Luister als de boom
Als de wind haar verhalen vertelt
Het is een wijsheid die fluistert
Maar zo veel liefde legt in
een dansend samen spelen
Wensen, dromen en idealen,
een ieder heeft ze in de jeugd
Lachend, vechtend, huilend of vol vreugd
Op een lange weg het leven door
Maar aan het einde van het spoor,
welke wegen je ook deed inslaan,
zijn het de wensen, de dromen en de idealen
die nog altijd bestaan ...
Een interessant adres?
Te vaak beseffen wij niet,
wat wij hebben,tot dat het weg is.
Vaak wachten we te lang om te zeggen
Sorry ik was fout
Mensen denken veel
Mensen praten veel
Mensen voelen weinig
Denk na voordat je iets zegt
Kijk eerst in je eigen hart
Voor je anderen beklad
Woorden doen soms vreselijk pijn
Laat ons lief voor elkander zijn
Vrienden hebben we broodnodig
Al vinden we ze soms overbodig
Maar hoe fijn is het
Als je op een slechte dag
Een ruggesteun van een vriend
Verwachten mag
Zet je hart open en
Laat de zon erin
We zeggen geen grote woorden
maar hopen dat een klein gebaar volstaat
en hopen dat tranen het verdriet verdunt
Zeg nooit: dat kan ik niet
Maar zeg: ik zal het proberen
Dan zul je versteld staan
Hoeveel een mens kan leren
Van harte welkom op mijne blog over psychiatrische problemen bv borderline,depressief,verslaafde,fobie ,enzo....
Iedereen is welkom...........
08-08-2012
Tips om zelf te minderen of te stoppen met alcohol
Wanneer je wilt stoppen of minderen met drinken zijn er verschillende mogelijkheden. Je kunt kiezen om zelf aan de slag te gaan met het drankprobleem, of je kiest voor professionele hulp.
Haal geen grote hoeveelheden alcohol in huis.
Beslis voordat je ergens heen gaat hoeveel glazen alcohol je maximaal zal drinken.
Bepaal elke week van tevoren welke dagen je die week niet drinkt.
Zoek afleiding op momenten dat je trek krijgt.
Vraag steun bij een ander.
Geef jezelf een beloning voor je inzet.
Om je alcoholprobleem onder controle te krijgen, zijn er ook zelfhulpprogrammas beschikbaar op het internet. Een voorbeeld hiervan is Minder drinken. Onderzoek heeft de effectiviteit van dit programma aangetoond.
Professionele hulp
Als je kiest voor professionele hulp bij het oplossen van je alcoholprobleem, kun je bij verschillende instellingen terecht. Zowel de GGZ als instellingen voor verslavingszorg bieden hulp bij verslavingsproblemen (alcohol, drugs en gokken). Er zijn allerlei mogelijkheden van behandeling. Het is belangrijk om in een vroeg stadium het drankprobleem te herkennen. Je eigen motivatie om het gebruik te veranderen is een belangrijke voorwaarde voor een geslaagde behandeling
Is depressie gemakkelijk herkenbaar?
Neen, al te dikwijls wordt een depressie niet herkend door degene die er aan lijdt en nog minder door zijn omgeving. Een belangrijke Europese studie, DEPRESS, met betrekking tot 78.000 patiënten, uitgevoerd in tien Europese landen, toont aan dat 40% van de personen bij wie door onderzoekers met zekerheid de diagnose "depressieve stoornis" kon worden vastgesteld, nooit een geneesheer of een psychiater voor een depressieve klacht hadden geraadpleegd, omdat die noch door henzelf noch door de directe omgeving als dusdanig werd herkend.
Een van de hoofdredenen waarom depressie niet herkend wordt is dat men doorgaans meent, dat een depressieve patiënt er bedroefd moet bijlopen, moet wenen, zelfmoordneigingen moet vertonen, of nog ten prooi moet zijn aan totale ontmoediging. De klinische toestand beantwoordt evenwel vaak niet aan een dergelijk beeld. Dikwijls gaat een depressie alleen maar gepaard met klachten zoals slaapstoornissen, concentratie- , geheugen- en aandachtsproblemen, ochtendmoeheid, psychomotorische remming, eetlust- en gewichtsstoornissen...
Men dient wel te beseffen dat niet alle depressies veroorzaakt worden door een rouwproces of een catastrofale gebeurtenis (zoals het verlies van een job of een echtscheiding). Integendeel, depressies zijn vaak het gevolg van een opeenstapeling van stress, van affectieve, professionele of gezondheidsproblemen welke het individu kwetsbaar maken en hem geleidelijk naar de psychische ineenstorting drijven. Depressies kunnen zich ook manifesteren zonder enige uitlokkende factor.
Kan iedereen aan depressie lijden?
Depressie is één van de meest voorkomende aandoeningen. Volgens de meeste internationale studies ligt de kans op het doormaken van een depressie tijdens een gans mensenleven op 10 à 17 %. Wanneer men deze gegevens extrapoleert, kan men aannemen dat 1.000.000 tot 1.700.000 Belgen tijdens hun leven een depressie zullen doormaken.
Niemand kan er zeker van zijn tegen depressie bestand te zijn. Zelfs al treft zij vooral vrouwen (twee vrouwen voor één man) en jonge volwassenen (25 à 35 jaar), toch kan depressie voorkomen in alle lagen van de bevolking en op eender welke leeftijd. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zal depressie in het jaar 2020 de ziekte zijn die het meest voorkomt in de geïndustrialiseerde wereld.
Cijfers van depressie onder jongeren
Hoewel depressie steeds meer aandacht krijgt, blijft het probleem van depressie onder jongeren in de leeftijd van 14 tot 18 jaar vaak onderbelicht. Omdat deze leeftijdsgroep in de pubertijd zit, is het vaak moeilijk om een depressie te herkennen. Jongeren in deze leeftijd ondergaan veel veranderingen in het lichaam, zijn bezig om hun eigen identiteit te ontwikkelen en worstelen vaak met veel tegenstrijdige gevoelens.
In plaats van een depressieve stemming kan er bij jongeren ook sprake zijn van juist een prikkelbare stemming. Daarnaast zijn bij jongeren de vitale kenmerken die bij een depressie horen, minder duidelijk aanwezig. Bij hen worden minder vaak slaapstoornissen, psychomotorische remmingen en dagschommelingen in de stemming waargenomen.
Toch blijkt uit cijfers dat depressie onder jongeren een groot probleem vormt. De cijfers zijn alarmerend.
Buitenlands onderzoekt toont aan dat per jaar, tussen de 4 en 8 procent van de jongeren leidt aan een depressie. Uitgaande van 1 miljoen Nederlandse adolescenten komt dit neer op 50.000 jongeren.
Buitenlands onderzoek toont verder aan dat 24% van alle jongeren een depressieve periode heeft meegemaakt voor hun achttiende levensjaar. Dit komt er op neer dat 1 op de 5, of zelfs 1 op de 4 leerlingen een depressie meemaken voordat ze de middelbare school verlaten.
Meisjes worden 2 keer zo vaak getroffen door een depressie.
1 op de 5 jongeren heeft een subklinische depressie. Hiervan is sprake indien enkele depressieve symptomen aanwezig zijn die samen nog geen depressie vormen. Een subklinische depressie is echter een sterke voorspeller voor het krijgen van een depressie het jaar daarop.
Depressie kan tot suïcide leiden. In de Verenigde Staten plegen 13 uit de 100.000 leerlingen in de middelbare schoolleeftijd zelfmoord. Hiermee neemt suïcide de derde plaats in van de meest voorkomende doodsoorzaken bij 15 tot 24 jarigen.
Psychotherapie verwijst naar verschillende technieken en methoden die worden gebruikt om kinderen en adolescenten te helpen die problemen hebben met emoties en gedrag. Hoewel er verschillende psychotherapieën bestaan, berust elk ervan op communicatie als basisinstrument om iemands gevoelens en gedrag te veranderen. Psychotherapie kan individueel gebeuren, maar ook in groep of met het gezin. Voor kinderen en adolescenten zijn spelen, tekenen, bouwen, doen alsof en ook praten belangrijke manieren om gevoelens te delen en problemen op te lossen.
De noodzaak van een psychotherapie wordt geëvalueerd op basis van de huidige problemen van het kind, de geschiedenis, het ontwikkelingsniveau, het vermogen om mee te werken met de behandeling en welke interventies de grootste kans maken om te helpen. Psychotherapie wordt vaak gecombineerd met andere behandelingen (geneesmiddelen, gedragsbeheer of interventies op school). De band die ontstaat tussen het kind en de therapeut is erg belangrijk. Het kind moet zich op zijn gemak, veilig en begrepen voelen. Daardoor gaat het kind gemakkelijker zijn gedachten en gevoelens uiten, waardoor het voordeel haalt uit de therapie.
Psychotherapie kan een emotionele steun zijn, conflicten met anderen oplossen, de jongeren de mogelijkheid bieden hun gevoelens en problemen te begrijpen en nieuwe oplossingen uitproberen voor oude problemen. De doelstellingen van de therapie kunnen specifiek zijn (een gedragsverandering, betere relaties met vrienden) of meer algemeen (minder angst, beter zelfbeeld). De duur van de psychotherapie is afhankelijk van de complexiteit en de ernst van de problemen.
Geneesmiddelen
Geneesmiddelen kunnen een efficiënt deel uitmaken van de behandeling van verscheidene psychiatrische stoornissen bij jongeren en adolescenten. Het advies van een arts om geneesmiddelen te gebruiken doet zowel bij de ouders als het kind vaak bezorgdheid en vragen rijzen. De artsen moeten alle informatie verschaffen over de redenen van het medicijngebruik, de voordelen die de geneesmiddelen zouden bieden evenals de mogelijke bijwerkingen en alternatieve behandelingen. Geneesmiddelen maken meestal deel uit van een uitgebreid behandelplan dat psychotherapie en begeleidingssessies voor ouders omvat.
De medicijnen die gunstige effecten hebben, kunnen ook negatieve bijwerkingen hebben, die soms een beetje vervelend, maar ook heel ernstig kunnen zijn. Als ze goed worden voorgeschreven en worden ingenomen zoals voorgeschreven, kunnen de geneesmiddelen echter lastige symptomen verminderen of wegwerken en het dagdagelijkse functioneren verbeteren.
De voorbije jaren werd een toenemend aantal psychiatrische geneesmiddelen gebruikt bij kinderen en adolescenten. In hun oordeel of een geneesmiddel het doeltreffendst is voor een bepaald kind baseren artsen zich op hun eigen klinische praktijk en ervaring, alsook op informatie uit onderzoeken. Alvorens een geneesmiddel aan te raden, moeten de artsen een uitgebreide diagnose-evaluatie doen. De huidige symptomen en een vroegere reactie op geneesmiddelen en de overweging van mogelijke bijwerkingen bepalen de keuze van de medicatie. Onderaan is een samenvatting opgenomen van de geneesmiddelen die worden gebruikt voor geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen.
Stimulerende geneesmiddelen
Stimulantia maken vaak deel uit van de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Voorbeelden zijn dextroamfetamine, methylfenidaat en pemoline.
Antidepressiva
Antidepressiva worden gebruikt voor de behandeling van depressies, schoolfobieën, paniekaanvallen en andere angststoornissen, bedwateren, eetstoornissen, obsessieve-compulsieve stoornis, persoonlijkheidsstoornis, posttraumatische stressstoornis, en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.
Er bestaan verschillende soorten antidepressiva: Monoamino-oxidase-remmers (MAO-remmers), zoals fenelzine en tranylcypromine.
Tricyclische antidepressiva (TCA's) zijn onder meer amitriptyline, clomipramine, imipramine en nortriptyline.
Serotonine reuptake inhibitoren (SSRi's) zijn bijvoorbeeld fluoxetine, sertraline, paroxetine, fluvoxamine en citalopram.
De nieuwe generatie antidepressiva omvat bupropion, nefazodon, trazodon en mirtazapine.
Antipsychotische geneesmiddelen
Antipsychotica kunnen nuttig zijn om psychotische symptomen (waanvoorstellingen, hallucinaties) of ongeorganiseerd denken te controleren. Ze worden soms gebruikt voor de behandeling van een ernstige angst en kunnen erg agressief gedrag verbeteren. Voorbeelden van conventionele antipsychotica zijn pimozide, flufenazine, pipamperone en haloperidol. Nieuwere antipsychotica (ook bekend als atypisch of nieuw) zijn clozapine, risperidone, quetiapine, aripiprazole en olanzapine.
Stemmingsstabilisatoren en anticonvulsieve geneesmiddelen
Stemmingsstabilisatoren kunnen nuttig zijn bij de behandeling van manisch-depressieve perioden, extreme stemmingswisselingen, agressief gedrag en impulsbeheersingsstoornissen. Lithium is een voorbeeld van een stemmingsstabilisator. Sommige anticonvulsiva kunnen ook helpen bij de controle van ernstige stemmingswisselingen. Voorbeelden zijn valproinezuur, carbamazepine, gabapentine, lamotrigine en topiramaat.
Anxiolytica
Anxiolytica kunnen helpen voor de behandeling van ernstige angst. Er zijn verschillende soorten anxiolytica: benzodiazepinen; antihistaminica en atypische geneesmiddelen. Voorbeelden van benzodiazepinen zijn alprazolam, lorazepam, diazepam en clonazepam. Voorbeelden van antihistaminica zijn difenhydramine en hydroxyzine. Voorbeelden van atypische anxiolytica zijn buspiron en zolpidem.
Slaapmiddelen
Er bestaan vele geneesmiddelen die voor een korte tijd kunnen worden gebruikt om slaapproblemen te verhelpen. Voorbeelden zijn de SSRi's trazodone, zolpidem en difenhydramine.
Diverse geneesmiddelen
Er worden nog andere geneesmiddelen gebruikt voor de behandeling van de symptomen. Zo kan men bijvoorbeeld clonidine gebruiken voor de behandeling van ernstige impulsiviteit bij sommige kinderen met ADHD en guanfacine voor "flashbacks" bij kinderen met PTS.
Autisme is de meest voorkomende ontwikkelingsstoornis. Ze treft tien tot twaalf kinderen per 10.000. Kinderen met autisme hebben ernstige problemen met en een tekort aan interesse voor sociale interacties.
Er bestaat geen zekerheid over de oorzaken van autisme, maar men vermoedt dat schade aan de hersenen tijdens de vroege ontwikkeling een belangrijke rol speelt. Autisme doet zich soms voor bij kinderen waarvan de moeder tijdens de zwangerschap bijzonder veel dronk of die tijdens de zwangerschap rodehond had, en bij kinderen waarvan de moeder bepaalde geneesmiddelen nam die problemen kunnen veroorzaken voor de ontwikkeling van de foetus. Men heeft aangetoond dat genetische invloeden belangrijk zijn, vooral de vaststelling dat bij twee-eiige tweelingen het risico dat de tweede van de tweeling autisme ontwikkelt veel kleiner is dan het risico bij eeneiige tweelingen (die identieke genetische informatie hebben).
Behandeling
Autisme is vaak de oorzaak van een ernstige en levenslange handicap en het doel van de behandeling bestaat daarom in de bevordering van de sociale ontwikkeling en de taalontwikkeling, en de beperking van het gedrag dat de dagdagelijkse activiteiten en het leerproces van het kind verstoort. Speciale opvoedingsprogramma's en gedragstherapie vanaf erg jonge leeftijd kunnen de kinderen helpen bij het aanleren en verwerven van taal, zelfzorg en sociale en professionele vaardigheden. Gedragstherapie kan het probleemgedrag doen afnemen en de communicatie, het leerproces en een geschikt sociaal gedrag verbeteren.
Sommige antipsychotica en antidepressiva blijken nuttig te zijn bij kinderen met autisme, hoewel men de voordelen moet afwegen tegen mogelijke bijwerkingen. Voor tal van geneesmiddelen moeten gedetailleerde onderzoeken worden gevoerd voor men conclusies kan trekken over hun echte voordelen.
eestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen en adolescenten herkennen
Ouders zijn meestal de eersten om te herkennen dat hun kind een probleem heeft. Toch kan het besluit om professionele hulp te zoeken moeilijk en pijnlijk zijn. Het kan de moeite lonen te praten met de arts van het kind, de leerkrachten of andere volwassenen die het kind goed kennen. Dat kan helpen om de problemen op te lossen. Als het kind een combinatie van een aantal van onderstaande tekenen vertoont, kan het nuttig zijn om een arts te raadplegen of een psychiatrisch onderzoek te laten uitvoeren.
Jongere kinderen
Duidelijk minder goede schoolprestaties.
Slechte cijfers op school ondanks het feit dat ze veel moeite doen.
Duidelijke bezorgdheid of angst (geuit door een regelmatige weigering naar school te gaan, te gaan slapen of deel te nemen aan activiteiten die normaal zijn voor een kind van die leeftijd).
Hyperactiviteit; zenuwachtigheid; voortdurend bewegen, meer dan gewoon spelen.
Aanhoudende nachtmerries.
Voortdurend ongehoorzaam of agressief zijn (langer dan zes maanden) en provocatief verzet tegen autoriteit.
Frequente onverklaarbare woedeaanvallen.
Pre-adolescenten en adolescenten
Duidelijke verandering in de schoolprestaties.
Niet in staat zijn om te gaan met problemen en dagelijkse activiteiten.
Duidelijke verandering in de slaap- en/of eetgewoonten.
Vele lichamelijke klachten.
Seksuele expressie.
Depressie (geuit door een ondersteunde, langdurige negatieve stemming en houding, vaak gepaard met weinig eetlust, moeilijk slapen of doodsgedachten).
Alcohol- en/of drugmisbruik.
Intense angst om zwaarlijvig te worden (zonder dat het aanleg heeft dik te worden), voedsel overgeven of niet eten.
Aanhoudende nachtmerries.
Dreigingen zichzelf of iemand anders te kwetsen.
Zelfverminking of zelfdestructief gedrag.
Frequente uitbarstingen van woede, agressie.
Dreigingen om weg te lopen.
Agressieve of niet-agressieve, aanhoudende inbreuk op andermans rechten; verzet tegen autoriteit, spijbelen, diefstal of vandalisme.
Vreemde gedachten en gevoelens; en ongewoon gedrag.
Als de problemen gedurende een lange tijd aanhouden en vooral als het gaat om andere, bij het leven van het kind betrokken, personen, kan het nuttig zijn te praten met een arts die opgeleid is om met kinderen te werken.
Depressie
Tot het begin van de jaren '80 dachten weinigen dat kinderen konden lijden aan een klinische depressie. Vele professionals uit de geestelijke gezondheidszorg dachten dat kinderen de emotionele volwassenheid misten om depressief te worden. Vandaag weten we dat dit wel kan en dat kinderen een klinische depressie kunnen ontwikkelen. Een depressie bij kinderen is geen voorbijgaande fase of een normaal onderdeel van het groeiproces. Het is een echte, identificeerbare en mogelijk fatale ziekte waaraan vele kinderen jonger dan achttien lijden, en die vaak ernstige emotionele gevolgen heeft voor het latere leven. Gelukkig kan de ziekte doeltreffend worden behandeld, maar zoals voor de meeste aandoeningen is de behandeling het doeltreffendst als ze vroeg in het ziekteproces wordt gestart.
Het is belangrijk te beseffen dat een depressie niet het resultaat is van een 'slecht ouderschap'. Het is een ziekte die een nauwkeurige evaluatie en een gepaste behandeling vereist. Door bij hun kinderen de tekenen en symptomen van de ziekte te herkennen, kunnen de ouders een sleutelrol spelen in het overwinnen van hun depressie. De ouders moeten bezorgd zijn als hun kind wanhopig of hulpeloos lijkt, of veel verdrietiger is dan kinderen zich normaal soms voelen. Het is eveneens belangrijk dat de ouders zien of de symptomen intens, overweldigend of zo aanhoudend worden dat de kinderen niet meer met vrienden kunnen spelen of deelnemen aan de dagelijkse activiteiten thuis of op school. Futloosheid, groot gewichtsverlies en de nachtrust die vaak wordt verstoord door nare dromen, zijn andere tekenen die kinderen kunnen vertonen als ze aan een depressie lijden. Als die symptomen verscheidene maanden aanhouden, moet het kind worden geëvalueerd door een arts die is gespecialiseerd in de geestelijke gezondheid. Elk kind met zelfmoordideeën, zelfs van voorbijgaande aard, moet onmiddellijk naar een arts.
Als een behandeling nodig is, kunnen ouders helpen door gedurende het hele proces een vitale en steunende rol te blijven spelen. De behandeling moet altijd geïndividualiseerd zijn en gebaseerd op een uitvoerige evaluatie van het kind en zijn gezin. Vaak omvat het een combinatie van individuele therapie voor het kind, gezinstherapie en consultatie met de school van het kind. Sommige kinderen worden ook beter van een behandeling met antidepressiva. Kinderen reageren het best op een behandelplan dat een aantal van deze benaderingen combineert onder een strikt professioneel toezicht.
Zelfmoord
Zelfmoord vormt een groot probleem bij kinderen en adolescenten. Het is de belangrijkste doodsoorzaak bij adolescenten en jonge volwassenen. Maar soms kan men zelfmoord voorkomen en kan men meestal alarmsignalen opmerken. Voor de jeugd zijn de belangrijkste risicofactoren depressie, alcohol- of ander drugmisbruik en agressief of storend gedrag. Vele symptomen van zelfmoordgevoelens gelijken op die van een depressie.
Ouders moeten zich bewust zijn van die alarmsignalen:
verandering in eet- en slaapgewoonten
vervreemding van vrienden, familie en vaste activiteiten
gewelddadige handelingen, rebels gedrag of weglopen
drug- en alcoholgebruik
ongewone verwaarlozing van het uiterlijk
duidelijke verandering in de persoonlijkheid
voortdurend verveeld zijn, concentratieproblemen of achteruitgang van de kwaliteit van het schoolwerk
veelvuldig klagen over lichamelijke symptomen, vaak gebonden aan emoties, zoals maagpijn, hoofdpijn, vermoeidheid, enz.
geen interesse meer in leuke activiteiten
geen complimenten of beloningen aanvaarden
Als zich een of meer van deze tekenen voordoen, moeten de ouders met hun kind praten over wat hen dwarszit en professionele hulp zoeken als de zorgen niet voorbijgaan. Als een kind of adolescent zegt "Ik wil me van kant maken" of "Ik ga zelfmoord plegen", moet men dit altijd ernstig nemen en met de arts over het probleem praten.
Bipolaire stoornis (manisch-depressieve psychose)
Een bipolaire stoornis start meestal in het volwassen leven, vóór de leeftijd van 35. De ziekte doet zich zelden voor bij jonge kinderen, maar soms komt ze voor bij tieners. Het is een ziekte die iedereen kan treffen maar als een van de ouders (of allebei) een bipolaire stoornis heeft, is de kans groter dat hun kinderen de symptomen zullen ontwikkelen.
Een bipolaire stoornis is een toestand die enorme stemmingswisselingen inhoudt, gaande van extreme uitbundigheid of geluk (manie) tot zware depressie. De pieken kunnen afwisselen met dalen, of de persoon kan beide uitersten op bijna hetzelfde ogenblik voelen. Sommige tieners ontwikkelen eveneens psychotische symptomen (waanvoorstellingen en hallucinaties). Artsen noemen de bipolaire stoornis ook nog manisch-depressieve psychose.
De ziekte kan beginnen met manische of depressieve symptomen. Manische symptomen zijn onder meer:
duidelijk andere stemming vergeleken met anderen van dezelfde leeftijd en achtergrond (hetzij ongewoon gelukkig of dwaas, hetzij erg lichtgeraakt).
irrealistische pieken van eigendunk (vb. vinden dat men 'begaafd' is voor sportlessen).
meer energie en het vermogen om dagenlang weinig of niet te slapen zonder zich moe te voelen.
praatziek (te veel of te snel praten, te snel van onderwerp veranderen, onmogelijk een speld tussen te krijgen).
verstrooidheid (aandacht springt voortdurend van een ding op een ander).
risicovol gedrag, zoals van het dak springen en geloven dat dit geen verwondingen zal veroorzaken.
Depressieve symptomen kunnen zijn:
aanhoudend verdriet, veel huilen, depressie.
geen plezier meer in de favoriete activiteiten.
veel klagen over lichamelijke ziekten (vb. hoofdpijn of maagpijn).
weinig energie, concentratieproblemen, klachten over verveling
grote verandering in eet- of slaappatronen (overslapen of overeten).
Sommige van die tekenen gelijken op die bij tieners met andere problemen zoals drugmisbruik, criminaliteit, ADHD of zelfs schizofrenie. De diagnose kan enkel worden gemaakt door het kind gedurende een bepaalde periode zorgvuldig te observeren. Een grondige evaluatie door een kinder- en jongerenpsychiater kan helpen bij het identificeren van de problemen en het suggereren van een geschikte behandeling.
Tieners met een bipolaire stoornis kunnen met succes worden behandeld. Een doeltreffende behandeling bestaat er doorgaans in de jonge persoon en zijn familie te informeren en te adviseren over de ziekte, de geneesmiddelen en de psychotherapie. Geneesmiddelen zoals lithium kunnen worden gebruikt om het aantal en de ernst van de manische periodes te verminderen en ze kunnen ook bijdragen tot het voorkomen van een depressie. Psychotherapie (praten) helpt de tiener zichzelf te begrijpen, zich aan spanningen aan te passen, opnieuw een positief zelfbeeld op te bouwen en relaties te verbeteren.
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (attention-deficit hyperactivity disorder; ADHD) wordt doorgaans voor het eerst gediagnosticeerd tijdens de eerste schooljaren. De symptomen zijn er altijd vóór de leeftijd van zeven jaar, maar blijven soms tot in de adolescentie duren. ADHD komt meer voor bij jongens. De symptomen worden vaak minder ernstig in de late tienerjaren en het begin van de volwassenheid. Het lijkt er echter op dat men ADHD nooit 'ontgroeit', maar strategieën aanleert om de symptomen te compenseren.
ADHD is miskend: minder dan de helft van de patiënten wordt correct gediagnosticeerd, en als dat wel gebeurt, krijgen er maar weinig een geschikte behandeling.
Kinderen met ADHD hebben de neiging tot hyperactief en impulsief gedrag en aandachts- en concentratieproblemen. Ondanks hun goede bedoelingen kunnen ze niet in staat zijn goed te luisteren en bevelen te volgen, en ook met sporten en deelname aan spelletjes kunnen ze moeite hebben. Omdat ze handelen zonder na te denken, rijzen er problemen met ouders, leerkrachten en vrienden. Kinderen met ADHD zijn dikwijls rusteloos en druk, en kunnen niet stilzitten. Die problemen kunnen erg verwarrend zijn voor het kind, zijn familie, schoolvrienden en leerkrachten.
ADHD is geen leerstoornis. Hoewel het de prestaties van de kinderen op school beïnvloedt, heeft de stoornis ook een negatieve invloed op tal van andere aspecten van het leven.
Tekenen van hyperactief gedrag zijn:
bijna altijd zenuwachtig en rusteloos zijn
niet in staat zijn om lang op dezelfde stoel te blijven zitten
op ongepaste ogenblikken en plaatsen rennen of klimmen
te veel praten
altijd te luid spelen
altijd actief zijn
antwoorden uitflappen op vragen in de klas
voordringen in een rij, niet in staat hun beurt af te wachten
anderen onderbreken
Vele kinderen met ADHD hebben vóór de leeftijd van zes jaar problemen met hyperactief en impulsief gedrag. Sommige moeders zeggen zelfs dat hun baby hyperactief was in de baarmoeder, en ouders herinneren zich hun kind als vaak druk en moeilijk rustig te krijgen, toen het nog een baby was.
Kinderen met ADHD kunnen niet in staat zijn hun gedrag volledig onder controle te houden. Ze lijken in een 'andere wereld te zijn' en reageren niet als ze worden gevraagd op te houden, terwijl kinderen die zich met opzet misdragen vaak zullen kijken hoe volwassenen reageren op hun gedrag. Omdat ouders vaak kunnen voelen dat hun kinderen niet kunnen (veeleer dan niet willen) stilzitten of stil zijn, voelen ze zich dikwijls meer gefrustreerd dan kwaad. De meeste ouders hebben verschillende manieren geprobeerd om, zonder veel succes, om te gaan met het probleemgedrag.
Tekenen van aandachtsproblemen zijn:
problemen om bevelen op te volgen
niet lijken te luisteren naar ouders en leerkrachten
niet in staat zijn zich te concentreren op activiteiten
dikwijls dingen verliezen die ze op school of thuis nodig hebben
niet in staat zijn aandacht te besteden aan details
ongeorganiseerd lijken
niet in staat zijn om doeltreffend iets van tevoren te plannen
vergeetachtig zijn
erg verstrooid lijken
Kinderen met ADHD verliezen hun interesse in een activiteit vaak al na 5 minuten of minder en veranderen hun bezigheden voortdurend. Als het kind alleen thuis gedragsproblemen heeft en niet op andere plaatsen zoals op school, dan is het probleem waarschijnlijk niet ADHD. De symptomen van ADHD worden dikwijls erger op plaatsen waar er meer beweging en lawaai is, maar de kinderen kunnen tekenen van hyperactiviteit vertonen in verschillende omgevingen (in de klas of op de speelplaats; thuis voor de televisie). Kinderen met ADHD zijn vaak in staat hun aandacht te concentreren op tekenfilms en videospelletjes, maar tegelijkertijd kunnen ze druk bewegen met hun armen en benen. De meeste kinderen met ADHD hebben zowel hyperactiviteits- als aandachtsproblemen, maar sommige kunnen alleen tekenen van aandachtstekort hebben. Dat soort probleem werd vroeger aandachtstekortstoornis (attention-deficit disorder; ADD) genoemd, maar nu neemt men aan dat het een vorm van ADHD is.
Diagnose van ADHD
Alle kinderen (en volwassenen) vertonen op een bepaald ogenblik enkele symptomen van ADHD, maar kinderen met ADHD hebben meer symptomen en tijdens een langere duur, in die mate dat de symptomen hun normale leven verstoren. Artsen diagnosticeren ADHD door naar het gedrag van de kinderen te kijken en door informatie over het kind te verzamelen bij de ouders, leerkrachten of anderen die het gedrag van de kinderen goed kennen.
De ouders en leerkrachten kunnen gedragsbeoordelingslijsten invullen om informatie te verschaffen over de vormen en de ernst van de ADHD-symptomen thuis en op school, evenals de vormen en de ernst van andere emotionele problemen of gedragsproblemen. Er moet eveneens een gedetailleerde evaluatie van de individuele geschiedenis, de familiegeschiedenis en bekwaamheids- en prestatietests worden gemaakt.
Sommige geneesmiddelen kunnen helpen om hyperactief gedrag onder controle te houden en als men ADHD vermoedt, kan de reactie van het kind op de geneesmiddelen de artsen helpen beslissen of ADHD het eigenlijke probleem is.
Er zijn vele andere omstandigheden die symptomen veroorzaken die lijken op sommige symptomen van ADHD, zoals leerstoornissen, gedrags-, stemmings- of angststoornissen (vb. depressie, gegeneraliseerde angststoornis, obsessieve-compulsieve stoornis, gedragsstoornis).
Geneesmiddelen voor ADHD
De geneesmiddelen die meestal worden gebruikt voor de behandeling van ADHD noemt men psychostimulantia. Voorbeelden hiervan zijn methylfenidaat, dextroamfetamine en pemoline. Hoewel deze geneesmiddelen bij de meeste mensen een stimulerend effect hebben, kunnen ze een kalmerend effect hebben bij kinderen en volwassenen met ADHD. Bij verkeerd gebruik kunnen deze geneesmiddelen verslavend zijn voor tieners en volwassenen, maar ze zijn niet verslavend voor kinderen. De kinderen worden er zelden 'high' of nerveus van en ze hebben geen verdovend effect op hen; ze kunnen het kind helpen zijn hyperactiviteit, onoplettendheid en ander gedrag te controleren, waardoor zijn concentratie-, werk- en leervermogen verbetert. Ze kunnen ook de fysieke coördinatie, zoals handschrift en sportvermogen, verbeteren.
Negen op tien kinderen worden beter met een van de stimulerende geneesmiddelen, dus als er een niet helpt, moet men een ander proberen. Meestal probeert men een geneesmiddel gedurende een week om te zien of het helpt. Indien nodig zullen de artsen ook proberen de dosering aan te passen voor ze op een ander geneesmiddelen overstappen. De duur van de medicatie verschilt van persoon tot persoon. Voor sommigen volstaat een behandeling van één of twee jaar, maar voor anderen kan die langer duren. Als de stimulantia niet werken of wanneer ADHD optreedt met een andere stoornis, kunnen andere soorten geneesmiddelen worden gebruikt. Om een begeleidende depressie of angst te helpen controleren, kan men antidepressiva en andere geneesmiddelen gebruiken. In sommige gevallen probeert men antihistaminica.
Clonidine, een geneesmiddel dat normaal wordt gebruikt om hoge bloeddruk te behandelen, kan helpen bij mensen met zowel ADHD als de stoornis van Gilles de la Tourette (hevige tics). Hoewel stimulantia doorgaans doeltreffender zijn, kan men clonidine proberen als de stimulantia niet werken of niet kunnen worden gebruikt.
Net zoals alle medicijnen kunnen ook geneesmiddelen voor ADHD bijwerkingen hebben. Psychostimulantia leiden tot een verminderde eetlust, maagpijn of hoofdpijn. De verminderde eetlust kan bij sommige mensen leiden tot gewichtsverlies en dat lijkt meer voor te komen bij kinderen. Sommige mensen hebben slaapproblemen. Men kan de bijwerkingen verminderen door de laagst mogelijke dosis te gebruiken en de geneesmiddelen vlak na de maaltijd te nemen. Kinderen die vermageren, kunnen tussendoortjes eten die rijk zijn aan eiwitten en koolhydraten. Het is belangrijk dat men het geneesmiddel exact neemt zoals de arts heeft gezegd (niet vaker of minder vaak), zelfs als het geneesmiddel niet lijkt te werken (in dat geval moet men de arts zo snel mogelijk verwittigen).
Ondanks het feit dat deze geneesmiddelen nuttig zijn, heeft het gebruik van psychostimulantia aanleiding gegeven tot heel wat controverse. De meeste artsen vinden dat men, alvorens deze geneesmiddelen voor te schrijven, de voordelen van de behandeling zorgvuldig moet afwegen tegen mogelijke bijwerkingen (gewichtsverlies, verminderde eetlust en groei, slaapproblemen). Sommige artsen denken dat stimulantia de symptomen van de stoornis van Gilles de la Tourette kunnen verergeren, hoewel dat niet zeker is. Anderen zeggen dat als ze de lengte, het gewicht en de globale ontwikkeling van het kind nauwgezet opvolgen, de voordelen van de geneesmiddelen de mogelijke bijwerkingen meer dan compenseren. De ouders moeten goed op de hoogte zijn van de voordelen en de mogelijke risico's die het gebruik van deze geneesmiddelen inhoudt. De kinderarts kan advies verstrekken en vragen beantwoorden.
Critici argumenteren ook dat vele kinderen die geen echte aandachtsstoornis hebben de geneesmiddelen krijgen om hun storend gedrag te controleren.
Andere behandelingen
Meestal volstaan geneesmiddelen alleen niet. De geneesmiddelen genezen de stoornis niet, ze beïnvloeden de symptomen alleen maar tijdelijk. Hoewel ze de aandacht verscherpen, kunnen ze de kennis of de schoolvaardigheden niet verbeteren. Door geneesmiddelen alleen gaat men zich niet beter voelen over zichzelf, of de problemen verwerken. Er zijn andere soorten van behandeling en steun nodig. Vele deskundigen denken dat men de beste en duurzaamste verbeteringen bereikt door medicatie te combineren met gedragstherapie, emotionele 'counseling' en praktische steun. Dat kan leerkrachttraining, oudertraining, gezinstherapie of individuele 'counseling' inhouden. Opdat de behandeling het doeltreffendst zou zijn, is het essentieel dat men alle aspecten van het leven van de kinderen in acht neemt, omdat ADHD betrekking heeft op het leven op school, in de klas, in het gezin, met vrienden en kennissen, en ook alle aspecten van het kind zelf dat het vertrouwen kan verliezen en negatieve ideeën over zichzelf kan krijgen, op basis van vroegere frustraties, twisten of mislukkingen.
Hoewel het gebruik van geneesmiddelen belangrijk kan zijn, vormt het maar een deel van de behandeling. Even belangrijk is de nood aan steun en het leren van vaardigheden over de organisatie, studie, geheugen en tijdbeheer. Dat proces kan lang duren en het moet regelmatig worden versterkt tot de gewenste vaardigheden deel uitmaken van de normale routine van het kind. Medicijnen kunnen nuttig zijn om de symptomen te controleren die anders zouden verhinderen dat het kind deze vaardigheden aanleert.
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (attention-deficit hyperactivity disorder; ADHD) wordt doorgaans voor het eerst gediagnosticeerd tijdens de eerste schooljaren. De symptomen zijn er altijd vóór de leeftijd van zeven jaar, maar blijven soms tot in de adolescentie duren. ADHD komt meer voor bij jongens. De symptomen worden vaak minder ernstig in de late tienerjaren en het begin van de volwassenheid. Het lijkt er echter op dat men ADHD nooit 'ontgroeit', maar strategieën aanleert om de symptomen te compenseren.
ADHD is miskend: minder dan de helft van de patiënten wordt correct gediagnosticeerd, en als dat wel gebeurt, krijgen er maar weinig een geschikte behandeling.
Kinderen met ADHD hebben de neiging tot hyperactief en impulsief gedrag en aandachts- en concentratieproblemen. Ondanks hun goede bedoelingen kunnen ze niet in staat zijn goed te luisteren en bevelen te volgen, en ook met sporten en deelname aan spelletjes kunnen ze moeite hebben. Omdat ze handelen zonder na te denken, rijzen er problemen met ouders, leerkrachten en vrienden. Kinderen met ADHD zijn dikwijls rusteloos en druk, en kunnen niet stilzitten. Die problemen kunnen erg verwarrend zijn voor het kind, zijn familie, schoolvrienden en leerkrachten.
ADHD is geen leerstoornis. Hoewel het de prestaties van de kinderen op school beïnvloedt, heeft de stoornis ook een negatieve invloed op tal van andere aspecten van het leven.
Tekenen van hyperactief gedrag zijn:
bijna altijd zenuwachtig en rusteloos zijn
niet in staat zijn om lang op dezelfde stoel te blijven zitten
op ongepaste ogenblikken en plaatsen rennen of klimmen
te veel praten
altijd te luid spelen
altijd actief zijn
antwoorden uitflappen op vragen in de klas
voordringen in een rij, niet in staat hun beurt af te wachten
anderen onderbreken
Vele kinderen met ADHD hebben vóór de leeftijd van zes jaar problemen met hyperactief en impulsief gedrag. Sommige moeders zeggen zelfs dat hun baby hyperactief was in de baarmoeder, en ouders herinneren zich hun kind als vaak druk en moeilijk rustig te krijgen, toen het nog een baby was.
Kinderen met ADHD kunnen niet in staat zijn hun gedrag volledig onder controle te houden. Ze lijken in een 'andere wereld te zijn' en reageren niet als ze worden gevraagd op te houden, terwijl kinderen die zich met opzet misdragen vaak zullen kijken hoe volwassenen reageren op hun gedrag. Omdat ouders vaak kunnen voelen dat hun kinderen niet kunnen (veeleer dan niet willen) stilzitten of stil zijn, voelen ze zich dikwijls meer gefrustreerd dan kwaad. De meeste ouders hebben verschillende manieren geprobeerd om, zonder veel succes, om te gaan met het probleemgedrag.
Tekenen van aandachtsproblemen zijn:
problemen om bevelen op te volgen
niet lijken te luisteren naar ouders en leerkrachten
niet in staat zijn zich te concentreren op activiteiten
dikwijls dingen verliezen die ze op school of thuis nodig hebben
niet in staat zijn aandacht te besteden aan details
ongeorganiseerd lijken
niet in staat zijn om doeltreffend iets van tevoren te plannen
vergeetachtig zijn
erg verstrooid lijken
Kinderen met ADHD verliezen hun interesse in een activiteit vaak al na 5 minuten of minder en veranderen hun bezigheden voortdurend. Als het kind alleen thuis gedragsproblemen heeft en niet op andere plaatsen zoals op school, dan is het probleem waarschijnlijk niet ADHD. De symptomen van ADHD worden dikwijls erger op plaatsen waar er meer beweging en lawaai is, maar de kinderen kunnen tekenen van hyperactiviteit vertonen in verschillende omgevingen (in de klas of op de speelplaats; thuis voor de televisie). Kinderen met ADHD zijn vaak in staat hun aandacht te concentreren op tekenfilms en videospelletjes, maar tegelijkertijd kunnen ze druk bewegen met hun armen en benen. De meeste kinderen met ADHD hebben zowel hyperactiviteits- als aandachtsproblemen, maar sommige kunnen alleen tekenen van aandachtstekort hebben. Dat soort probleem werd vroeger aandachtstekortstoornis (attention-deficit disorder; ADD) genoemd, maar nu neemt men aan dat het een vorm van ADHD is.
Diagnose van ADHD
Alle kinderen (en volwassenen) vertonen op een bepaald ogenblik enkele symptomen van ADHD, maar kinderen met ADHD hebben meer symptomen en tijdens een langere duur, in die mate dat de symptomen hun normale leven verstoren. Artsen diagnosticeren ADHD door naar het gedrag van de kinderen te kijken en door informatie over het kind te verzamelen bij de ouders, leerkrachten of anderen die het gedrag van de kinderen goed kennen.
De ouders en leerkrachten kunnen gedragsbeoordelingslijsten invullen om informatie te verschaffen over de vormen en de ernst van de ADHD-symptomen thuis en op school, evenals de vormen en de ernst van andere emotionele problemen of gedragsproblemen. Er moet eveneens een gedetailleerde evaluatie van de individuele geschiedenis, de familiegeschiedenis en bekwaamheids- en prestatietests worden gemaakt.
Sommige geneesmiddelen kunnen helpen om hyperactief gedrag onder controle te houden en als men ADHD vermoedt, kan de reactie van het kind op de geneesmiddelen de artsen helpen beslissen of ADHD het eigenlijke probleem is.
Er zijn vele andere omstandigheden die symptomen veroorzaken die lijken op sommige symptomen van ADHD, zoals leerstoornissen, gedrags-, stemmings- of angststoornissen (vb. depressie, gegeneraliseerde angststoornis, obsessieve-compulsieve stoornis, gedragsstoornis).
Geneesmiddelen voor ADHD
De geneesmiddelen die meestal worden gebruikt voor de behandeling van ADHD noemt men psychostimulantia. Voorbeelden hiervan zijn methylfenidaat, dextroamfetamine en pemoline. Hoewel deze geneesmiddelen bij de meeste mensen een stimulerend effect hebben, kunnen ze een kalmerend effect hebben bij kinderen en volwassenen met ADHD. Bij verkeerd gebruik kunnen deze geneesmiddelen verslavend zijn voor tieners en volwassenen, maar ze zijn niet verslavend voor kinderen. De kinderen worden er zelden 'high' of nerveus van en ze hebben geen verdovend effect op hen; ze kunnen het kind helpen zijn hyperactiviteit, onoplettendheid en ander gedrag te controleren, waardoor zijn concentratie-, werk- en leervermogen verbetert. Ze kunnen ook de fysieke coördinatie, zoals handschrift en sportvermogen, verbeteren.
Negen op tien kinderen worden beter met een van de stimulerende geneesmiddelen, dus als er een niet helpt, moet men een ander proberen. Meestal probeert men een geneesmiddel gedurende een week om te zien of het helpt. Indien nodig zullen de artsen ook proberen de dosering aan te passen voor ze op een ander geneesmiddelen overstappen. De duur van de medicatie verschilt van persoon tot persoon. Voor sommigen volstaat een behandeling van één of twee jaar, maar voor anderen kan die langer duren. Als de stimulantia niet werken of wanneer ADHD optreedt met een andere stoornis, kunnen andere soorten geneesmiddelen worden gebruikt. Om een begeleidende depressie of angst te helpen controleren, kan men antidepressiva en andere geneesmiddelen gebruiken. In sommige gevallen probeert men antihistaminica.
Clonidine, een geneesmiddel dat normaal wordt gebruikt om hoge bloeddruk te behandelen, kan helpen bij mensen met zowel ADHD als de stoornis van Gilles de la Tourette (hevige tics). Hoewel stimulantia doorgaans doeltreffender zijn, kan men clonidine proberen als de stimulantia niet werken of niet kunnen worden gebruikt.
Net zoals alle medicijnen kunnen ook geneesmiddelen voor ADHD bijwerkingen hebben. Psychostimulantia leiden tot een verminderde eetlust, maagpijn of hoofdpijn. De verminderde eetlust kan bij sommige mensen leiden tot gewichtsverlies en dat lijkt meer voor te komen bij kinderen. Sommige mensen hebben slaapproblemen. Men kan de bijwerkingen verminderen door de laagst mogelijke dosis te gebruiken en de geneesmiddelen vlak na de maaltijd te nemen. Kinderen die vermageren, kunnen tussendoortjes eten die rijk zijn aan eiwitten en koolhydraten. Het is belangrijk dat men het geneesmiddel exact neemt zoals de arts heeft gezegd (niet vaker of minder vaak), zelfs als het geneesmiddel niet lijkt te werken (in dat geval moet men de arts zo snel mogelijk verwittigen).
Ondanks het feit dat deze geneesmiddelen nuttig zijn, heeft het gebruik van psychostimulantia aanleiding gegeven tot heel wat controverse. De meeste artsen vinden dat men, alvorens deze geneesmiddelen voor te schrijven, de voordelen van de behandeling zorgvuldig moet afwegen tegen mogelijke bijwerkingen (gewichtsverlies, verminderde eetlust en groei, slaapproblemen). Sommige artsen denken dat stimulantia de symptomen van de stoornis van Gilles de la Tourette kunnen verergeren, hoewel dat niet zeker is. Anderen zeggen dat als ze de lengte, het gewicht en de globale ontwikkeling van het kind nauwgezet opvolgen, de voordelen van de geneesmiddelen de mogelijke bijwerkingen meer dan compenseren. De ouders moeten goed op de hoogte zijn van de voordelen en de mogelijke risico's die het gebruik van deze geneesmiddelen inhoudt. De kinderarts kan advies verstrekken en vragen beantwoorden.
Critici argumenteren ook dat vele kinderen die geen echte aandachtsstoornis hebben de geneesmiddelen krijgen om hun storend gedrag te controleren.
Andere behandelingen
Meestal volstaan geneesmiddelen alleen niet. De geneesmiddelen genezen de stoornis niet, ze beïnvloeden de symptomen alleen maar tijdelijk. Hoewel ze de aandacht verscherpen, kunnen ze de kennis of de schoolvaardigheden niet verbeteren. Door geneesmiddelen alleen gaat men zich niet beter voelen over zichzelf, of de problemen verwerken. Er zijn andere soorten van behandeling en steun nodig. Vele deskundigen denken dat men de beste en duurzaamste verbeteringen bereikt door medicatie te combineren met gedragstherapie, emotionele 'counseling' en praktische steun. Dat kan leerkrachttraining, oudertraining, gezinstherapie of individuele 'counseling' inhouden. Opdat de behandeling het doeltreffendst zou zijn, is het essentieel dat men alle aspecten van het leven van de kinderen in acht neemt, omdat ADHD betrekking heeft op het leven op school, in de klas, in het gezin, met vrienden en kennissen, en ook alle aspecten van het kind zelf dat het vertrouwen kan verliezen en negatieve ideeën over zichzelf kan krijgen, op basis van vroegere frustraties, twisten of mislukkingen.
Hoewel het gebruik van geneesmiddelen belangrijk kan zijn, vormt het maar een deel van de behandeling. Even belangrijk is de nood aan steun en het leren van vaardigheden over de organisatie, studie, geheugen en tijdbeheer. Dat proces kan lang duren en het moet regelmatig worden versterkt tot de gewenste vaardigheden deel uitmaken van de normale routine van het kind. Medicijnen kunnen nuttig zijn om de symptomen te controleren die anders zouden verhinderen dat het kind deze vaardigheden aanleert.
In het begin van ons leven ondergaan we ingrijpende lichamelijke en geestelijke veranderingen. De jeugd en de adolescentie zijn periodes waarin een individu voor het eerst emotionele banden en sociale relaties ontwikkelt. Mentaal gezonde kinderen kunnen thuis, op school en in hun leefomgeving goed functioneren en hebben een goede levenskwaliteit. Psychische problemen tijdens de jeugd kunnen een grote invloed hebben op de ontwikkeling van de intellectuele capaciteit, sociale vaardigheden en emotionele volwassenheid die een normaal deel uitmaken van het groeiproces.
Vooral de tienerjaren kunnen een moeilijke periode zijn. Tieners kunnen onder allerlei soorten druk staan (populair zijn bij hun vrienden, streven naar de goedkeuring van hun ouders, slagen voor hun examens). Velen hebben andere, speciale problemen. Ze kunnen bezorgd zijn om een ouder die werkloos is of om de financiële problemen van het gezin; ze kunnen gekwetst of verward zijn door de echtscheiding van hun ouders of misschien lijden ze onder het alcoholisme of een psychische ziekte van een ouder. Ondanks deze druk worden de meeste tieners gezonde volwassenen. Jammer genoeg hebben anderen te kampen met psychische problemen waar professionele hulp voor nodig is.
Ongeveer een op vijf kinderen en adolescenten vertoont gedurende een jaar tekenen en symptomen van een psychische aandoening, maar slechts ongeveer 5% heeft wat artsen omschrijven als een 'extreme functiebeperking'. Kinderen kunnen lijden aan wat veel mensen beschouwen als volwassen psychische aandoeningen, zoals depressie en angst. Andere psychische problemen die tijdens de jeugd voorkomen, zijn onder meer ontwikkelingsstoornissen, zoals autisme, en gedragsstoornissen, zoals aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) en gedragsstoornis.
Enkele belangrijkere problemen die zich bij kinderen en adolescenten voordoen, zijn:
stemmingsstoornissen(reactieve depressie, depressie, dysthimie, bipolaire stoornis)
angststoornissen(gegeneraliseerde angststoornis, separatieangst, sociale fobie, obsessieve-compulsieve stoornis)
gedragsstoornissen(aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, gedragsstoornis)
ontwikkelingsstoornissen(autisme)
eetstoornissen(anorexia nervosa, boulemie nervosa)
tic-stoornissen(stoornis van Gilles de la Tourette)
schizofrenie
drug- en alcoholmisbruik
Geestelijke gezondheidsproblemen komen voor bij families van alle sociale klassen en achtergronden, maar sommige kinderen lopen een groter risico. Factoren die het risico van psychische aandoeningen kunnen vergroten, zijn lichamelijke en intellectuele problemen, een laag geboortegewicht, een familiegeschiedenis van psychische stoornissen of verslaving, armoede, en scheiding van, of mishandeling en verwaarlozing door de opvoeder van het kind. Dankzij specifieke opvoedingsprogramma's voor kinderen en ouders kan men echter de impact van die risicofactoren verminderen en de sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Daarnaast kunnen voor vele psychische problemen bij kinderen, zoals aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD), depressie en de gedragsstoornissen, zowel geneesmiddelen als psychotherapie enorm helpen om de symptomen te verminderen. Maar het succes van de behandeling is sterk afhankelijk van de betrokkenheid van alle familieleden, als partners van de artsen, verpleegkundigen en ander personeel in de zorgverlening.
De volgende 20 vragen geven je een idee of je de hulp van Al-Anon nodig hebt.
1. Maak je je zorgen over het drinken van iemand anders?
2. Heb je geldproblemen door het drinken van iemand anders?
3. Lieg je om het drinken van een ander te verbergen?
4. Heb je het gevoel dat de drank méér betekent in het leven van je partner dan jezelf?
5. Denk je dat het gedrag van de drinker veroorzaakt wordt door zijn of haar verkeerde vrienden?
6. Worden maaltijden dikwijls uitgesteld omdat de drinker er niet is?
7. Uit je wel eens bedreigingen zoals bijvoorbeeld: 'Als je niet stopt met drinken, verlaat ik je!'
8. Ruik je in het geniep naar zijn of haar adem als je de drinker kust?
9. Geef je hem of haar zoveel mogelijk zijn zin, omdat je bang bent dat hij (of zij) anders gaat drinken?
10. Voel je je vernederd of in verlegenheid gebracht door het gedrag van de drinker?
11. Lijkt het wel alsof alle vakanties en feestdagen bedorven worden door het drinken?
12. Heb je al eens overwogen de politie te bellen voor het gedrag van de drinker?
13. Betrap je jezelf op zoek naar verborgen flessen?
14. Denk je dat de drinker zou moeten stoppen met drinken uit liefde voor je?
15. Weiger je soms uitnodigingen voor feestjes en dergelijke uit schrik of angst?
16. Heb je schuldgevoelens over de manier waarop je de drinker controleert?
17. Denk je dat al je problemen opgelost zouden zijn, als de drinker stopt met drinken?
18. Heb je wel eens gedreigd jezelf iets aan te doen, in de hoop de drinker bang te maken zodat hij zou zeggen: 'Het spijt me' of 'ik hou van je'?
19. Ben je wel eens onrechtvaardig tegen andere mensen (je kinderen, ouders, familie, collega's ... ) omdat je kwaad bent op die ander die teveel drinkt?
20. Heb je het gevoel dat er niemand is die je problemen begrijpt?
Als je JA antwoordt op meer dan drie van deze vragen, dan kan Al-Anon of de jongerenafdeling Alateen je hulp bieden.
Verslaving aan drank is behoorlijk ingrijpend. Drankverslaving trekt zo zijn sporen door de hele samenleving. De hele samenleving lijkt doortrokken van en te maken hebben met drank. Zolang het gebruik beheersbaar is dan kan er nog sprake zijn van genot. Slaat het gebruik om in drank misbruik en dus buitensporig drinken dan is het woord drankverslaving op zijn plek. Het is een hele zoektocht om hier uit te komen.
Er is sprake van drankverslaving als het genot van drank omslaat in een onweerstaanbaar verlangen naar drank. Buitensporige reacties dus van het lichaam in de zoektocht naar drank. Het houdt je de hele dag bezig. In het begin is er een ontkennende houding t.o.v. de drankverslaving. Dat is op zich al een probleem. Voor jezelf ontken je het bestaande probleem en maak je jezelf wijs dat er geen drankverslaving. Je hebt toch het gebruik onder controle? Met de ontwikkeling van het gebruik ontwikkeld zich de alcoholistenlogica ook. Allerlei smoezen en redenen om een glaasje of een glas te drinken lijken vanuit de verslaafde ( Ja, ja zover bent u dan al) legitiem. Met de smoezen die worden verzonnen lijkt het gebruik gerechtvaardigd. Laten wij eerlijk zijn dat dit veel voorkomt. Je hebt het toch verdient om te drinken? De hel dag hard gewerkt of je hebt een inspanning verricht. Iedereen zal de nodige excuses kunnen bedenken. De alcoholistenlogica ontwikkeld zich in gelijke trend met de drankverslaving. En maar drinken natuurlijk.
De gevolgen van de drankverslaving blijven niet uit. Het lichaam gaat zich steeds afhankelijker opstellen als het om de drank gaat. Er zijn namelijk steeds grotere hoeveelheden nodig om in dezelfde roes te komen. Dit zorgt er ook weer voor dat het lichaam op de hoeveelheden reageert. Ontwenningsverschijnselen noemt men dit met een mooi woord. Het gaat samen op m,et drankverslaving. Trillen kennen wij allemaal wel. Dat lijkt vrij onschuldig. Zweten slecht slapen en angstverschijnselen komen voor als er even niet wordt gedronken. Zelfs onderdelen van het lichaam raken door de drankverslaving uit balans of buitenwerking. Dat kan behoorlijke gevolgen hebben. Van de vingers wordt er wel eens bij wijze van grap gezegd je hebt er toch tien. Bij een lever of hart ligt dat anders. Dat kan maar één keer kapot. Drankverslaving heeft op dit gebied de nodige gevolgen.
Ook het werk gaat er na verloop van tijd onder lijden. Houdt je met de drank het nog een heel tijd vol om goed te functioneren, na verloop van tijd worden de verschijnselen zichtbaar. Vergeetachtigheid, afspraken laten liggen e.d., daar begint het mee. De drankverslaving trekt dan zijn sporen op het werk. Het is een logisch gevolg omdat de energie niet meer voor het werk beschikbaar is. Alle energie gaat uit en op naar de zoektocht naar drank. Het is een hele belasting om zo te leven.
Op sociaal vlak heeft drankverslaving ook de nodige impact. Zijn de relaties nog niet stuk dan hebben ze zeker onder drankverslaving te lijden. Drank zet zijn stempel op een relatie omdat het ook iets doet met emoties. Bij de één wordt boosheid groter, de ander krijgt meer last van angst of depressie. Ieder heeft zo zijn negatieve ervaringen met drankverslaving. Per persoon is het verschillend. Toch wordt het wereldje van een verslaafde kleiner. Dit komt omdat de drank op de eerste plaats staat.
Gelukkig komt bij velen het besef: Ja, ik ben echt verslaafd. Al dan niet door de reacties van het thuisfront en op het werk. Laten wij eerlijk zijn: Wanneer komt het moment dat u echt zegt: Zo wil ik dit niet meer? Vaak moet je er diep onderdoor. Toch mag je op dit vlak ook om hulp vragen. Juist bij drankverslaving is het goed om hulp van anderen te vragen en te aanvaarden.
De vraag is dan hoe deze drankverslaving aangepakt moet worden. Daar is geen pasklaar antwoord op. Dat zult u begrijpen. Per individu moet worden gekeken wat het beste bij de persoon past. De huisarts is de eerste persoon waar u terecht kunt. Ook zijn er de nodige ontwenningsklinieken in ons land. Hier worden echt wel goede resultaten geboekt om van de drankverslaving af te komen. Met behulp van programmas wordt de behandeling van drankverslaving ingezet. Het doel is dan ook om volledig abstinent te blijven. Geen druppel mag er meer gedronken worden. Hier sta ik volledig achter. Het motto één is teveel, en twee is te weiniggeldt zeker voor de drankverslaving. Dit punt wil ik benadrukken. Vaak leeft men met de gedachte dat na verloop van tijd het sociaal drinken weer opgepakt kan worden. Ach ja, een glaasje moet toch kunnen, zo hoor je dan. Bij drankverslaving kan dat dus niet. Juist bij drankverslaving reageert het lichaam onmiddellijk op een glaasje. De herinnering er aan kan al zorgen dat het water je door de mond loopt. Niet voor niets wordt het drankverslaving genoemd. De hersenen hebben alle gebeurtenissen waar drank werd genuttigd opgeslagen. Het verlangen slaat zomaar weer toe. En dat is een hele klus. Kies een ontwenningskliniek die bij u past. Vooraf kunt u er op gesprek komen en kijken of de bewuste locatie ook geschikt is om van uw drankverslaving af te komen.
De term 'cannabis' verwijst zowel naar de cannabisplant (cannabis sativa of hennepplant) als naar de voornaamste producten van deze plant, namelijk marihuana en hasj.
DE ACTIEVE STOF: THC
De belangrijkste roesopwekkende stof in marihuana en hasj heet THC of tetrahydrocannabinol. THC komt voornamelijk voor in de vrouwelijke cannabisplant.
Mannelijke en tweeslachtige planten bevatten heel weinig THC. In tegenstelling tot vrouwelijke planten worden ze niet als drug gebruikt en zijn ze niet verboden. Ze worden geteeld voor industrieel gebruik, onder meer voor de productie van olie en vezels.
MARIHUANA
Marihuana (weed/wiet) bestaat uit de gedroogde en gemalen toppen van de vrouwelijke hennepplant. Het ziet eruit als fijne tot grove thee en heeft een sterke, typische geur. De kleur varieert van grijsgroen tot groenbruin.
HASJ
Hasj (shit, hasjiesj) is afkomstig van de harsachtige laag op de toppen van de vrouwelijke hennepplant. Deze kleverige stof wordt op verschillende manieren van de plant losgemaakt en tot een licht- of groenbruine tot zwarte substantie gekneed of geperst. Hasj lijkt nog het meest op een bouillonblokje.
CANNABIS GEBRUIKEN
Roken
Marihuana en hasj worden meestal gerookt: in een gerolde sigaret met een kartonnen filter (joint), in een pijpje (chillum), in een waterpijp of met een verdamper (vaporiser). Cannabis roken wordt vaak blowen of smoren genoemd.
Eten en drinken
Marihuana wordt ook wel in voeding verwerkt, zoals in cake (spacecake) of thee. De effecten komen daarbij trager op gang dan bij blowen: soms pas na negentig minuten. Ze houden ook langer aan. Daardoor is het moeilijk om de roes te doseren. De kans is dus veel groter dat men te veel THC binnenkrijgt en dat het fout loopt.
Stukjes hasj gewoon opeten komt ook voor en dat veroorzaakt eveneens vaak ongewenst sterke effecten.
Voorkomen is altijd beter dan genezen. Een ander woord voor voorkomen is 'preventie'. Daaronder kan je zowel het voorkomen van druggebruik als het voorkomen van drugproblemen verstaan. De beste manier om drugproblemen te voorkomen, is uiteraard geen drugs te gebruiken. Anders gezegd: wie geen risico's wil nemen met drugs, gebruikt ze beter niet.
De realiteit is dat drugs ruim aanwezig zijn in onze samenleving. Daarom kiest VAD (de koepelorganisatie waarvan De DrugLijn een initiatief is) ervoor om de algemene doelstelling (problemen als gevolg van middelengebruik voorkomen) als volgt te specifiëren:
Niet-gebruik aanmoedigen, ondersteunen en bestendigen
Experimenteergedrag uitstellen
Verantwoordelijk gedrag bevorderen
Vroegtijdige aanpak stimuleren
Schade beperken
Lees meer over de VAD-visie op preventie
DRIE MANIEREN OM PREVENTIEF TE WERKEN
Preventie heeft de beste kans op slagen als het een combinatie is van verschillende manieren van aanpakken. Een werk van lange adem dus waarin best zoveel mogelijk mensen werken aan een alcohol-en drugbeleid.
Beleidsmatig kan drugpreventie op verschillende manieren gebeuren:
door iedereen goed te informeren en sociaal weerbaar te maken zodat mensen kunnen omgaan met groepsdruk;
door te zorgen dat de omgeving van mensen mogelijkheden biedt zodat ze niet moeten vluchten in drugs;
door de aanmaak en de handel van drugs te bestrijden en gebruik te bestraffen.
Geen van die drie manieren is op zich sterk genoeg om te slagen. Simpelweg verbieden of bestraffen lukt vaak niet, alleen maar goed informeren door iemand een foldertje te bezorgen biedt evenmin waterdichte garanties, en een goede sfeer in het gezin alleen kan ook onvoldoende zijn om problemen te voorkomen.
De DrugLijn gelooft in de kracht van preventiewerk. Dat blijkt uit het materiaal dat we zelf aanmaken en verspreiden en uit de campagnes waaraan we meewerken.
Eén van de manieren om aan preventie te doen is individueel, van persoon tot persoon. Een goed gesprek in een vertrouwelijke sfeer heeft vaak meer zin dan wat mensen zich meestal bij preventie voorstellen. Dus: misschien ben jijzelf wel de beste preventiewerker.
In de aanpak van persoon tot persoon kan ook De DrugLijn een unieke rol spelen. Een telefoongesprek of een mail laat toe om op maat gesneden informatie aan te bieden, want elke persoon en elke situatie is uniek. Aarzel niet om ons te bellen of te mailen.
Wil je je verder verdiepen in de mogelijkheden van preventie? Op de VAD-website vind je tal van informatiebronnen die kunnen helpen bij het uitwerken van een preventiebeleid.
De meeste ouders hopen dat hun kinderen nooit drugs beginnen te gebruiken.
Je wil al helemaal niet dat je kind verslaafd wordt. Niet aan alcohol, niet aan cannabis of andere illegale drugs. Maar ook niet aan gokken, gamen, chatten of internetten.
Zelfs al probeer je druggebruik te voorkomen door erover te praten en grenzen te stellen, toch is de kans groot dat je kind vroeg of laat met drugs te maken krijgt. Als je vermoedt of merkt dat je kind drugs gebruikt, kan dat hard aankomen.
Druggebruik voorkomen: hoe begin je eraan?
Als je kind (misschien) gebruikt...
Signalen: hoe weet je of iemand drugs gebruikt?
Op zoek naar bewijzen
Is mijn kind verslaafd?
PRATEN MET JE ZOON OF DOCHTER
Een gouden raad: spreek met je kind over drugs en druggebruik, ook al vind je dat moeilijk. Of je kind al lang gebruikt, nog maar pas, of uiteindelijk toch niet: praten blijft belangrijk.
Toegegeven, het onderwerp 'alcohol en andere drugs' is niet altijd gemakkelijk aan te kaarten. Zeker wanneer je kind het onderwerp afwimpelt of bij hoog en bij laag volhoudt dat er niets aan de hand is.
Volgende tips kunnen je helpen:
Voor het gesprek
Wat doe je?
Wat zeg je?
Struikelblokken en valkuilen
GRENZEN STELLEN EN AFSPRAKEN MAKEN
Wie opgroeit, heeft grenzen nodig. Als ouder geef je aan wat kan en niet kan en zo weet je kind hoever het mag gaan. Je biedt duidelijkheid en houvast. Dat geldt ook voor alcohol en andere drugs. Met duidelijke grenzen kan je druggebruik nooit volledig verhinderen, maar ze kunnen wel helpen om meer vat te krijgen op de situatie of om erger te voorkomen.
Grenzen zijn belangrijk
Grenzen stellen: hoe doe je dat?
Wat als je kind experimenteert met alcohol en andere drugs?
Wat als het niet bij experimenteren blijft?
Aanvaardbare grenzen voor alcohol en andere drugs?
JE KIND HELPEN OM TE MINDEREN OF STOPPEN
Als je om iemand geeft, is het normaal dat je wil helpen als die persoon drugs gebruikt. Stoppen met alcohol of andere drugs lukt inderdaad beter met de steun van mensen uit de omgeving.
Wat je als ouder kan doen om je kind te helpen hangt af van de houding van je kind. Je kan je kind immers niet zomaar overtuigen of dwingen om te stoppen. Je kan wel helpen om knopen door te hakken. En als je kind beslist heeft om te stoppen, kan je het steunen, motiveren en aanmoedigen. Dat is heel wat.
Jij vindt dat het druggebruik moet stoppen, je kind niet. Wat nu?
Je kind steunen als het zelf wil stoppen
Valkuilen: wat doe je beter niet?
Ups en downs: als je kind hervalt
ALS PRATEN NIET LUKT
Ouders van druggebruikende kinderen verliezen zichzelf vaak uit het oog. Ze doen hun uiterste best om het tij te doen keren en cijferen zichzelf weg. Ze proberen te praten met hun kind, maar hebben vaak het gevoel dat ze op muren botsen.
Herken je jezelf in dit beeld? Weet dat je een ander maar kan helpen als je zelf nog de nodige kracht hebt. Bijt je tanden niet langer stuk op de problemen van je kind. Zoek ook steun en hulp voor jezelf.
Hoe gaat het met jou?
Afstand nemen en loslaten
Hulp: waar en bij wie kan je terecht?
Activiteiten die je kunnen helpen in het hier en nu blijven.
- verander je lichaamshouding
- adem traag en diep
- ga naar een veilige plaats
- luister naar je naam
- drink een glas koud water
- vertel iemand wat je nodig hebt
- beweeg krachtig om energie kwijt te raken
- benoem mensen en voorwerpen in de kamer
- neem iets vast dat je geruststelt
De aanleiding tot het wisselen van persoonlijkheid is dikwijls te vinden in stress- en conflictsituaties. Je kunt meer controle krijgen op het wisselen door te zoeken welke personen, voorwerpen of gebeurtenissen aanleiding zijn tot stress en conflict, en door te proberen om deze te vermijden.
Een trigger is alles wat aanleiding geeft tot een reactie die zijn oorsprong vindt in het verleden'. Het kan dat je het verband ziet tussen wat er nu gebeurt en de oorspronkelijke gebeurtenis. Het kan ook dat je er geen enkel idee van hebt waar je reactie vandaan komt. Veel voorkomende triggers zijn menigtes, een bepaald tijdstip in de dag of een datum, bepaalde voorwerpen, symbolen, geluiden, een bepaalde geur of een bepaald soort eten.
Triggers kunnen een herbeleving veroorzaken. Een herbeleving is een herinneringen die zo echt lijkt dat het is alsof je de gebeurtenis opnieuw beleeft. De beelden, gevoelens, fysieke gewaarwordingen en gedachten van die ervaring beleef je opnieuw. Triggers kunnen zeer plots en onverwacht een herbeleving veroorzaken.
Je kunt technieken leren om geankerd te blijven in het nu, ook in situaties die triggers bevatten. Zoek mensen, voorwerpen en activiteiten die je helpen om je te concentreren op wat er hier en nu rondom je gebeurt.
geniet van de rust
die deze kaars uitstraalt
ik hoop in stilte
dat iedereen er kracht uithaalt
ook voor hen
die van ons zijn gegaan
in gedachte altijd aanwezig
ergens tussen zon en maan