10/3 Moslim confronteert tevergeefs Sam Shamoun over Jezus’ goddelijkheid - Divinity of Jesus
In dit opwindende debat draait Sam Shamoun de rollen om door empathie te tonen voor de moslimdebater, waardoor hij gedwongen wordt zijn eigen geloof te verdedigen in plaats van het christendom aan te vallen.
Soera 61:14: O jullie die geloven, wees helpers van (de godsdienst van) Allāh, zoals Jezus, de zoon van Maria, tot de discipelen zei: "Wie zijn mijn helpers voor (de oproep) tot Allāh?" De discipelen zeiden: "Wij zijn de helpers van Allāh." Waarop een deel van de Kinderen van Israël geloofde en een ander deel niet geloofde. Vervolgens versterkten Wij degenen die geloofden tegen hun vijanden zodat zij zegevierders werden.
* Sam Shamoun speelt een psychologisch spel door medelijden te hebben met de moslimdebater hij draait het rollen om en dwingt hem om de islam te verdedigen in plaats van het christendom aan te vallen dan komt zijn strategische gebruik van de geschriften. In Soera 61:14 beweerden dat de volgelingen van Jezus overwinnaars waren, maar de geschiedenis spreekt de versie van de gebeurtenissen van de islam tegen als de islam waar was hadden de vroegste volgelingen van Jezus de islamitische leringen moeten aanhangen, maar dat deden ze niet. Die tegenstrijdigheid is moeilijk te negeren zonder de Koran zelf te negeren.
1 Johannes 2:22-23: Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent. Ieder die de Zoon niet erkent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon erkent, heeft ook de Vader.
* Eén van de sterkste momenten is Sams verwijzing naar 1 Johannes 2:22-23 als het ontkennen van de vader en de zoon de geest van de antichrist is en Mohammed ontkent Hem, dan is de conclusie duidelijk. Dan handelt Mohammed in de geest van de antichrist. Mohammed past bij de beschrijving.
Hadith 7498: De Profeet zei „Ällah zei, ’Ik heb voor Mijn rechtvaardige slaven (zo’n excellente dingen) voorbereid die geen oog ooit heeft gezien, noch een oor ooit heeft gehoord, noch een mensenhart ook kan bedenken.‘“
1 Korintiërs 2:9: Maar het is zoals geschreven staat: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft.’
* Dan komt de kwestie van Paulus. Sam draait het argument meesterlijk om door erop te wijzen dat 1 Korintiërs 2:9 door Mohammed wordt geciteerd als goddelijke openbaring als Paulus een valse apostel was waarom weerspiegelt de islamitische theologie zijn woorden? En dat is geen klein probleem. Het is een flagrante inconsistentie.
Hadith 18, 40 Hadith Qudsi: Op gezag van Abu Hurayrah (moge Allah tevreden met hem zijn), die zei dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei:
Allah (de machtige en verhevene is Hij) zal op de Dag des Oordeels zeggen: O zoon van Adam, ik werd ziek en jij hebt Mij niet bezocht. Hij zal zeggen: O Heer, en hoe zou ik U moeten bezoeken als U de Heer der werelden bent? Hij zal zeggen: Wist je niet dat Mijn dienaar Zo-en-zo ziek was geworden en je hem niet hebt bezocht? Wist je niet dat als je hem had bezocht, je Mij bij hem zou hebben aangetroffen? O zoon van Adam, ik vroeg je om voedsel en je gaf Mij niet te eten. Hij zal zeggen: O Heer, en hoe zou ik U moeten voeden als U de Heer der werelden bent?
Hij zal zeggen: Wist je niet dat Mijn dienaar Zo-en-zo je om voedsel vroeg en je gaf hem niet te eten? Wist je niet dat als je hem had gevoed, je dat (de beloning daarvoor) zeker bij Mij zou hebben gevonden? O zoon van Adam, ik vroeg je om Mij te drinken te geven en je gaf Mij niet te drinken. Hij zal zeggen: O Heer, hoe zou ik U te drinken moeten geven als U de Heer van de werelden bent? Hij zal zeggen: Mijn dienaar Zo-en-zo vroeg je om hem te drinken te geven en je gaf hem niet te drinken. Als je hem te drinken had gegeven, had je dat zeker bij Mij gevonden.
Het werd overgeleverd door Muslim.
Matteüs 25:31-46: Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.
Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?”
En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken.
Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.” Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor u gezorgd?” En hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.” Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’
* Sams benadering in dit debat is chirurgisch, hij beweert niet alleen, hij ontmaskert wanneer hij de Hadith vergelijkt met Matteüs 25, de parallel is onmiskenbaar, dat alleen al zou iedereen aan het denken moeten zetten. Hoe kan de islamitische geschriften Jezus' uitspraken herhalen, maar ze aan Allah toeschrijven? Of Mohammed heeft Jezus' leringen hergebruikt, of de Goddelijke Autoriteit erachter is niet wie de islam beweert. De kern van de zaak is dat Jezus in Matteüs 25 spreekt als de rechter van de wereld en de rechtvaardigen scheidt van de veroordeelden op basis van hoe ze hem behandelden.
In de Hadith wordt hetzelfde kader toegepast op Allah, die in de islam ver weg is en verder gaat dan menselijke interactie. Hier neemt hij de rol van Jezus op zich door te zeggen dat hij honger, dorst en ziek was. Dat is een theologische tegenstrijdigheid. Als de Hadith geldig is, bevestigt het onbedoeld de christelijke bewering dat Jezus meer is dan een profeet, hij is de Goddelijke rechter.
Dan is er nog de vraag naar Mohammeds bronmateriaal. Dit is niet de enige keer dat islamitische teksten de Bijbel weerspiegelen, terwijl ze de rol van Jezus bagatelliseren. Als Jezus' woorden belangrijk genoeg waren om in de islam te worden opgenomen, waarom zou je ze dan van hun betekenis ontdoen? Als Jezus in de oorspronkelijke context slechts een profeet is, waarom worden Zijn goddelijke voorrechten dan aan Allah gegeven?
Johannes 5:19 -23: Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: ‘Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. De Vader heeft de Zoon immers lief en laat hem alles zien wat hij doet. Hij zal hem nog grotere dingen laten zien, u zult verbaasd staan! Want zoals de Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie hij wil. De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd. Dan zal iedereen de Zoon eer betuigen zoals men de Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft.
Johannes 5:25,28-29: Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven. Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.
Soera 22:6: Dat komt omdat Allah ˹alleen˺ de Waarheid is, Hij ˹alleen˺ de doden tot leven wekt en Hij ˹alleen˺ het Meest In staat is tot alles.
Soera 22:7: En zeker, het Uur komt, daar is geen twijfel over mogelijk. En Allah zal zeker degenen die in de graven zijn, doen herrijzen.
* Dit deel draait om Johannes 5:19-29 waar Jezus diepgaande beweringen doet over Zijn eenheid met de vader. Deze passage alleen al daagt het islamitische verhaal uit dat Jezus slechts een profeet was met gedelegeerde autoriteit. Jezus zegt niet dat Hij machteloos is. Hij zegt dat Hij alles doet wat de Vader doet op dezelfde manier. Als een gewoon mens dit zou beweren zou het godslastering zijn in elk theologisch systeem.
De Moslim benadrukt eerst dat Jezus niets uit zichzelf kan doen maar realiseert zich al snel dat dit eigenlijk Zijn goddelijke eenheid bevestigd met de Vader. Sam draait het argument vervolgens om naar de islamitische geschriften. De Koran soera 22:7 stelt dat alleen Allah de doden opwekt op het laatste uur toch verklaart Jezus in Johannes 5:25 tot 29 dat zijn stem de doden zal opwekken als Jezus slechts een profeet was hoe kon hij dan iets beweren dat de islam alleen voor God reserveert.
De islamitische tegenstander beseft het probleem maar heeft geen weerlegging. Een ander belangrijk moment is wanneer Jezus zegt dat de Vader alle oordeel aan Hem heeft toevertrouwd en eist dat dezelfde eer aan God wordt gegeven. In de islam behoren aanbidding en goddelijke eer alleen aan Allah toe. Als een moslim zou zeggen dat Mohammed het verdient gelijke eer met Allah te hebben, zou het shirk zijn, de ergste zonde in de Islam.
Soera 5:90: O, jullie die geloven! Voorwaar, de wijn en het gokken en de afgodsbeelden en pijlen om te verloten zijn onreinheden die tot het werk van de Satan behoren, vermijdt deze (zaken) dus. Hopelijk zullen jullie welslagen!
Soera 5:91: Voorwaar, de Satan wil alleen maar vijandschap en haat onder jullie veroorzaken met behulp van wijn en gokken en door jullie af te houden van het gedenken van Allāh en de ṣalāh: hou ermee op!
Soera 47:15: Is het (geluk van) het Paradijs dat aan de moettaqōen beloofd is, waarin rivieren zijn met versblijvend water, en van melk waarvan de smaak niet verandert, en rivieren van Khamr, als een genieting voor hen die drinken, en rivieren van zuivere honing, en waarin voor hen allerlei vruchten zijn en vergeving van hun Heer; gelijk (aan de ellende van) hen die eeuwig levenden in de Hel zijn, in wie kokend water wordt gegoten, dat hun ingewanden dan aan stukken snijdt?
Soera 16:67: En van de vruchten van de dadelpalm en de druivenstruiken maken jullie een bedwelmende drank en een goede voorziening. Voorwaar, daarin is zeker een Teken voor een volk dat begrijpt.
* Sam Shamoun nagelt hier absoluut een kritische tegenstrijdigheid vast. De Koran stelt in Soera 5:90 tot 91 duidelijk dat bedwelmende middelen (Khamr), gokken en afgoderij het werk zijn van Satan, kwaadaardige en schadelijke creaties die bedoeld zijn om vijandschap onder mensen aan te wakkeren, maar schokkend genoeg belooft de Koran ook wijn als beloning in het paradijs, Soera 47:15. Wacht eens, hoe werkt dat? Als wijn het werk is van Satan, waarom zou Allah het dan aanbieden als een goddelijke beloning?
Dat is verbijsterend inconsistent. De islamitische gesprekspartner probeert dit te rechtvaardigen door te beweren dat alles in het paradijs mag, dat is niet voldoende. Als bedwelmende middelen op de een of andere manier kunnen overgaan van Satans kwaadaardige creatie op aarde naar Allahs zegen in de hemel, dan zou volgens die logica afgoderij, een ander werk van Satan dat in hetzelfde vers wordt genoemd, ook toegestaan kunnen zijn in het paradijs.
Dat is een hellend vlak en het ondermijnt de morele consistentie van de Koran. Sam Shamun wijst erop dat in Soera 16:67 bedwelmende middelen gemaakt van vruchten worden beschreven als een van Allah's zegeningen, net als wijn als een bedwelmend middel.
|