Herinneringen aan de ABLxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik studeerde af in juni 1968 en werd onder de wapens geroepen in september 1968.
Door een of andere medewerker van de toenmalige blauwe minister van landsverdediging zou het geregeld kunnen worden dat ik het land zou dienen in het militair hospitaal van Etterbeek, dus dicht bij moeder, vader en het lief.
Helaas, er waren er ondertussen verkiezingen geweest en de minister in kwestie mocht het afbollen samen zijn getrouwen.
Daar begon de miserie al, ik werd op 1 september verwacht in de kazerne Baron Michel in Mechelen voor een opleiding van 3 maanden.
Van de kazerne blijft er niet veel meer over, enkel het in verval geraakte torentje dat voor enige commotie zorgt in de buurt, moet het verdwijnen of blijven.
Desondanks speelt KV Mechelen nog altijd achter de kazerne.
Ik heb er leren morsen, begrijp me niet verkeerd, het gaat over kort en lang, tut tut tuut tut tuut of dididadida, samen met een afgekort radiotaaltje, QVF. Ik heb er nooit niet veel van begrepen ondanks de grote inspanningen van de onderrichters, die toch al een paar strepen op hun mouw hadden, maar waarschijnlijk geen onderwijzersopleiding hadden genoten.
We moesten ons geweer uit elkaar gooien en daarna terug in elkaar proberen te krijgen in zoveel minuten, elke keer opnieuw werden we uitgekafferd door een of ander sergeantje.
Al de militaire graden van de landmacht, de marine en de luchtmacht moesten we in onze hersenen proberen te printen, je kon nooit weten dat je een majoor of een luitenant-kolonel tegenkwam op straat.
Het was een eerste contact met de vuile ziekten, luguber voorgesteld in een oude wit-zwart film.
Willem De Meyer friste het mooie Vlaamse lied weer op, met begeleiding van zijn accordeon. In de stille Kempen en zovele andere Vlaamse liederen hebben we met volle borst meegezongen.
Na 3 maanden werden we op een trein, die waarschijnlijk WO II had overleefd, geladen en in midden in de nacht in een van kazernes in Duitsland afgezet.
Daar heb ik niet veel bijgeleerd, enkel leren drinken, roken en gemene taal gebruiken.
Ondertussen werd je er afgesnauwd door mensen die met moeite hun naam konden schrijven.
Dus, in het leger werd je zogezegd een echte man, maar daarover heb ik altijd mijn twijfels gehad.
|