Het ouderwetse dakvenstertje van weleer is gedoemd om te verdwijnen. Als kind kreeg ik het met moeite geopend, ik moest op een klein verhoogje staan om naar buiten te kunnen kijken. Ik zag de kerktoren van het dorp en de huizen van de tegenoverliggende straat, die zo'n 250meter verder lag. Ik kon het uur lezen van de grote torenklok, zelfs bij nacht, de pastoor had bij of ander jubeleum beslist de klok te voorzien van gloeilampjes, hij had hiermee het Atomium van 1958 de loef afgestoken. Het dakvenstertje was de uitverkoren habitat van de spinnen. Die werden wel regelmatig verwijderd door mijn moeder met haar kobbejager. Nu zijn de kleine venstertjes vervangen door grote lompe dakvensters, de merknaam bedoelt eigenlijk "veel licht" en hitte in de zomer. Men wil altijd meer ruimte hebben, eerst een veranda, een tuinhuis en als men nog geen blijf weet met zijn spullen, wordt het een zolderkamer. Eens dat de kinderen buitenhuis zijn, worden het rommelkoten. Ik noem ze ook gluurvensters, je kan je buurman of vrouw onopgemerkt observeren vanachter een wazig gordijn, dat normaal voorzien is om de warmte buiten te houden.
|