Deze soort is één van de langst bekende soorten in de liefhebberij. Wijfjes en jonge dieren hebben een goudgele grondkleur met twee donkere lengtebanden : de onderste halverwege de flank, van het oog naar de basis van de staartvin, de bovenste onder de basis van de rugvin. Ook tussen de ogen lopen twee gebogen donkere banden over de snuit en in de rugvin is tevens een zwarte band aanwezig. De staartvin heeft voornamelijk in het bovenste deel donkere vlekken. Mannetjes hebben op het lichaam zowat de negatieftekening van de wijfjes : zwartbruine flanken met twee geelwitte, blauwachtig glanzende lengtebanden. De verspreiding van M. auratus is beperkt tot het zuidelijk en zuidwestelijk deel van het meer. Het afgebeelde dier is een mannetje
|