24 akten van eerherstel door Zr Marie de St Pierre
Begin met het Magnificat te bidden (Lucas 1:46-55):
Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam. Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht, voor al wie hem vereert. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd: hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.
De 24 akten:
1 In vereniging met het H. Hart van Jezus: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
2 In vereniging met het Onbevlekt Hart van Maria: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
3 In vereniging met de glorierijke H. Jozef: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
4 In vereniging met de H. Johannes de Doper: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
5 In vereniging met het koor van Serafijnen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
6 In vereniging met het koor van Cherubijnen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
7 In vereniging met het koor van Tronen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
8 In vereniging met het koor van Heerschappijen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
9 In vereniging met het koor van Krachten: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
10 In vereniging met het koor van Machten: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
11 In vereniging met het koor van Vorsten: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
12 In vereniging met het koor van Aartsengelen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
13 In vereniging met het koor van Engelen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
14 In vereniging met de 7 Geesten die voor de troon van God zijn en de 24 Oudsten: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
15 In vereniging met het koor van Aartsvaders: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
16 In vereniging met het koor van Profeten: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
17 In vereniging met het koor van de Apostelen, en de 4 Evangelisten: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
18 In vereniging met het koor van Martelaren: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
19 In vereniging met het koor van de H. Pausen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
20 In vereniging met het koor van H. Belijders: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
21 In vereniging met het koor van H. Maagden: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
22 In vereniging met het koor van H. Vrouwen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
23 In vereniging met heel het Hemels Hof: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden.
24 In vereniging met de hele Kerk en in naam van alle mensen: Kom laat ons de bewonderenswaardige Naam van God die boven elke naam is, aanbidden. En laat ons ervoor knielen. Laat ons wroeging hebben over ons gebrek aan aanbidding voor Gods Naam in de aanwezigheid van God die ons heeft geschapen, omdat Hij de Heer onze God is. Wij zijn Zijn volk en de schapen die Hij Zelf leidt naar Zijn weiden. Amen.
|