Ter zijde: EEN BERICHT VAN DE WILDE GANZEN
MET OF ZONDER VOGELGRIEP
FOIS GRAS
Ik kwam onschuldig uit een ei
Wat kwaakte mijn moeder blij.
Toch, ik maakte geen enkele kans
Ik was een gevangen gans.
Ik wrong mijn lijfje heen en weer,
misschien wel deze keer
zou ik door die tralies gaan.
Maar al gauw bleek mijn bekje
open te moeten staan.
In de verte lag het uitgestrekte land
‘Met het dierenleven een nauwe band’
Wat zouden we graag in de natuur willen leven.
Mensen maken ons het leven zuur.
Mijn moedertje keek naar mij,
want ik was de zoveelste in de rij.
Mijn voedsel had geen enkele smaak,
die buis was meteen raak.
Opgezwollen was mijn buik,
men nam mij in gebruik.
Ik dacht: ‘Hoe moet het verder gaan? Mijn lever gaat dubbel staan.’
Och, in mijn borstje zat een geheim
De waarde van het leven,
bestaat niet alleen uit eten.
Ik eindigde met mijn lever in de pan,
ze aten en genoten ervan.
Wat had ik erg geleden,
maar de mensen kregen geen slecht geweten.
Ze zouden zich moeten bekeren,
en de dieren respecteren.
Francien.
|