Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Inhoud blog
  • ALFABETISCHE PERSONENLIJST (hoofdstukken 5 tot 8)
  • ALGEMENE OPMERKING
  • 8.4. Bijlagen
  • 8.3. Enkele activiteiten bij voorouders, afstammelingen en aanverwanten
  • 8.2 Afstammelingen van Stoffel Martens
    Zoeken in blog

    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Vijf eeuwen familie Martens

    25-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3.7. Hoofdstamlijn Joannes Martens (1656-1729)

    3.7 Hoofdstamlijn

    Joannes Martens (° Bellem 03-12-1656 + Bellem 18-11-1729 ) zv Guilliame

    3.7.1 De familie

    Joannes of Jan Martens werd te Bellem geboren op 3 december 1656, als zoon van Guilliame en Janneken Steyaert. Hun eerste zoon Guilliame was kort na zijn geboorte overleden. Zijn grootvader Pieter Martens was toen reeds gestorven. Jan wordt gedoopt op 5 december, met Jan Steyaert als peter en Judoca D’Hoost als meter:

    Ao 1656 die 5 mensis decemb ego Elincx pastor baptisavi Joannem Martens fil Guilielmi et Joanne Steyaert conjugum nat 3 mensis decemb circa hora 9 mane susceptores fuerent Joannes Steyaert et Judoca D’Hoost(156).

    Drie jaar later zal zijn zusje Anna geboren worden en nog twee jaar later zijn broer Petrus of Pieter. Zijn vaderlijke grootmoeder Anna Steyaert overleed wanneer Jan 9 jaar is.

    Te Bellem waren er nog wel andere familieleden. Er was zijn oom Jan Steyaert, broer van moeder Janneken. Er was tante Vijntjen Martens, in 1649 te Bellem gehuwd met Petrus Claeys en waarvan de zoon Jooris wellicht te oud was om nog speelkameraad te kunnen zijn voor Jan. Er was ook nonkel Pieter Martens met de kinderen Arnuld, Anna, Adriana en Jan die veel jonger waren dan Jan. Verder was er de jonge nonkel Jan die huwde toen Jantje 12 jaar was en die na zijn tweede huwelijk verhuisde naar Haltebij. Dus ook daar geen speelkameraadjes. Wel was er nog tante Janneken die reeds in 1652 gehuwd was met Boudewijn Heytens, maar die met haar 6 kinderen in het verre Ingelmunster woonde.

    Bij de Hansbeekse tak van de familie waren er wellicht nog nauwe contacten met twee ooms van zijn vader Guilliame: enerzijds met de afstammelingen van de in 1646 overleden oud-baljuw Jan Martens en anderzijds ook met diens broer Gheert die pas in 1678 stierf en waarvan de dochter Clausijntjen in 1660, na haar huwelijk met Baudewijn Maenhoudt, zoon van de Hansbeekse oud-burgemeester, gestorven was in het kraambed van haar eerste kind.

    De Hansbeekse oud-baljuw Jan Martens, had nog drie gehuwde kinderen die neven waren van Guilliame, vader van de jonge Jan: Jacques, Suzanna en Francisca Martens. Jacques, die in 1678 stierf zodat kleine Jan hem nog moet gekend hebben, had uit zijn huwelijk met Joanna Coppens 3 kinderen in leven die net iets jonger waren dan Jan: Jan(°1659), Jacob(°1664) en Mattheus(°1667). Suzanne had maar liefst 8 kinderen waarvan er 5 ouder en 3 jonger waren dan de Bellemse kleine Jan. Francisca was gehuwd met Jaecques Braet.

    3.7.2 Het gezin van Jan

    Eerste huwelijk

    Op zaterdag 14 maart 1682, toen hij 26 jaar oud was, huwde hij te Bellem met de 25-jarige Joanna of Janneken Maenhout. Het huwelijk werd ingezegend door pastoor Daniël Thijsebaert, in aanwezigheid van Jan Martens, jongste broer van zijn vader en waard van Haltebij die net voor de derde keer gehuwd was, en van koster Jacob Vanden Caseele. Vermits Pasen dat jaar op 29 maart viel, was dit gedurende de besloten vastentijd. Gedurende de 40-daagse vastenperiode mochten katholieken niet trouwen zonder dispensatie:

    Anno Domini 1682 die 14 Martij contraxerunt matrimonium habita dispensatione super tribus banis et tempore clauso Joannes Martens et Joanna Manout coram me infrascripto et testibus Guilielmo Martens patre sponsi et matre sponsa, meq. Pastore A.V. Belleghem, pastor, 1694(157).

    Wegens omstandigheden kreeg het jonge paar vrijstelling van dit voorschrift. De bruid was immers drie maand in (blijde) verwachting.

    Gezinsfiche

    Zes maand na haar huwelijksdag, op 15 september 1682, baarde Janneken Maenhout een jongetje. Dezelfde dag werd het gedoopt onder de naam Guilliame, naar zijn paternele grootvader die tevens peter was. Jannekens moeder Maria De Pestele werd meter. Het jaar daarop, in 1683,was er een Franse inval met veel verwoestingen.

    In de volgende jaren werden met de regelmaat van een klok nog vier zoontjes geboren:

    Pieter(meter: Joanna Steyaert, paternele grootmoeder)

    Joos(doopvader Guilliame Goethals en doopmoeder Maria Weylandt)

    Jacob(doopheffers Pieter Steyaert en Georgia Versluys)

    Jan(peter Jan De Pestele en meter Maria De Suttere)

    Jan stierf tijdens zijn eerste levensjaar, maar zijn moeder Janneken was opnieuw in verwachting en kreeg precies 12 maanden na de geboorte van de eerste Jan een zesde zoontje dat ook Jan werd gedoopt(doopouders Jacob Wynandt en Catharina Herschap).

    Op 17 october 1691, anderhalf jaar na de geboorte van haar vijfde kind, stierf Janneken Maenhout, nog geen 34 jaar oud. Jan Martens bleef achter met 5 zoontjes tussen 7 en anderhalf jaar oud. Wellicht heeft zijn moeder Joanna Steyaert, die toen 60 jaar oud was, een handje toegestoken.

    Tweede huwelijk

    Het duurde twee en een half jaar vooraleer de weduwnaar Jan hertrouwde met Joanna De Vliegher, op 1 april 1663 te Zomergem geboren als dochter van Gaspar en Margareta Claeys. De ondertrouw vond plaats te Zomergem op 9 februari 1694. Vrijgesteld van de drie roepen, werd het huwelijk reeds vier dagen later en net voor de aanvang van de vasten te Bellem gesloten voor pastoor Antoon Van Belleghem, met Guilliame Martens en Margareta Claeys als getuigen. Guilliame was toen trouwens burgemeester van Bellem.

    De eerste huwelijksjaren van het nieuwe echtpaar liepen niet over rozen. Op 18 februari 1695 stierf een eerste kindje, waarschijnlijk tijdens of onmiddellijk na de geboorte. Misschien werd het dood geboren. De overlijdensakte vermeld geen doopnaam. Ook het geslacht wordt niet vernoemd(proles Joannes Martens of kind van Jan Martens).

    Anderhalf jaar later, op 10 augustus 1696, wordt een meisje geboren dat drie doopnamen kreeg: Joanna, Margareta, Theresia ( doopouders Jan De Sutter en maternele grootmoeder Margareta Klaes). Maar de baby overleed op 13 september, amper 1 maand oud.

    Nadien verloor Janneken De Vliegher nog drie maal haar kindje bij of kort na de geboorte. Tussen 1695 en 1701 verloor zij vijf babies.

    Bij het begin van de XVIIIe eeuw bracht Janneken twee gezonde jongentjes ter wereld : Frans(peter Jan De Vlieghere en meter Judoca De Vlieghere) en Carel(doopheffers Joos Goethals en Catharina De Neve). Hierdoor had het gezin in 1705 zeven zonen, in leeftijd varierend van 1 tot 23 jaar. De volgende dertig jaar, in de XVIIIe eeuw zullen voor de familie van Jan nog goede en kwade dagen brengen.

    3.7.3 Eerste beroepsactiviteiten

    De ouderlijke hofstede van Jan Martens, gelegen langs de oostkant van de Leystraete op de noordzijde van de vaart, was vanouds een tweewoonst. Nadat de hoeve gedurende decennia door twee gezinnen bewoond werd, gebruikte zijn vader vanaf 1668 de gehele woning voor zichzelf.

    Jan groeide op als enige zoon. Guilliame, een ouder broertje, en zijn jonger broertje Pieter waren jong gestorven. Zijn zus Anna huwde in 1677 met Pieter Van Speybrouck( fs Joos en Petronilla De Reytere), en overleed anderhalf jaar later in haar eerste kraambed.

    Vanzelfsprekend hielp Jan, als ongehuwde zoon, op het landbouwbedrijf van zijn vader. Toen de pacht van twee partijen zaailand, die Guilliame Van Speybrouck in bruikleen had, op kerstavond 1679 opgezegd werd, mocht de 23-jarige Jan deze akkers blijkbaar op voorstel of met toestemming van zijn vader voor eigen rekening en gewin bewerken. Ze lagen op de noordkant van de vaart in de haeltermeers, de ene (palend ten noorden aan een drefken) van 189 roeden en de andere 332 roeden groot(158).

    Hoewel Jan Martens, na zijn huwelijk in 1682 met Janneken Maenhout, op Bellem woonde (zijn kinderen werden immers in de kerk van Bellem gedoopt) is hierover in het landboek geen duidelijke aanwijzing te vinden. Misschien huisde het jonge gezin in een deel van de ouderlijke tweewoonst en bleef Jan, alhoewel hij enkele eigen akkers bebouwde, aanvankelijk een betaalde werkkracht in de landbouwonderneming van zijn vader.

    Reeds in 1686 kocht hij een partij land het haeltermeersbilckxen met het striepken ten noorden van de vaart. En al die tijd gebruikte hij het zaailand dat hij in 1679 van Guilliame Van Speybrouck in pacht overnam.

    Pachter van het Kerkegoed

    Op 2 februari 1691 pachtte Jan Martens het Kerkegoed op de zuidkant van het dorp. De akkers op de noordkant van de vaart liet hij aan zijn vader over(159). Het Kerkegoed was volledig omwald en op een motte gebouwd. Het lag nabij de kerk, achter de huizen aan de oostkant van de huidige Bellemdorpweg. Het erf, ter grootte van 305 roeden, was vanuit de Dorpstraat bereikbaar langs een drefken aan de noord-westkant.

    De hofstede en de bijhorende landerijen (land,meers en bos) hadden een gezamenlijke oppervlakte van 32 bunder (ca 43 ha), ondermeer den perdebilck, de wallebilcken, den bogaert, de acht gemeten noortwest den kerckwech, den verberrenden bilck noortoost de acht gemeten, de capellebilcken zuytwest den herwech, den grooten danysbilck, de lancksticken, den laeckebosch, de westbilcken, de raeckelbecke, de lippen, de lisghen, het schildeken oost de moerstraete, den godtsacker, drij maghere bosschen, den helsbosch en andere(160). Het goed behoorde in 1696 voor 7/10 aan Louis-Ignace De Coninck, heer van Overbroeck, voor 2/10 aan zijn broer Philippe-Gregorius en voor 1/10 aan zijn zus Cornelia. Datzelfde jaar leende jonkheer Louis-Ignace, die ook hoogbaljuw van het Land van Zottegem was, 5000 gulden van Balthazar Buens en bezette daarvoor een jaarlijkse rente van 250 gulden op het Kerkegoed. Op 25 december verkocht Philippe-Gregorius De Coninck zijn deel aan Pierre Cardon voor 900 gulden. Dezelfde Cardon kocht ook het deel van Cornelia voor 500 gulden.

    Op kerstavond 1696 bedroeg de door Jan Martens te betalen jaarlijkse pachtsom 25 ponden groten (161). In 1711, toen de volgende pachter Jan De Wilde er overleed, was de pacht opgelopen tot 36 pond.

    Pachter Jan Martens aanvaarde van Thobias Lievens ook de zuid-oostkant van eenen vijver ghenaempt de craenepoel vijvere met de velden daer mede gaende, zijnde het deel van de vijver dat op de baronie van Bellem lag. Het had een oppervlakte van 17 bunders 2 gemeten en 108 roeden, geprijsd op 3 gemeten 150 roeden(162). De craenepoel vyvere werd, ook nog in de XXe eeuw voor de in Hansbeke wonende afstammelingen van Jan, een uitverkozen plaats om te zwemmen tijdens de zomer en vooral om te schaatsen tijdens de winter.

    Jan, die intussen op het Kerkegoed zijn eerste vrouw verloor en met Joanna De Vliegher hertrouwd was, zegde in 1702 na een termijn van 12 jaar de pachtovereenkomst op. In de XVIIIe eeuw zal Jan niet enkel het bedrijf van zijn vader overnemen, maar ook diens voetsporen volgen in de plaatselijke politiek.

    3.7.4 Eerste bestuurlijke taken

    Jan Martens bekleedde verscheidene bestuurlijke taken, aanvankelijk op de parochie, vervolgens in de baronie van Bellem en Schuurvelde.

    Armmeester

    Pas gehuwd in 1682 aanvaardde hij het ambt van armmeester(L. Stockman). In die jaren werden de rekeningen van de armendis met een nadelig saldo afgesloten, hetgeen veeleer aan een daling van de inkomsten tengevolge van de Franse invallen dan wel aan een toename van de uitgaven was te wijten.

    Kerkmeester

    In 1688, onder het pastoraat van Daniël Thijsebaert, was hij kerkmeester. Door de voortdurende Franse invallen kwamen ook de kerkrekeningen in de rode cijfers. Het tekort, dat in 1685 bijna 29 ponden groten bedroeg, steeg tot 41 ponden groten in het jaar 1695. De hongersnoodjaren 1692 en 1693 situeren zich tijdens die periode.

    In 1697 werd Jan opnieuw kerkmeester in vervanging van zijn vader. De ontvangsten bedroegen toen slechts iets meer dan 18 ponden groten, terwijl meer dan 27 ponden groten moesten worden uitgegeven. De totale kerkschuld steeg toen tot 73 ponden groten. Tengevolge van die oplopende schulden werd niemand meer bereid gevonden om, na het mandaat van Jan, het ambt van kerkmeester op zich te nemen zodat pastoor A. Van Belleghem de kerkpenningen in 1698 en 1699 zelf moest beheren.

    Gildemeester

    In 1688 werd te Bellem de broederschap van de H. Rozenkrans hervormd, waarbij men teruggreep naar de vroegere O.L.Vrouwgilde. Vijftien gildemeesters vormden de kern van de gilde waartoe alle gelovigen konden toetreden. Het aantal leden in de periode 1689-1700 bedroeg 200 en steeg tot 556 in de periode 1701-1725.

    Jan Martens werd op 3 januari 1694 aangesteld als één van de 15 gildemeesters van de O.L.Vrouwgilde van de Rozenkrans.

    Vanaf 14 januari 1702 werden ook de inkomsten van de gilde door hem beheerd. Hij vervulde dit ambt van dismeester gedurende meerdere jaren. Te dien tijde werden de inkomsten ondermeer besteed voor het onderhoud en de reparaties van de 15 staties die in 1698 ter eeren van de 15 mysterien gemetseld waren, voor het afsluiten van de bank van de O.L.Vrouwgilde in de kerk en voor het marmeren van het O.L.Vrouwaltaar.

    Schepen en burgemeester

    Ingevolge een schriftelicke ordre van daete xiie augusty, onderteckent bij menher Joncker Maximiliaen Anthone Rym, heere van Rammelaere etc bedankte Jan Rootsaert bailliu der prochie ende Baronije van Bellem ende Schurvelt op 23 augustus 1695 de afgaande wethouders van de baronie en vernieuwde de schepenbank(163).

    Jan Martens werd toen aangesteld als tweede schepen. Hij legde op dezelfde dag, in handen van de baljuw, de gebruikelijke eed af. Als pachter van het Kerkegoed was hij de enige vertegenwoordiger van de zuidkant van het dorp in de schepenbank. Hij bleef in functie tot 25 januari 1701. Onder de aftredende wethouders bevond zich zijn vader Guilliame Martens, die na een ambtstermijn van drie jaar als burgemeester door Joos Verlé werd opgevolgd. Hij ruimde als het ware in de schepenbank als primus inter pares de schepenzetel voor zijn 39-jarige zoon, die het jaar voordien hertrouwd was met Joanna De Vliegher.

    Toen Jan Martens in 1695 tot de schepenbank toetrad, ondervond Bellem nog zekere narigheden ingevolge de Negenjarige Oorlog (1688-1697) tussen Frankrijk en de leden van de Liga van Augsburg. Vijand en bondgenoten opereerden in Vlaanderen en voerden er strooptochten uit (D. De Reuck p 248). In 1696 lagen geallieerde troepen op de noordkant van de vaart en richtten er schade aan. Dienaangaande vergaderden baljuw Jan Rootsaert, burgemeester Joos Verlé en de Bellemse schepenen Pieter Steyaert en Jan Martens op 15 mei 1696 in het wethuis. Ze duidden Jan Martens aan om ’s anderdaags te vachieren tot Gendt om aldaer te compareeren voor dheeren van den Audenburch en hen, samen met de afgevaardigden van andere parochies, te vragen hoe ende op wat maniere betaelt sal worden de leverynghe van fouraige ghedaen aende militaire wachten op de posten van de vaert(164).

    Om verdere plunderingen te vermijden, wilde pastoor Van Belleghem een sauvegarde voor het kerkgebouw, waarvoor hij zich tot de legeroversten moest wenden. Hij kreeg van de baron een brief van recommandatie mee. Toen de audiencier van het leger toch eenighe moeyelickheyt maakte, probeerde Jan Martens tussen te komen langs Carel Vande Putte bij wie de huissier ingekwartierd was. Deze inspanningen leverden het gewenste resultaat op en de pastoor kwam naar Bellem terug met een sauvegardebrief en een schildwacht die bij de kerk geposteerd werd. Vervolgens gebruikten eenighe baetsoeckende parochianen de kerk als veilige stapelplaats. Jan Martens bewaarde er zelfs ydel tonnen. Pas op 21 october 1698, ruim een jaar na de op 20 september 1697 tussen Spanje en Frankrijk gesloten Vrede van Rijswijk, besloot de schepenbank van Bellem, na advies van de ghecommitteerde vande groote ghelande en van de ander ghelande aan pastoor Van Belleghem 13 pond te betalen als vergoeding voor de door hem betaalde sauvegardekosten van de kerk.

    Tijdens de XVIIIe eeuw waren voor Jan nog belangrijke taken weggelegd als notabele, burgemeester en grote boer.


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    Archief per week
  • 03/09-09/09 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!