Mijn eerste Franse woordjesxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Naast de netten woonde een Franstalige familie, met veel kinderen, van alle leeftijden.
Ik hoorde ze af en toe in de tuin spelen met veel rumoer, ik verstond er niets van maar ze hadden veel plezier en af en toe zat het er eens duchtig op.
Vader werkte in een of andere overheidsinstelling, hij keek altijd stuur en streng en moeder was een vriendelijk madamtje die af en toe eens met mijn mama een praatje sloeg, ze was de goedheid in persoon.
Maar ik had geen contact met de familie, hoewel, tot op een dag dat ik aan mijn mama vroeg om eens te mogen gaan spelen.
Maar hoe moest ik dat gaan vragen, mijn mama leerde me toen mijn eerste zinnetje in het Frans: Bonjour, est-ce que je peux venir jouer?
Ik ging met een klein hartje aan de deur bellen, er weerklonk een schelle luide bel, het leek wel dat ik aan een kasteeldeur of aan een kloosterdeur belde.
Ik hoorde stemmen in de gang en mijn hart begon nog harder te bonzen.
De deur ging open en de mevrouw des huizes zei: Bonjour en ik declameerde trots mijn zinnetje in het Frans, ze bleek het begrepen te hebben, want ze antwoordde: Bien sur mon petit gars, entre seulement. Oef, ik was binnen geraakt. De kinderen waren heel blij met hun nieuw Vlaams speelkameraadje.
De jongens hadden een elektrische speelgoedtrein en de meisjes speelden in een keukentje met alles er op en eraan.
Hoe we elkaar verstonden herinner ik me niet meer, maar waarschijnlijk ging mijn kennis van de Franse taal er fors op vooruit.
Op een zondagnamiddag werd ik zelfs eens uitgenodigd op een feestje van de Franstalige scouts op de Heysel in Laken, met onder andere een optreden van een overbuur die allerlei goocheltruckjes uitvoerde op de scène, dit was zonder woorden te begrijpen maar voor de rest van het optreden was mijn kennis van de Franse taal nog niet voldoende genoeg.
|