Ik heb vroeger altijd met "nafte" gereden.
Waar is de tijd dat je voor 100 frank nog kon gaan tanken.
De prijzen van de benzine begonnen te stijgen.
Voor diezelfde 100 frank geraakte je al niet zo ver meer.
De pompist vroeg dan of hij hem vol deed of gewoonweg ne plain.
De benzine werd zo duur, dat de pompbediende verdween, want hij schaamde zich over de dure prijzen.
De banken hadden immers de bankkaart geïntroduceerd en aan de pomp werd er een kaartlezer geïnstalleerd, men hoefde enkel zijn kaartje in de gleuf te steken en zijn geheime code in te tikken.
De pompist, die er probeerde voor te zorgen dat hij een beetje drinkgeld kon opstrijken, door te stoppen juist voor er rond getal op de teller kwam, behoorde in een paar jaren tot de folklore.
Door de dure olieprijzen werd er massaal overgeschakeld naar de goedkopere diesel.
De automobilist had er wel geen rekening meegehouden dat onze ministers met lede ogen toezagen hoe de inkomsten voor de staat naar beneden gingen.
Verdorie, ze kwamen met supplementaire taksen voor de pinnen om het verlies aan belastingsgeld te compenseren.
Ik rijd nu ook met een zuinige dieselauto, de eerste maar waarschijnlijk ook de laatste, ons regenwater wordt immers van jaar tot jaar meer bezoedeld door het roet en het fijne stof.
Rij maar eens achter een Mercedes Diesel van 20 jaar oud en die al jaren niet meer op bezoek geweest is in de garage, je waant je precies in een steenkoolmijn.
|