De Cokes en Pajjke xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de loop der jaren, werden er nieuwe huizen bijgebouwd.
Toen was het acetyleenlassen nog niet zo bekend.
Telkens er een nieuw huis werd gebouwd, diende men het gebouw aan te sluiten aan het waternet en aan de gasleiding. Stalen en loden buizen dienden aan elkaar gelast en gebogen te worden.
Dit gebeurde met cokes, die in een metalen korf opgewarmd werden tot een roodgloeiend vuur, vergelijkbaar met de huidige staalovens .
Wanneer de mannen van de Gaz en het Water in de namiddag klaar waren met hun werk, werden de nog gloeiende cokes uitgekieperd op de zijkant van de straat en gedoofd met water en aarde.
Pajjke kwam dan vlug naar buiten met een kolenschopje en een emmer om de gedoofde cokes te recycleren, deze werden dan nog gebruikt in de kolenkachel, gemengd met de gewone antracietkolen gaven ze nog behoorlijk wat hitte af, zodat de Leuvense stoof er gloeiend rood van stond.
Op een dag dat Pajjke niet zo goed uit de voeten kon, had mijn moeder het aangedurfd om de resten van de cokes te gaan opscheppen voor te gebruiken in onze Feu continu.
Hierop schoot Mariakke naar buiten en beschuldigde mijn moeder van diefstal, ze werd in het Lembeeks voor alles en nog wat verweten.
Gelukkig voor mijn moeder: ze snapte er niet veel van, het was de eerste burenruzie, maanden werd er niet meer gesproken tegen ons.
Het had wel zijn voordelen: we waren een tijdje verlost van hun gezaag.
|