Watermolen behorend tot het "Goet Ten Broecke" te Kluisbergen, in de deelgemeente Zulzeke, buurgemeente van Nukerke. De molen draagt de datum 1870. Dit jaartal wijst enkel op een herstelling want de oorspronkelijke molen moet veel ouder zijn. Uittreksel uit het Ministrieel Besluit van 14 juli
2004 :
Wordt
beschermd, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 maart 1976 tot
bescherming van monumente, stads- en dorpsgezichten WegensDe artistieke, historische en
industrieelarcheologische waarde van de hoeve genaamd Ten Broecke met inbegrip
van het erf met toegangspoortje , de oude molenvijver, het aanpalend deel van de
Molenbeek met oevers en flankerende bomenrij, de aangrenzende gekasseide
toegangsweg met twee bruggen, het watermolenhuis met strekdam, woelkom, drie
bijhorende linden en het sluiswerk met uitsluiting van de recente
bedrijfsgebouwen) gelegen Kapoenstraat 18 te Kluisbergen
(Zulzeke) De grote
hoeve Ten Broecke is als site met walgrachten een voormalig foncier
(hoeve) van de gelijknamige heerlijkheid, die minstens opklimt tot het derde
kwart van de 16de eeuw, cultuurhistorisch een belangrijke getuige
voor de landelijke bewoningsgeschiedenis in de regio. Expliciete materiële
resten van deze historische oorsprong zijn onder meer de terp en oude overwelfde
kelders waarop in 1729 de kern van de hudige woning werd opgericht, het
toegangspoortje ter hoogte van de oudetoegang, de omgrachting gevormd door het deel van de Molenbeek met zijn
twee gemetste bruggen en de aanpalende oude spaarvijver.
Het Sint-Leonardusinstituut in het kerkdorp Louise-Marie
In Louise-Marie werd in 1900 de eerste steen gelegd voor een gebouw dat dienst zou doen als sanatorium voor dames. Vanaf 1904werden de zieken er verzorgd door zusters van de orde van de Zusters van Barmhartigheid. Sinds vele jaren is het instituut omgevormd tot een rustoord voor bejaarden. Zie ook afbeelding en tekst bij nummers 30 en 34.Een andere bron meldt dat het neo-gotisch instituut St-Leonardus, werd gebouwd in 1900-1902 op het grondgebied van Etikhove naar een ontwerp van de Gentse architect Herni Geirnaert. In 1892 verwierf de Heer Scribe uit Gent vanwege de eigenaar van het Hof van Fiennes 160 ha grond op de wijk Louise-Marie. In 1905 werd op een deel van die grond een verplegings- en rusthuis opgericht, nl het Sint-Leonardusinstituut. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van Mw Liefmans uit Oudenaarde.De Zusters van Barmhartigheid uit Ronse oefenden er hun apostolaat uit. Het gebouw is 70m lang op een breedte van 15m. De kostprijs bedroeg toen 150 000 frank. De put die drinkwater verschaftewas 57m diep en er moest geboord worden door verscheidene rotslagen. Het waterdebiet was echter ontoereikend zodat er moest overgegaan worden tot nieuwe boringen en tot het gebruiken van bronwater in de streek zeer voorhanden. De aansluiting op het waternet kwam er pas in 1976. Het instituut kan een 40-talouderlingen opnemen die verzorgd werden door 10 kloosterlingen. In de jaren 90 werden meer en meer leken aangeworven en kreeg het interieur een verdiende opknapbeurt. Zie ook afbeelding en tekst bij nummer 29 en 33. Inhet Gedenkboek van de Zusters van Barmhartigheid vernemen we het volgende. De Eerwaarde Vader Van Melle, die in Holland de Zusters van Barmhartigheid aan het werk had gezien in de psychiatrische inrichtingen, had het plan opgevat te Louise-Marie een dergelijk gesticht te bouwen. Het mocht echter de goedkeuring van Monseigneur Stilleman, Bisschop van Gent, niet wegdragen, omdat de reeds bestaande krankzinnigeninstituten in de behoeften voorzagen. Na lange onderhandelingen kwam men tot het besluit een sanatorium te bouwen voor de rustbehoevende dames. Maar vooraf begonnen de zusters met het onderwijs.
In het Gedenkboek van de Zusters van barmhartigheid lezen we het volgende;
“De Eerwaarde Vader Van Melle, die in Holland de Zusters van Barmhartigheid aan het werk had gezien in de psychiatrische inrichtingen, had het plan opgevat te Louise-Marie een dergelijk gesticht te bouwen. Het mocht echter de goedkeuring van Monseigneur Stillemans niet, Bisschop van Gent, niet wegdragen, omdat de reeds bestaande krankzinnigeninstituten in de behoeften voorzagen. Na lange onderhandelingen kwam men tot het besluit een sanatorium te bouwen voor rustbehoevende dames. Maar vooraf begonnen de Zusters met het onderwijs. In September 1899, kwamen op aanvraag van den E.H. Van den Abeele, Pastoor, twee Zusters naar Louise-Marie om de lagere school te doen. Zr Placide en Zr Leona. Wat later kwam Zr Begga voor de bewaarschool. Ze bleven voorlopig te Ronse vernachten tot in 1902 het huis was voltrokken dat bestemd was tot de woonst van den E.H. Onderpastoor, of eventueel van een rustend priester, en nu in gebruik werd genomen door de Zusters. Ondertussen was de bouw begonnen van het Gesticht. Moeder Idalie had er in Mei 1900 den eersten steen van gelegd. Doch het werk vorderde maar langzaam; twee volle jaren werden er aan besteed en eerst in 1904 namen de Zusters met enige Dames haar intrek in het Gesticht. Ter nagedachtenis van de vader van Mej. Eléonore Liefmans, die het terrein had geschonken, werd het “St Leonardusgesticht “ genoemd. Opgevat in gothischen trant door Architect H. Geirnaert van Gent, biedt de hoofdgevel een fraai uitzicht; doch de ligging op een der hoogtepunten van onze Vlaamse Ardennen, met een heerlijken uitkijk naar het Noorden, in een rustig centrum van schilderachtige uitstapjes door bos en land, maakte er een uiterst geschikt rustoord van. Het heeft dan ook aan belangstelling niet ontbroken. Velen komen in de zomermaanden naar die plaats voor verkwikking en stilte, waar de lucht zuiver is en de menschen rustig zijn, en gaan verkwikt en opgebeurd terug naar huis. Ook ‘s winters blijven sommige dames het Gesticht bewonen en genieten er van het mooie landschap, dat ook in het gure jaargetijde nog bekoorlijk is. Van in den beginne werd er tevens gezorgd voor de geestelijke belangen der bewoners. Op de eerste verdieping werd, in afwachting van een waardiger Godshuis, een kapel ingericht, die in 1905 door den Z.E. H. De Bruyne, Pastoor -Deken te Ronse, werd gewijd. Sedertdien berust het H. Sacrament in het Gesticht, en hebben de Zusters en de Dames, dikwijls gelegenheid de H. Mis te volgen. Deze wordt gecelebreerd door de dienstdoenden priester of door een geestelijke die een rustkuur komt nemen in ’t Gesticht.Maar Louise-Marie dat de “charme” kent van de stilte en de afgezonderdheid, ondervond er ook bezwaren van. Tot 1915 was de petroollamp er de enige verlichtingsmiddel. De electriciteitsmaatschappij zag er tegen op haar net met Louise-Marie uit te breiden en zo bleven de mensen aangewezen op de petrool, olie en kaarsen, waarvan de schaarste wegens de oorlog zich gauw deed voelen. Dan werd er besloten bij middel van een accumulatorenbatterij het Gesticht van electrisch licht te voorzien. Later in 1922 zou deze ook dienen om een pomp in beweging te zetten, die het water uit een 200 m afgelegen bron, naar het Gesticht zou voeren. Het was een kostbare en niet steeds practische installatie, waarvan de ongemakken gauw waren vergeten, toen in 1935 de verbinding met het nu uitgebreide electrisch net tot stand kwam.
Om in de behoeften van de steeds talrijker wordende bewoners van het huis te voorzien hadden de Oversten van Ronse een groote partij land gehuurd, toebehorende aan Mej. Liefmans, en werd er in 1924-25 een nieuwe boerderij opgericht, naar de plannen van J. D’Hayer uit Schoorisse. In 1929 kocht Ronse het gehuurde land van Mej. Liefmans en kwam aldus in het bezit van een aanzienlijk labeurterrein, dat met gesticht, aanhankelijkheden en hovingen één blok vormt.
Naast de stoffelijk verbeteringen noemen wij ook de centrale verwarming die in 1939 in het Gesticht en in het huis van den dienstdoende preister werd geïnstalleerd. Nog andere moderne gerieflijkheden waren in het vooruitzicht, maar konden wegens oorlogsomstandigheden niet worden aangebracht.
We vermeldden reeds vroeger dat het Gesticht vroeger ook openstond voor rustbehoevende priesters. Herhaaldelijk, bijzonder sedert 1932 is de E.H. Ackerman, Algemeen Bestuurder der Zusters van Barmhartigheid, de rust gaan genieten te Louise-Marie. Na enkele dagen was hij weer opgeknapt en kon terug aan den arbeid in het drukke Moederhuis. Doch in 1933, bij de afbraak van de oude gebouwen waarvan het Directeurshuis deel maakte, koos hij voorgoed de wijk naar Louis-Marie, waar hij zich installeerde in het huis van den dienstdoende priester. Vijf jaar heeft hij nog in stilte geleefd. Met de meeste belangstelling en vroom gebed volgde hij nog de ontwikkeling van de Congregatie. Den 17 December 1941 vierde hij er in besloten kring, doch met de hartelijkste deelneming van al de huizen der Congregatie, zijn diamanten priesterfeest. Een jaar later den 30 December overleed hij in de stichtendste gevoelens van godsvrucht. Hij liet de herinnering na van een wijs, geleerd en vroom priester.
Dit overzicht kunnen wij niet besluiten zonder melding te maken van het kort maar ingrijpend bestuur van Moeder Ignace die vier jaar te Louise-Marie verbleef, tot ze in 1928 tot Algemene Overste werd verkozen. Naast den heilzamen invloed van den practiserenden geneesheer Dr Dehet, heeft de moederlijke zorg en meewarigheid van Moeder Ignace krachtig meegeholpen tot genezing of tot opbeuring van de zieken.” (tekst uit Gedenkboek bij de eeuwfeestviering van de Congregatie der Zusters van Barmhartigheid van Ronse door Eug. Heyrman)
43 . Molen Ten Hotond staat langs de Zandstraat te Zulzeke,deelgemeente van Kluisbergen, waarvan sinds generaties enkel de stenen kuip overblijft en dienst doet als uitkijktoren. Een oriëntatietafel maakt je wegwijs bij de studie van het wijds panorama. De molen staat immers op een pracht van een getuigenheuvel 140m boven de zeespiegel. De eigenlijke top van de heuvel bedraagt 150 m en ligt een paar honderd meter verder oostwaarts in het bos ( aan het waterreservoir). Insiders beweren dat men vanop de toren tot 107 kerktorens kan waarnemen, uiteraard bij zeer uitgeklaard weer. De Hotond is een getuigenheuvel die gevormd werd kort na de laatste ijstijd. Maar voordien,tijdens het tertiair tijdvak, reikte de oerzee tot in onze streken en zettezand en klei af. (Op het Heidje in Nukerke vormt zand de bovenste bodemlaag, typisch een duin). Bij het terugtrekken van het water voerden felle noordenwinden fijn zand aan die het ontstaan gaf aan de heuvelrij die reikt van het Heuvelland, over de rug van de Vlaamse Ardennen, over de Pottelberg en de Oude Berg te Geraardsbergen tot de heuvels van het Hageland. Daar de ondergrond zavel en ijzerzandsteen bevat hebben de heuveltoppen goed weerstand kunnen bieden aan de erosie tijdens de laatste ijstijd, wat niet uitsluit dat er diepe dalen werden gevormd en het ontstaan gaf aan de vele uitlopers (Eikenberg., Edelareberg, Bossenaer, ). Na WO-II werden op de meeste heuveltoppen van de Vlaamse Ardennen zavel gewonnen voor de bouw en de wegenaanleg. Gelukkig werd de laatste zavelgroeve rond 1995 gesloten. Hier en daar heeft die zavelwinning een blijvend litteken nagelaten zoals je kan merken op de noordenflank van de Hotond. De eerste bewoners van onze streek, doortrekkende jagers, hechtten een groot belang aan deze heuveltoppen. Deze werden reeds vroeg in de geschiedenis bewoond, getuige de vondsten op de Kluisberg van silexpuin. Plaatsnamen als Kwaremont, Calmont, Laemont, Hotond , gaan terug tot de de Gallo-Romeinse periode. Een Romeinse heirbaan liep van Bavayover Ronse en Kwaremont naar de kust.
Schilderspalet van Maarkedal. In de vroegere authonome gemeenten verbleven tal van kunstenaars : Valerius de Saedeleer in Etikhove, Leo Piron , gehuwd met Marie-Josèphe, dochter van Valerius de Saedeleer in Nukerke - de streekschilder Van Laere in Nukerke - schrijver Hugo Claus in Nukerke - de dichter en schrijver Insingel Mark in Nukerke ...
Gemeentehuis van Etikhove tot 1977. Sinds de fusie van 1977 gemeentehuis van Maarkedal. Nadat het gemeentebestuur op 27 juli 1896 een kleine hofstede had aangekocht ter grootte van 26a89ca, gelegen aan de plaetse te Etikhovewerden tijdens de gemeenteraadszitting van 1 juni 1902 de plannen opgemaakt voor het bouwen van een gemeentehuis en een gemeenteschool met bijhorend schoolhuis op dit terrein. Na verscheidene wijzigingen van de bouwplannen werden deze uiteindelijk goedgekeurdtijdens de gemeenteraadszitting van 20 december 1904.De plannen zijn van architect Geirnaert uit Gent.Een jaar later werd het gebouw in gebruik genomen. Wegens krappe behuizing werd het schoolhuis, dat aan de oostelijke zijde aanleunde tegen het gemeentehuis, erin geïntegeerd. Het gelijkvloers van het schoolhuis werd raadszaal en is dit nog steeds.
Oorlogsnieuws
Tijdens de Tweede
Wereldoorlog woonde ene Jean-Baptist De Schampheleire te Etikhove in zijn boerderij
langs de Gansbeekstraat daar waar de Maarkebeek onder de straat duikt. Baptist
werd geboren in 1900 en was afkomstig uit de Varent. Tijdens zijn jonge jaren
had hij meermaals deelgenomen aan de bietencampagne in het noorden van
Frankrijk. En je weet hoe dat gaat. De jonge man maakte daar kennis met een
meisje uit de streek. Ze trouwden en kwamen wonen langs de Gansbeekstraat. De
jonge vrouw werkte samen met Jean-Baptist en leerde ook wat Nederlands. De
periode tussen de twee oorlogen was een harde tijd en Jean-Baptist oefende
zoals zovele meerdere beroepen uit. Zijn hoofdbezigheid was echter fruit
kweken. Hij schafte zich een paard aan en reed wekelijks met paard en kar naar
de markten in de omgeving om het lekkere fruit aan de man te brengen. Op een
dag heeft het gezin alle chance van de wereld gehad. Het was in 1945. De
streek was reeds maanden bevrijd maar de Duitsers gaven niet op en bestookten
Antwerpen met de fameuze V-2 raketten. Er werden zo maar eventjes 2000 raketten
op de haven afgestuurd. Niet allen bereikten het beoogde doel. Sommige
vliegende bommen misten hun doel, weken af of raakten tijdens de vlucht
defect. Zo hoorden ze op een mooie dag in Ethikove het gefluit van een
aanstormende V-2. Men wist dat eens het motorgeluid ophield de bom binnen de
kortste stonden zou vallen. Wat ook geschiedde. Gelukkig stond in de weide aan
het erf van De Schampheleire een rij hoge populieren. Deze bomenrij werkte als
vangnet voor de raket die in de toppen terecht kwam en met een geweldige slag
ontplofte. Bladeren, twijgen, takken, metalen stukken, vuur, rook, pannen en
stenen het vloog al in het rond. Het dak van
de woning was volledig ontmanteld maar niemand werd gekwetst. De buurt kwam er
gelukkig met de schrik vanaf. De zoon van Baptist had later naast het woonhuis
een smidse.
Tegen de zomer van 1944 was
het Duitse leger volop bezig de aftocht te blazen. De soldaten werden wat
nerveuzer en ze probeerden alles wat wielen hadvan de burgers af te pakken. De fietsen spraken wel aan. Maar de meeste
burgers hadden daar iets op gevonden. Ze verwijderden de rubberen banden. Die
waren zogezegd versleten. Toch namen sommige Duitsers zon rijwiel in beslag.
Mensen die die situaties meemaakten lachen nog als ze vertellen hoe de Duitsers
de kasseikoppen trotseerden op de ijzeren zanten. Al hotsend en al botsend
denderden ze de helling af richting heimat.
Deschampeleire woonde in Etikhove, maar was
afkomstig van de Varent in Mater. Hij werd gemobiliseerd voor de oorlog van
14-18. Jarenlang verbleef hij in de loopgrachten achter de IJzer. Tijdens een
van de vele korte aanvallen werd de beste vriend van Jean-Baptiste ernstig
gekwetst en lag daar ergens buiten de loopgrachten te kermen en steeds te roepen:
Tiste, kom mij toch helpen!Maar
Jean-Baptiste kon hem niet halen. Hij moest immers wachten tot ze zeker waren
dat de Duitsers zich volledig hadden teruggetrokken. De nacht ging voorbij en
het werd heel stil. Hét moment om de gekwetste vriend te gaan ophalen? Kruipend op de buik bereikte hij de man.
Denkend dat de kust veilig was richtten ze zich op. Te laat. Een machinegeweer
ratelde en de beide soldaten werden getroffen door een kogelregen. Ze vielen
neer. De gekwetste soldaatwas op slag
dood en Tiste bleef gewond voor dood liggen. Op zijn beurt bleef hij achter tot
hij zou gered worden. En gelukkig! Zo gebeurde het. Hij bleek getroffen te zijn
door een gloeiende brandkogel die langs de rug was binnen gekomen en langs de
buik het lichaam had verlaten. De plaats waar de kogel de buik had verlaten was
dichtgeschroeid. Dat was wellicht zijn redding. Voor zijn genezing werd
Jean-Baptiste naar Frankrijk overgebracht waar hij in een lazaret aan een
volledige herstelling begon. Wat ook lukte want kort nadien werdTiste weer goed bevonden om naar het front te
trekken. Hij vertelde nadien dat hij een Belgische soldaat had gezien met een
houten been. Die man werd door de keuringsdienst goed bevonden om zijn
compagnie aan het front te vervoegen. Het schijnt dat hij zijn houten been
afnam en naar de medische staf gooide met de vraag: Wat kan ik met zon been
gaan vechten!
ParochiekerkSt-Brixius te Etikhove ligt in de vallei van de Maarkebeekop 27 m boven de zeespiegel. Deze classicistische kerk is een bescheiden gebouw uit het begin van de 19de eeuw met laat-gotische toren van de voormalige kerke uit de 15de eeuw. De kerk werd achtereenvolgens in 1768 en in 1837 verbouwd. Het meubilair is hoofdzakelijk classicistisch. Het orgel , instrument van Lambertusvan Peteghem is beschermd. Op het kerkhof en in de kerk tref je enkele17de eeuwse grafstenen aano.a. het epitaaf van Gerard de Ladeuze(+ 1669).
De kerk La Salette te Louise-Marie ligt op een hoogte van 112,5 m. Louise-Marie is een schilderachtig gehucht en kerkdorp in de Vlaamse Ardennen gelegen op de noordelijke flank van de Muziekberg (hoogte 147m). Het grondgebied van de parochie Louise-Mariebehoort tot de stad Ronse en de vroegere gemeenten Nukerke, Etikhove en Schorisse inde provincie Oost-Vlaanderen en tot de gemeente Ellezelles in Henegouwen. Naar verluidt zou de naam van de eerste Belgische koningin Louise-Marie (geboren in Palermo op3 april 1812 en overleden in Oostende op 11 oktober 1850), dochter van de Franse koning Lodewijk Filips, aan de oorsprong liggen van de naamgeving van dit gehucht. Immers de eerste steenlegging van deze neo-romaanse parochiekerk in 1851 viel samen met de eerste verjaardag van haar overlijden. Deze kerk is bekend om haar Sint-Apolloniaverering. Rond 9 februari worden hier jaarlijks, tijdens de noveen tegen tandpijn, de alom gekende geutelingen gebakken. De kerk is toegewijd aan O.L.Vrouw van La Salette. Het kerkelijk interieur is 19de-eeuws behalve het altaar aan de noordzijde die 17de en 18de eeuws is. Het schilderij Verschijning van O.L.Vrouw van La Salette is19de eeuws. De romanschrijver Herman Teirlinck vernoemt Het Muziekbos en Louise-Marie in Maria Speermalie, Getuigenissen , De wonderbare wereld , Het gesmoor (novelle) en de Dolage.
32.De Sint-Pieterskerk te Kerkem. Hetkerkje is een klein driebeukig neo-gotisch gebouw. De onderbouw van de torenvan de kerk bestaat uit geërodeerde zandsteen afkomstig van de afgravingen op de getuigenheuvels.Tijdens verbouwingswerken werd de kerk verhoogd in 1775. Deze datum staat gegrift in de sluitsteen boven de ingangsdeur. De kerktoren zou voordien een derde lager zijn geweest. Je ziet trouwens duidelijk de sporenvan de oorspronkelijkewijzerplaat. De kerk, het kerkhof en de omheiningsmuur zijn beschermd als monument en als landschap bij K.B. van 18-11-76. Het meubilair is hoofdzakelijk 18de eeuws. De kansel dateert uit 1687. Hetorgel is 17de eeuws en was oorspronkelijk bedoeld voor het Sionklooster te Oudenaarde.
Tijdens de gemeenteraadszitting
van 27 november 2013 werden restauratiewerken aan dit geklasseerd kerkje
toegewezen aan de firma Aanemingen Seynhave tegen een totale prijs van
366.811,94.
De Ladeuzemolen gelegen langs de Maerckebeek(nu Maarkebeek), is een overblijfsel van het kasteel Ladeuze. De molen zelf zou dateren van 1400 maar werd voor het eerst vermeld in 1571. Het was van oorsprong een olie- en korenwatermolen in eigendom van het thans verdwenen nabijgelegen kasteel van Ladeuze. Alle pachters van het domein waren verplichter hun graan te laten malen waarvan de gebruikelijke tiende werdafgenomen. In 1909 werden de molenstenen aangedreven d.m.v. een stoommachine. De productie van olie werd stopgezet vóór W.O.-I. De molen bezit noghet lijnzaadmechanisme en2reuze grotemolenstenen.De "tiendenschuur staat iets verop".
Bijhuis van Sint-Leonardus, verblijfplaats van de zusters. Deze woning was tot voorheen de verblijfplaats van de zusters die werkzaam waren in het rusthuis Sint-Leonardusin Louise-Marie. Het rustoord zelf werd opgericht in 1900 en was oorspronkelijk bedoeld als sanatorium voor dames.Bij het geheel hoordeeen school en een boerderij. Vanaf 1904 namen de Zusters vanBarmhartigheider hun intrek. De laatste jaren werd het interieur van het rustoord grondig gemoderniseerd.
Verdwenen zichtop de kerktoren van Nukerke met vooraan het O.-L.-Vrouwbeeldje dat voorheen prijkte op de hoek van hetgemeentehuis, dat op zijn beurt verdween in de jaren 70. Dit beeldje staat nu in het perkje op het dorpsplein.
ParochiekerkSt-Brixius te Etikhove ligt in de vallei van de Maarkebeek op 27 m boven de zeespiegel. Deze classicistische kerk is een bescheiden gebouw uit het begin van de 19de eeuw met laat-gotische toren van de voormalige kerk uit de 15de eeuw. De kerk werd achtereenvolgens in 1768 en in 1837 verbouwd. Ze is ingericht met een Lodewijk XVI meubilair zoals het hoogaltaar, de muurbeschotten met de kerkmeesterbanken in het koor. Het orgel , instrument van Lambertusvan Peteghem is beschermd. Op het kerkhof en in de kerk tref je enkele 17de-eeuwse grafstenen aano.a. het epitaaf van Gerard de Ladeuze (+ 1669).
De Sint-Pieterskerk te Schorisse. Het is een bakstenen hallenconstructie onder één dak, met een laatgotische aanleg (16de eeuwboven het westportaal. Rond 1579-1580 brandde de kerk af en werd hersteld. Het interieur is classicistisch met slanke Toscaanse pijlers waardoor het zeer harmonisch lijkt. De mooie versiering werd uitgevoerd door de Italiaan Carlo Moretti. Veel 16de en 17de eeuwse kunstschatten zijn o.a. de gebeeldhouwde doopvond en een renaissance biechtstoel uit 1687. Deze kerk, met inbegrip van het interieur, is beschermd vanwege de kunsthistorische waarde. Van de het 17de-eeuwse Margariet hospitaal resten nog slechts enkele woningen en een 15de - eeuws beeld van de H. Margriet(in de kerk). De nabije omgeving is beschermd als dorpszicht bij K.B. van 13-01-1981. Omer Wattez, bekend als de “Eerste beschrijver van de Vlaamse Ardennen”, werd hier geboren in 1857. De meer bekende romanschrijver, Herman Teirlinck , vermeldt Schorisse als “Schoorse” in zijn werken “Getuigenissen” en “De wonderbare wereld”.(uit Inventaris van het cultuurbezit in België) Reeds sinds einde 20ste eeuw is de toevloed van gelovigen die wekelijks naar de kerk trekken sterk gedaald. Bisdom en staat spreken van sanering. Zo ontstond een “Kerkenbeleidsplan”. Kerken worden gesloten, ontwijd, hergebruikt voor civiele doelstellingen. Eind 2018 was ook de kerk van Schorisse aan de beurt. Er was nog een grote slotviering op Kerstmis om 10 uur. Enkel huwelijken, doopsels en begrafenissen gaan voorlopig door tot er een herbestemming is gevonden.
Classicistische Sint-Eligius kerk uit 1775 te Maarke met aan de noordkant de vrijstaande gotische toren uit de 14de eeuw. Mooi interieur met o.a. een harsstenen doopvont uit 1673, een preekstoel uit 1680 die afkomstig is uit de voormalige cisterciënzerinnenabdijMaagdendalete Oudenaarde. Het overige meubilair werd na hetbouwen van de kerk aangeschaft en is dus 18de eeuws zoalsde portiekvormige hoofd- en zijaltaren. Het orgel,uit de periode 1806-1814 door P.C. van Peteghem uit Gent is beschermd bij K.B. van 17-02-1980. Verder is er een pracht aan kerkschatten o.a.17de en 19de eeuwsOudenaards zilverwerk i.v.m.de St-Eligiusverering. Er liggen verschillende 16de en 18de eeuwse grafstenen. Dichtbij de ingang van de kerk ligt nog een bruine ijzerzandsteen waarop de veldwachter destijdsna de hoogmis stond om de berichten aan de bevolking kond te maken.
“Sinds 16 december 2013 is de Sint-Eligiuskerk van Maarke via een bisschoppelijk decreet onttrokken aan de eredienst. Daarmee werd een belangrijke voorwaarde vervuld om op 1 januari in te stappen in het Decreet Lokaal Cultuurbeleid en aanspraak te maken op een jaarlijkse subsidie van 34 000 €. … In de loop van 2014 en 2015 worden werken uitgevoerd die de ruimte beter zullen afstemmen op de noden van een modern cultuurhuis, evenwel zonder de unieke eigenheid van onze Cultuurtempel aan te tasten.” (Gemeentelijke info) Reeds 5 vijf werden in de kerk, occasioneel, culturele evenementen georganiseerd.
Houten windmolen Ter Gheynst prijkte op de hoek tussen de Pontstraat en Ruitegem te Nukerke. Dat het een oude molen betrof bewijst volgende tekst: De wintmolen Ter Gheinst toebehorend hebbend dehoirs van wylent Colaert Pot is verbleven op 13.8.1582. En verder geeft toelating aan Pieter van Butsele Pieters en Lieven Vandevelde om een nieuwe molen te mogen bouwen op den ouden molendam, waar vóór de troubles nog een molen heeft gestaan binnen de parochie van Nukerke op het cauterken ter gheynst ofte cauborrevelt die van tevoren ghenaemt es gheweest tmeuleken tergheynst (1690). De laatste eigenaar was Emiel De Vos-Hots. In de volksmondgebruikte men de naam Vossenmolen. De molen werd volledig afgebroken in 1949, maar de molenstenen werden bewwaard. De mechanische graanmaalderij naast de windmolen werd gebouwd in 1911 door de familie Moreels. Na Gaston Moreels zette zijn dochter Annie de zaakverder samen met haar echtgenoot, Paul Aelgoet.De activiteit in de mechanische maalderij hield op in 1993. Een overachterkleinzoon (P.C.) van Petrus Augustus Van Malleghem liet ons volgende weten. Overachterkleinzoon van Petrus Augustus Van Malleghem, molenaar te Nukerke (molen Ter Gheynst door een storm vernietigd in 1942, gelegen op de kruising van de Pontstraat en de Boularestraat rechtover de kapel.); zijn zoon Victor was geneesheer en een tijdlang burgemeester van Nukerke.