Kroontje van de Goddelijke Barmhartigheid in de Goddelijke Wil
Gebed vóór het Kroontje van Goddelijke Barmhartigheid:
Geliefde Jezus, ik versmelt mezelf met Uw Menselijkheid, Goddelijkheid en Wil, door de “miljoenen smarten” van het Onbevlekte Hart van Maria, vooral op Golgotha, één met Luisa, in de Orde van Genade, bid ik dit Kroontje van de Goddelijke Barmhartigheid in naam van allen, in vereniging met alle Kroontjes van de Goddelijke Barmhartigheid die ooit werde gebeden of nog zullen worden gebeden. Ik doe elk opnieuw in de Goddelijke Wil. Met U vlieg ik naar de zijde van alle zielen terwijl zij de doodsstrijd ondergaan, vooral degenen die het meest behoefte hebben aan Uw barmhartigheid.
Ik overlaad hen met de volheid van de Hemelse Schatkamer, vooral de genade om Uw liefde en barmhartigheid te kennen en erin te geloven, en de grote genade van uiteindelijke bekering. En als het Uw wil is, geef hen dan een genadeteken om hen te helpen berouw te tonen. Ik leg op hun lippen Uw gebed, “Vader in Uw handen, beveel ik mijn geest,” en pas dit toe op alle zielen van alle tijden om U de grootst mogelijke glorie te geven.
Laten we samen al hun zonden herstellen, hun leven opnieuw leiden alsof ze nooit gezondigd hebben, al hun daden herstellen in de Orde van Genade en ze met Goddelijke Liefde teruggeven aan hun Liefdevolle Vader voor Zijn glorie. Jezus, ik vertrouw op U! Herstel onze verloren onschuld! Fiat! Vader, verheerlijkt zij Uw Naam!
Kroontje van Goddelijke Barmhartigheid...
Gebed na het Kroontje:
Barmhartige Jezus, Minnaar van zielen, ik versmelt mij in U en ik smeek U door de kwellingen van Uw H. Hart en door de smarten van Uw Onbevlekte Moeder, op het moment van hun dood, alle zielen van alle tijden en plaatsen, in Uw Kostbaar Bloed te dompelen. Vooral zij die gevaar lopen op eeuwige verdoemenis. H. Hart van Jezus, die de doodsstrijd heeft ondergaan, wees barmhartig voor deze arme zielen.
Ik bied U nu de droge botten van alle verspilde lijden aan, met name alle martelaarschap dat opnieuw is gedaan in de Goddelijke Wil, en alle Goddelijke ontberingen, samengevoegd met het Kruis ter genoegdoening voor de zonden van de stervenden en alle zonden van alle tijden, en om U alle liefde, lof en glorie terug te geven die ik en alle mensen U verschuldigd zijn.
En door de hele Hemelse Schatkamer die zich in het Hart van de Vader bevindt tot mijn eigendom te maken, bied ik het U aan, en giet het uit over alle zielen in de Stroom van Nood, een oneindigheid van keren om bekeringen te bewerkstelligen, met name van Priesters in doodzonde, en opdat vele Priesters zullen komen tot het leven in de Goddelijke Wil.
|