MOE
Ik ben mijn zonden moe en mijn berouw,
ik ben mijzelf moe en ik ben
het zoeken moe naar God, die ik niet ken,
en die ik toch zo graag kennen zou.
Ik ben mijn zwakheid moe en mijn verdriet,
mijn arbeid en mijn hoop en mijn genot,
maar bovenal het zoeken naar mijn God! -
Ik ben het zoeken moe - maar God niet.
Hij ziet en kent mijn zonde en vergeeft
ze zeventig maal zeven maal en meer.
Hij wil niet, dat mijn ziel sterft maar leeft.
O, wonderbare goedheid van de Heer,
die naar zo'n moedeloze ziel nog vraagt,
die alle dingen, en ook mij verdraagt.
Uit: Gebroken Kleuren; Jacqueline E. Van der Waals
|