Ons Ondientje
Begin jaren zestig besloot mijn vader om een auto te kopen.
Hij wou er zelf niet mee rijden, dus moest mijn moeder willen of niet maar het stuur in handen nemen. Het was in de begin jaren zestig en van een rijbewijs was er toen nog geen sprake in ons land.
De keuze van het merk was niet moeilijk, een Brusselse facteur die in onze straat woonde reed namelijk met een witte Dauphine. In Strombeek was er een garage in de Mechelsestraat die verdeler was van Renault. De verkoper wist mijn ouders te overhalen voor een model met een betere uitrusting en uiteraard hogere prijs. Het werd een Ondine, een mooiere versie van de Dauphine, vier versnellingen ipv drie, metaalkleur donkerblauw, stationeerlichten op de zijflanken, sportieve velgen, de voorloper van de lichtmetalen velgen van tegenwoordig, dus met alles erop en eraan.
De verkoper gaf mijn moeder, die toen al 58 was, een paar rijlessen.
Maar algauw had ze een aanrijding met een stilstaande auto. Geen paniek, er werd uitgekeken naar een serieuze autorijschool: Touring Wegenhulp gaf in die tijd rijlessen en op het einde van de cursus kreeg je een certificaat dat je deftig met een auto kon rijden. En inderdaad tot mijn achttiende verjaardag heeft ze gans het land afgebold en eenmaal zijn we zelfs naar Parijs gereden - in die tijd waren er nog geen autostrades langs Halle, Bergen, Laon tot in Colombes, een voorstad van Parijs. Tot in 1970 heb ik er nog mee gereden en dan heb ik afscheid moeten nemen en is het Ondientje verkocht geweest voor 500 Belgische oude franken aan een opkoper in Limburg, een triestig einde.
|