Ik probeer hier het verhaal te brengen van onze familie vanaf 1914. Mijn zoon vroeg me onlangs, waar komt het toch vandaan dat iedereen in onze familie nu de Cristmas Pudding begint te maken. Wel, waar dit nu vandaan komt, dit wil ik hem en mijn kleinzoon hier vertellen.
Nonkel Dré kwam binnen, zoals steeds had hij verrassingen voor ons bij. Vreemde snoepjes en een ganse kist met exotische etenswaren. Hij was scheepskok op de Red Star Line en wist zodoende alle nieuwtjes uit gans de wereld. Hij vertelde onze pa over Amerika, van New York, Panama met zijn drukkende warmte.
Het was begin augustus 1914,t was een zeer warme zomer, pa zei t zal een mooie oogst worden. Nonkel sprak over de oorlog die was uitgebroken tussen Duitsland enRusland en zei tegen pa, Jomme als den Duits binnenvalt vertrek met je familie, je kan je 5 kinderen en vrouw niet overleveren aan deze barbaren. Barbaren, ja hij had gelijk dat bewezen ze door Leuven plat te branden en ons mooie dorpje Korbeek-Lo. Dit zijn we later pas te weten gekomen toen we in Ieper zaten in een kampement.
4 augustus zijn ze dan België binnengevallen, iedereen in paniek, wat gedaan. Pa wist niet wat te doen en iedereen op het erf sprak over de Duitsers en hoe gewelddadig ze waren Onze pa had een mooie doening, veel koebeesten, varkens en mooi land Veel begreep ik er niet van ik was pas acht, Jefke mijn broer was tien, Remy en Swa veertien en vijftien en ons Ida was 17.. Alles werd plots verkocht en ik zag alle dieren vertrekken. Pa zei dat we zouden emigreren naar Amerika, samen met het schip van nonkel Dré. Zo zijn we dan vertrokken. Door omstandigheden, ik was nog te klein om alles te begrijpen, zijn we dan via Ieper naar Oostende gereist en zo via een propvolle boot in Engeland terechtgekomen. Met de trein zijn we dan in een groot station beland, daar werden alle vluchtelingen samengebracht werden. Later begreep ik dat het Waterloo Station moest zijn. Daar moesten we overnachten en slapen op de naakte vloer. Moeder weende, vader vervloekte stilletjes den Duits. Wat gaat er van ons terechtkomen, jammerde moeder. De volgende dag werden we uitgekozen door iemand van het Rode Kruis en werden voorgesteld aan een Lord. We moesten onze beste klederen aan en Ida probeerde zich op te maken. Ja, onze familie kwam wel voor, we waren geen armoezaaiers.
De Lord vroeg welk beroep dat pa uitoefende en of moeder kon koken. Hij heeft ons dan meegenomen naar zijn landgoed nabij Birmingham. Hier heb ik dan de mooiste tijd van mijn leven beleefd.
Een goede vriendin vroeg me laatstleden iets over verveling op mijn blog te zetten. Daar ik me vooral intresseer in geschiedenis en aanverwante volgende uitweiding.
In de geschiedenis zie je allerlei gestalten van de verveling. De Grieken kenden er geen woord voor, maar hadden wel een notie van wat het was en lokaliseerden dat in de Hades, de onderwereld. De Griekse veldheer Pyrrhus heeft de verveling van de Romeinen uitgevonden. Om de verveling te doorbreken voerde hij oorlogen. Het Latijnse 'Taedium Vitae', afkeer van het bestaan, is een onrustige verveling. Caesar schreef: ,,Wanneer ik in Rome ben wil ik naar mijn buitenhuis in Tibur. Ben ik eindelijk in Tibur, dan wil ik weer terug naar mijn huis in Rome. Onrust is een belangrijk motief van de verveelde mens en ook in onze eeuw zien we dat terug in de verstrooiing van de vermaaksindustrie. Verveling is het verlangen naar verlangens schrijft Tolstoi ergens in Anna Karenina.
Het christelijke motief is ook belangrijk voor het begrip van verveling. Heremieten, vroege christenen die zich terugtrokken in de woestijn, werden overvallen door 'acedia', schuldige traagheid. Binnen het kloosterleven is dat een hoofdzonde geworden. Daarop is het beroemde adagium van Benedictus geïnspireerd: ora et labora, bid en werk. Bij Dante zitten de verveelden overigens in het voorportaal van de hel. Ze mogen de hel niet in, want iemand die zich verveelt begaat geen slechte daden. Maar hij heeft ook niks goeds gedaan!
Wanneer vanaf de vijftiende eeuw de vorstenhuizen in Europa opbloeien komt het motief van de ontevredenheid op. De vorsten gaan op jacht en huren een hofnar in om zich te vermaken, maar zijn daar niet echt gelukkig mee. Ze zijn eigenlijk net zoals wij, want in onze tijd leven we zoals de vorsten toen.
Deze soort van verveling is meer een verlangen naar prikkels, naar sensaties: een gefrusteerde radeloosheid, het niet weten wat te doen, een ongedurigheid die kan resulteren in baldadigheid of zelfs vandalisme. Hiervan vinden we staaltjes teug in onze steden waar bv. alochtone jongeren vrouwen pesten en hun vernederen. Ook de moderne kick, onmogelijke toeren en de gekste gevaren opzoeken behoren tot deze soort van verveling.
Ik hou nu op met jullie hiermee te vervelen, want we kunnen hier eindeloos mee doorgaan tot het gaat vervelen, bv.ik heb nog niets gezegd over winkelcomplexen, pretparken, enz