar Wil onderworpen bleken te zijn, zodat Zij hen onwerkzaam kon maken telkens Zij dit wilde). Zij heeft van deze macht zelden gebruik gemaakt, omdat Zij jegens God de gelofte had afgelegd dat Zij alle beproevingen van het leven op aarde wilde ervaren zoals elk schepsel, zonder de concrete invloeden van Haar macht door dewelke Zij dit had kunnen verhinderen. Onder meer in de teksten die onder deze onderrichting worden aangehaald, wordt naar dit alles verwezen.
De macht van het Goddelijk Licht was echter vanaf de dag van Maria’s geboorte ten volle in Haar aanwezig, en stond als een onzichtbaar schild tussen Haar en de krachten der duisternis. Op grond van Haar eigen verzoek aan God was dit schild echter niet automatisch ondoordringbaar, doch maakte Zij het permanent ondoordringbaar door een volhardend gebruik van Haar Wil tegen elke toegeving aan bekoringen vanwege de duisternis. De Hemelse Koningin verklaarde ooit aan Myriam dat Zij bij elke bekoring de betreffende duivel actief op de knieën beval met de woorden "In de Naam en tot verheerlijking van de God van Israël beveel Ik je: Kniel!". Zij toonde mij meermaals hoe elke duivel dit bevel ogenblikkelijk gehoorzaamde, omdat hij geen enkele weerstand kon bieden aan om het even welke uiting van Maria’s macht.
Mijlpaal nr. 4. De Naam Maria, respectievelijk Myriam
De Naam van Maria wordt herdacht op 12 september.
De Hemelse Koningin wees reeds bij herhaling op de immense macht die God heeft verborgen in de Naam die Haar bij Haar geboorte werd gegeven. Zij werd Maria genoemd (in Haar moedertaal, het Aramees, was dit 'Myriam' of 'Mirjam'). De Naam 'Myriam' (Maria) werd aan Haar gegeven op een rechtstreekse inspiratie vanuit het Hart van God. De Allerhoogste verborg in deze Naam iets van het ware wezen van deze unieke mensenziel, want de diepe betekenis van de Naam 'Myriam' (Maria) was 'oceaan van Goddelijke macht, van heiligheid, rijkdom, glorie en verhevenheid'.
De Allerhoogste drukte hierin op onmiskenbare wijze uit, dat Hij met dit Wezen een Plan van een unieke grootheid koesterde: Zij zou een Tabernakel zijn, een levend heiligdom dat als het ware werd verzegeld door een Naam die de koninklijke, zelfs Goddelijke waardigheid zou uitdrukken van de inhoud van het Tabernakel: een kiem van absoluut volmaakte heiligheid die waardig werd gekeurd om gedurende negen maanden de kiem van de God-Mens in Zich te sluiten en na deze negen maanden met de Goddelijke Vrucht ervan in menselijke gedaante volkomen één te blijven op een niveau dat geen ogen van vlees ooit zouden kunnen waarnemen.
De Naam 'Myriam' of 'Maria' vervult de duisternis met de grootste vrees. De Heilige Maagd beklemtoont jegens Haar Myriam reeds jarenlang dat een eerbiedig en vertrouwensvol gebruik van Haar Naam de macht kan ontwikkelen om de werken en plannen der duisternis in de wereld aan banden te leggen, en dat daarom nooit zou mogen worden verzuimd om, naast de Goddelijke Naam van Jezus Christus, eveneens Haar te aanroepen in elke strijd tegen het kwaad, in elk exorcisme, in elke smeking om bevrijding van zielen, alsook als machtig wapen tegen de verwoestende uitwerkingen van de talloze pogingen van de satan om via mensenzielen leed, ellende, chaos en ongeluk in de wereld tot bloei te brengen.
De Heilige Maagd beklemtoonde ooit jegens Myriam dat geen enkele duistere kracht staande kan blijven wanneer een ziel die door een dergelijke kracht wordt aangevallen, rustig en vol vertrouwen Haar Naam begint uit te spreken ("Maria – Maria – Maria...") of met overtuiging woorden spreekt in de volgende zin: "Heilige Maagd Maria, Meesteres van mijn wezen, wil mij, Uw bezit en eigendom, beschermen tegen deze kracht die aan God vijandig is".
Mijlpaal nr. 5. Opdracht van Maria als kind in de tempel
De Opdracht van het Kind Maria in de tempel wordt herdacht op 21 november.
De kleine Maria werd reeds op de leeftijd van drie jaar aan de tempel afgestaan voor een periode van een aantal dienstjaren. Weliswaar waren het Haar heilige ouders die Haar aan de tempel afstonden, doch voor God gold Haar intrede in de dienst als tempelmaagd ten volle als een verdienste van Licht voor Maria Zelf, omdat Zij ondanks Haar zeer prille leeftijd toen reeds intens verlangde om in de tempel te dienen.
Maria diende gedurende circa twaalf jaar in de tempel. Haar dienst was oneindig veel méér dan een reeks menselijke handelingen: De immense kracht die ervan uitging, was gebaseerd op het feit dat Haar Wil volkomen bewust was afgestemd op het leveren van ononderbroken bijdragen tot de vervulling van Gods Werken. Maria’s hele gedrag en al Haar hartsgesteldheden werden spontaan en bewust gedreven door een alles beheersend verlangen naar totale toewijding van Haar hele Wezen en elk detail van Haar leven aan God, Die Zij boven alles wilde dienen omdat Zij van nature voelde dat Gods Schepping slechts waarlijk kon bloeien en slechts waarlijk het Wezen van haar Schepper en Zijn volmaakte Liefde kan uitstralen in de mate waarin mensenzielen zich totaal en onvoorwaardelijk in Zijn dienst stellen.
Maria’s vrijwillige intrede in de tempel, reeds als heel klein meisje, is daarom een volmaakt symbool voor totale toewijding, en werd tot één van de grote mijlpalen in de ontwikkeling van Haar unieke macht over de duisternis. De satan voelde dit, en moest ervaren hoe zwaar zijn plannen werden geteisterd door dit jonge meisje dat als eerste en enige mensenziel in de geschiedenis van de Schepping een totale macht over hem bleek te bezitten. In enkele van de teksten naar dewelke onder deze onderrichting wordt verwezen, staan voorbeelden verwerkt van de unieke macht die de jonge Maria in de tempel over de duivels uitoefende.
Maria’s intrede in de tempel is tevens een symbool voor levenslange totale toewijding aan God. Zij leefde reeds als heel klein meisje met de intentie om Haar hele leven door te brengen in de tempel, ver weg van het gewone wereldse leven en in uitsluitende dienst aan God. Gods Voorzienigheid beschikte anders, doch ook na Haar dienstjaren als tempelmaagd bleef Zij elk detail van Haar leven uitsluitend in dienst van Gods Werken stellen, en bleef Haar Hart zeer ver van al het wereldse verwijderd. Elke wereldse handeling die Zij niettemin in het kader van Haar dagelijks leven noodgedwongen moest stellen, verhief Zij onmiddellijk naar een louter spiritueel niveau, net zoals Zij dit tijdens Haar jaren in de tempel had gedaan. Zij deed niets 'zo maar', in Haar Hart deed Zij alles steeds als een rechtstreekse dienst aan God.
Opmerkelijk is evenzeer het feit dat, telkens Maria Haar macht over de duivels liet gelden, Zij dit steeds deed in het verborgene (zonder enige menselijke getuige), en dat Zij dus in geen enkel geval eer zocht voor zichzelf, op een gelijkaardige wijze als Jezus op aarde geen eigen eer zocht ondanks de immense tekenen van macht die Hij over de duisternis liet blijken. Evenals Jezus overwon ook Maria de satan telkens onder meer door de immense macht van de nederigheid als absolute tegenpool van de hoogmoed en zelfverheffing die het de satan, toe hij nog 'Lucifer' heette, onmogelijk maakten om in de Hemel, het Paradijs van de volmaakte Eeuwige Liefde, te blijven leven.
Mijlpaal nr. 6. Boodschap van de Aartsengel aan Maria
Deze mijlpaal wordt herdacht op 25 maart.
Gods Voorzienigheid beschikte dat Maria op zekere dag, na een twaalftal jaren ononderbroken dienst, de tempel zou verlaten. Zijzelf betreurde aanvankelijk die dag, omdat Zij intens had verlangd om levenslang tempelmaagd te kunnen blijven en een leven van uitsluitende dienst aan God te kunnen leiden, weg van het leven in de wereld op de gebruikelijke wijze. God zou Haar daadwerkelijk inzetten voor een uitsluitende dienst aan Zijn Plannen en Werken, doch op een wijze die slechts één maal in de geschiedenis mogelijk zou zijn, en waarvan Zijzelf op dat ogenblik nog geen kennis had gekregen.
Korte tijd nadat Maria de tempel had verlaten, werd Zij bezocht door de boodschapper van God, de heilige Aartsengel Gabriël. Zes maanden eerder had deze zelfde Hemelse boodschapper reeds de geboorte aangekondigd van Johannes de Doper, die de rechtstreekse wegbereider moest worden voor de Missie van de Christus op aarde. Nu kwam de Aartsengel aan Maria de boodschap brengen dat God had voorzien dat de Christus uit Haar geboren zou worden, op voorwaarde dat Zij Zich uitdrukkelijk daarmee akkoord verklaarde.
God gaf in dat uur aan de jonge Maria de macht om het verloop van Zijn Heilsplan te helpen bepalen. God had Haar weliswaar het eenmalige voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis geschonken voor het geval waarin Zij jegens Zijn boodschapper Haar ja-woord zou geven om de Moeder van de Christus op aarde te worden, doch Zij kon niettemin in volle vrijheid beschikken om dit voorrecht 'onbenut te laten' door het moederschap over de God-Mens niet te aanvaarden.
Maria was in Haar Hart zo totaal ingesteld op de vervulling van Gods Plannen en Werken, op de vervulling van de profetie over de komst van de Messias die reeds door de profeet Jesaja was verkondigd en die Zij zo intens in Haar Hart koesterde, dat Zij zonder aarzeling het hoofd boog en sprak "Zie de dienstmaagd des Heren, Mij geschiede naar Uw woord". Na deze woorden werd door de Heilige Geest de kiem van de God-Mens Jezus Christus in het volmaakt heilige Tabernakel van Haar moederschoot ingestort. Maria werd hier meteen de Bruid van de Heilige Geest. Deze hoedanigheid zou tevens de basis worden voor Haar hoedanigheid als de Zetel van Wijsheid.
De Heilige Maagd duidt deze mijlpaal aan als de dag van de bruiloft van Haar Wil met de Wil van God, en wijst erop dat precies deze versmelting, het ultieme teken van de eenheid van Haar Wil met de Wil van God Zelf, Haar macht en verhevenheid absoluut uniek hebben gemaakt. De Wil van God is de bron van Zijn almacht. Naarmate een mensenziel haar vrije wil méér één maakt met de Wil van God (dit wil zeggen: naarmate zij in haar verlangens en bestrevingen niet in het geringste meer afwijkt van de verlangens en bestrevingen van God Zelf) krijgt deze ziel deel aan de uitwerkingen van Gods macht. Geen enkele mensenziel is ooit zo totaal één van wil met God geweest als Maria.
In het uur van Haar ja-woord werd Maria’s Lichaam, dat reeds een volmaakt heilig Tabernakel was, het Tabernakel voor de God-Mens, en werd Zij voor eeuwig de Heilige Maagd. Door de Aanwezigheid van de kiem van de Goddelijke Messias in Haar Moederschoot werd Maria nu méér dan ooit een bolwerk van machtig Goddelijk Licht. Zoals Zij op zekere dag aan Myriam zou verklaren, was de satan hierover zwaar in verwarring. Hem was de oorsprong van dit ongewone Licht niet bekend, en hij begreep niet waar deze vrouw, die geen enkele roem of eer zocht doch integendeel in geen enkel geval wilde opvallen, een zielsgesteldheid vandaan haalde, waardoor Zij het Licht van God volkomen onverminderd bleek te kunnen doorstralen.
Mijlpaal nr. 7. Moederschap van Maria over de God-Mens Jezus Christus
In feite wordt deze mijlpaal op drie verschillende dagen herdacht:
op 25 december, Kerstmis, de dag van de Geboorte van de Christus in mensengedaante voor het begin van Zijn Missie als de Messias en Verlosser op aarde;
op 1 januari (nieuwjaarsdag, precies een week na de geboorte van de Christus);
op de zaterdag volgend op de feestdag van Christus-Koning, met andere woorden op de dag vóór de eerste zondag van de Advent: In 2021 riep de Meesteres van alle zielen er via Myriam toe op, om op die dag Haar hoedanigheid als de Koningin-Moeder (de Moeder van de Koning van de zielen) te gedenken: zie Oproep Koningin-Moeder.
De Meesteres van alle zielen wijst op de machtige symbolische betekenis van het feit dat deze mijlpaal in feite drie gedenkdagen heeft: De dag waarop Zij de Christus baarde voor het begin van Zijn unieke Missie als de Messias op aarde, was voor Haar hele Wezen als een onverbreekbaar eeuwigdurend zegel op Haar unieke macht als geschapen mensenziel. Haar moederschap over Jezus Christus leverde het absoluut hoogste bewijs voor Haar uitverkiezing tot versmelting met de Godheid in de hoogste mate die voor een geschapen ziel ooit mogelijk zou zijn.
Maria putte een grote component van Haar unieke macht over de duisternis uit Haar hoedanigheid als Diegene Die de Christus, de Goddelijke Verlosser, in staat heeft gesteld om Zijn unieke Levensmissie te volbrengen, namelijk de opdracht om de mensenzielen van goede wil (dit wil zeggen: de mensenzielen die spontaan en oprecht bereid zijn om hun vrije wil totaal in dienst te stellen van de vervulling van Gods Wil) vrij te kopen uit de eeuwigdurende gevolgen van de erfzonde.
Dit 'vrijkopen' moest gebeuren door in een menselijk lichaam beproevingen te doorstaan die alomvattend zijn én die bovendien worden gedragen in een hartsgesteldheid die totaal is afgestemd op de ontsluiting van Gods Heilsplan voor de zielen, namelijk een gesteldheid van volmaakte, zelfverloochenende Liefde in combinatie met een alles beheersend verlangen dat Gods Heilsplan totaal vervuld zou worden. Om dit te kunnen doen, had de Christus een stoffelijk lichaam nodig. Dit lichaam moest in het lichaam van een vrouwelijk menselijk wezen kunnen groeien uit de kiem die door God Zelf in dit vrouwelijk wezen moest worden uitgestort. Dit vrouwelijk wezen zou Maria zijn, die volkomen ongedwongen uit Haar eigen vrije wil instemde met Gods vraag of Zij bereid was om de Moeder van Zijn Zoon als God-Mens te worden.
Om op een spiritueel volmaakt vruchtbare wijze Haar eigen vrije wil volledig met de Wil van God te kunnen laten versmelten, moest Maria een voldoende grote kennis en begrip krijgen van wat Haar Goddelijk Moederschap zou betekenen. Deze kennis en dit begrip werden in Haar Hart uitgestort. Zij besefte hierdoor ten volle dat Zij Moeder van de enige Goddelijke Messias zou worden, en dat deze eenheid met de Messias automatisch een ongeëvenaard lijden voor Haarzelf met zich mee zou brengen. Haar ja-woord was derhalve een volmaakt bewijs voor het feit dat Haar Liefde tot Gods Heilsplan, tot Zijn Werken en tot de hele Schepping en alle schepselen van alle tijden groter waren dan enig gevoel van eigenbelang of enige vrees voor eigen kruisen en beproevingen. Deze resolute onvoorwaardelijke keuze ten bate van God en de hele Schepping boven enig eigenbelang leverde Maria de zoveelste verzegeling van Haar unieke macht op.
|