1.6 Waarden ,prijzen en maten
Bij elke generatie zullen, aan de hand van documenten, een aantal betekenisvolle gebeurtenissen uit het leven van de voorouders Martens weergegeven worden. Hierbij zullen de gehanteerde maten, munten, prijzen en lonen van de betrokken periode gebruikt worden. Enkele algemene aanduidingen kunnen de vergelijking vergemakkelijken. Hiervoor wordt ondermeer verwezen naar Verlinden C. e.a.(1959).
Maten
Als oppervlaktematen worden vooral het gemet en de roede gehanteerd. Hierbij geldt:
1 gemet = 300 roeden = 44a 56ca
1 roede = 14,8548 m2
1 hectare = 673 roeden
1 bunder = 1,34 ha = 3 gemeten
Bij de inhoudsmaten kan wel enige verwarring optreden .
Voor de handel in de streek van Gent en Deinze stelt Verlinden het volgende :
1 mud = 6 zakken = 12 halsters = 48 meukers of vaten
De korenmaat in Deinze stelt 1 halster = 60, 8 liter ( elders wordt ook 52,82 à 53,65 liter als inhoud vermeld ).
Bij de havermaat in Deinze is 1 halster = 76,1 liter .
Van de XIVe tot de XIXe eeuw zou voor Eeklo gelden dat 1 zak = 108,33 liter en als gewichtsmaat geldt 1 pond = 433,2 gram
Tijdens de achttiende eeuw wordt bij de handel met Brusselse markten de Brusselse razier of sister gehanteerd, wat overeenstemt met circa 49 liter . Zestig razier in Brussel zou overeenstemmen met 28 zakken in Gent, of ongeveer 3.000 liter.
Geld
Van de XVe tot de XVIIIe eeuw, in het bijzonder na 1453 , geldt 1 stuiver = 2 groten Vlaams = 3 deniers Brabant.
Verder geldt 1 pond groten Vlaams (of 1 pond parisis) = 20 schellingen groten Vlaams = 240 deniers of penningen groten Vlaams = 480 obool = 96 poit
In de XIXe eeuw is 1 Nederlandse gulden = 100 centen = 2, 1164 Franse of Belgische frank
= 23,333 stuivers
= 46,666 groten Vlaams
Lonen
Voor een inzicht in de loonevolutie moet er mee rekening gehouden worden dat na de graancrisis van 1556-1557 de lonen stapsgewijs werden aangepast aan de levensduurte.
Voor ongeschoolde arbeid in het Brugse werd voor 1558 2 groten Vlaams per dag betaald(al dan niet aangevuld met 1 of 2 maaltijden). In 1559 1562 was de vergoeding gestegen tot 5 à 6 groten per dag, terwijl voor de periode 1595 - 1602 20 tot 24 groten per dag vermeld worden in de statistieken.
Voor land- en tuinarbeiders in het Gentse tijdens de periode 1511 - 1539 vindt men 4 à 5 groten Vlaams per dag in de statistieken, bedrag dat in 1538 - 1559 gestegen is tot 6 groten Vlaams.
Tijdens de tweede helft van de XVIe eeuw stijgt het loon voor ongeschoolde arbeid in het Gentse van 4 naar 12 groten Vlaams per dag. Tijdens de XVIIe eeuw wordt dit 20 à 24 groten Vlaams. Statistieken voor de tweede helft van de XVIIIe eeuw en voor de periode 1795 1852 geven 20 tot 28 groten Vlaams aan.
Graanprijzen
Vermits een groot deel van de uitgaven betrekking had op brood , zijn de graanprijzen een belangrijke maatstaf voor de levensduurte .
De prijs van rogge op de markten van Gent en Deinze werd van de XVIe tot de XVIIIe eeuw uitgedrukt in groten Vlaams per halster ( 60 liter ?) . De statistieken wijzen op zeer onstabiele prijzen . Over de periode 1557 1581 schommelt de prijs tussen 30 en 72 groten Vlaams of 0,5 tot ruim 1 groten per liter , toen de lonen in de buurt van 6 groten per dag noteerden . Tijdens de jaren 1582 1586 stijgt de prijs van 91 tot 288 groten Vlaams of tussen 1,5 en 4,5 groten per liter , bij lonen in de buurt van 10 groten per dag . Van 1588 tot 1593 vinden we terug prijzen tussen 30 en 72 groten Vlaams per halster , terwijl over de periode 1594 1700 opnieuw sterke schommelingen tussen 50 en 232 groten genoteerd worden . Van 1701 tot 1792 bewegen de roggeprijzen tussen 50 en 100 groten, gevolgd door een sterke prijsstijging tussen 142 en 210 groten Vlaams per halster voor 1793-1795, zijnde 2,5 tot 3,5 groten per liter, bij lonen tussen 20 en 28 groten per werkdag.
Vanaf 1800 worden de tarweprijzen uitgedrukt in F/100 liter ( waarbij 1 F overeenstemt met ongeveer 23 groten Vlaams ):
1800 1816 16 tot 26 F/l ( of 4,5 groten per liter )
1817 1818 30 tot 40 F/l
1819 1845 minder dan 20 F/l
1846 - 1869 20 tot 30 F/l
1870 - 1898 15 tot 30 F/l ( minimum 14 18 F/l voor 1893 1897 )
Pachtprijzen
Pachtprijzen geven een maatstaf aan voor de vergoeding van de grondeigenaars, in dit in vergelijking met de lonen en de graanprijzen. Zij worden uitgedrukt in groten Vlaams per 100 roeden en zijn dus te vermenigvuldigen met 6,73 om tot een pachtprijs per hectare en per jaar te komen.
Volgende statistieken hebben betrekking op Meigem (Deinze)en Lotenhulle (Aalter) :
1605 minder dan 50 groten Vlaams / 100 roeden
1611 1674 80 150 groten Vlaams
1700 1729 stijging met 20 %
1800 1850 40 tot 60 groten Vlaams
Ruw omgerekend komen deze pachtprijzen overeen met 12 tot meer dan 20 daglonen per hectare.
|