28/3 Jezus toonde mij een vreemd merkteken - Great Miracles Avenue
Evelyn bij de explosie van een gasfornuis kreeg deze vrouw teveel rook binnen: Ik ben hier om mijn ervaring te delen met betrekking tot het merkteken van het beest. God liet me de ware betekenis van het merkteken van het beest zien en er werd me een geheim onthuld over waar het merkteken in het menselijk lichaam zou worden geplaatst.
Ik stond op een grote plek. Om me heen waren talloze zielen van mensen maar niemand sprak, ze liepen in stilte. Ik draaide me om naar de dichtstbijzijnde persoon, maar ze merkten me niet op. Het was alsof we allen alleen waren in onszelf gekeerd. Hoewel we omringd waren door zovelen. Toen voelde ik iets dat me vooruit trok zonder na te denken. Ik volgde de anderen, het pad voor me strekte zich uit in de duisternis. Er was geen besef van tijd. De zielen om me heen bleven bewegen, hun ogen waren gericht op de toekomst.
Ik wilde stoppen om terug te keren, maar kon niet. Iets onzichtbaars trok ons vooruit. Toen zag ik een man. Hij was één van de dwalende zielen, maar hij stond apart. Hij produceerde een heel hoog licht, helderder dan alles wat ik ooit had gezien. Ik wist meteen wie hij was, het was Jezus. Hij draaide zich om en keek me recht aan. De menigte zielen bleef lopen maar hij stak Zijn hand uit. Ik greep Zijn Hand en het moment dat onze handen elkaar raakten voelde ik een grote vrede.
Hij liep verder en ik volgde en hield Zijn Hand vast. We liepen tot we een enorme muur bereikten. Deze strekte zich eindeloos uit in beide richtingen, donker en ondoordringbaar. Jezus hief Zijn Hand op en plotseling zag ik voorbij de muur er een plaats was. Het is moeilijk te beschrijven: er was niet alleen duisternis. Het was afwezigheid, geen hoop, geen liefde. Ik zag zielen die daar waren opgesloten. Ze schreeuwden en op hun gezichten was doodsangst te zien, maar niemand hoorde hen.
Daarna keek ik naar de aarde. Het was alsof ik hoog boven hen zweefde. Ik zag mensen hun dagelijkse leven leiden. Alles leek normaal in het begin. Mensen liepen over straat, winkelend, pratend en werkend. Maar toen ik beter keek zag ik iets vreemds. Sommige mensen hadden een merkteken. Het was in het begin niet duidelijk, maar toen ik het zag kon ik niet wegkijken. Sommigen hadden het op hun voorhoofd: donker en duidelijk als een brandmerk gebrand hun huid. Anderen hadden het op hun handpalmen alsof ze het vrijwillig in hun handen hadden geaccepteerd. Het merkteken zelf was niet gemaakt van inkt of verf.
Ik keek deze gemerkte mensen nauwlettend aan. In het begin leken ze normaal: ze lachten, praatten en bewogen door het leven zoals iedereen. Maar hoe langer ik keek, hoe meer ik me realiseerde dat er iets ontbrak. Zelfs als ze lachten, was er geen waarheid, geen licht. Het waren lege omhulsels die door het leven liepen zonder enig gevoel van doel. Toen merkte ik iets nog angstaanjagender. Het merkteken was niet alleen een symbool. Het had hen veranderd. Deze mensen waren niet alleen gescheiden van God, ze konden Hem niet meer voelen. Het was alsof de verbinding tussen hun ziel en Zijn aanwezigheid was verbroken.
Zelfs als ze berouw wilden tonen, konden ze het niet. Het verlangen was verdwenen als een vlam die was gedoofd. Het liet alleen duisternis achter. Ik keek om me heen en zag er meer van hen. Sommigen stonden in menigten, maar zagen er volkomen eenzaam uit. Anderen waren aan het wachtten op iets dat nooit zou komen. Het leek ze niet te deren. Ze keken naar hun geliefden met koude, onthechte ogen. Ik zag kerken met mensen met het merkteken, die vanbinnen leeg waren. Hun liefde voor God, het verlangen naar Zijn aanwezigheid was weg. Het deel dat kon liefhebben, hopen en geloven was weggenomen. En het ergste was hun acceptatie. Ze vochten er niet tegen.
Het was alsof ze hun keuze hadden gemaakt en nu niets meer konden voelen voorbij die beslissing. Het merkteken had meer gedaan dan de scheiding van God. Het had hun diepste zelf, hun binnenste veranderd. Ik wendde me tot Jezus omdat dit zo hartverscheurend was. Hij keek me aan met zoveel verdriet, zo'n diepe droefheid dat ik op mijn knieën wilde vallen. Ik begreep dat ze dit pad hadden gekozen. Het merkteken was hun niet opgedrongen. Het werd aangeboden als een optie en ze hadden het op dat moment geaccepteerd.
Ik wilde ze dooreen schudden om hun wakker te maken, maar ik kon alleen maar toekijken hoe ze steeds verder wegliepen van het licht, en verzonken in een duisternis die hen nooit zou loslaten. Toen vervaagde alles en was ik in het ziekenhuis.
|