Terwijl ik een boekenkast van mijn moeder een beetje op orde zette, stootte ik op een boek uitgegeven in 1942 bij de wereldbibliotheek in Amsterdam. "Maria Spermalie 1875-1937 met de ondertitel Levensgetijden op de Heerlijkheid t' Homveld." Ik heb het nooit gelezen, maar wel veel lof over gehoord toen ik nog een jonge knaap was. Ik kan niet nalaten de eerste paragraaf van het boek te citeren. "Een tros kersebloemen springt wit langs alle zijden los onder de teer-blauwe Paaschlucht. Zoo, in haar prille Lente, staat de lieve Maria, een blozende bal van leven. Dit is de verste tijd, dien zij zich later herinneren zal. Blanke gevaarten van wolken rijzen uit het Noorden. Er zweven duiven om, met een schittering op de vlerken. De hemel ruischt. Van verre zwelt het lied van de ruimte aan. Het is een koud snarenlied, maar de wind heeft zon in zijn zeilen.