Om een beetje fit te blijven, ben ik met de plooifiets een beetje rond gaan toeren, naar Ploemeur bij voorbeeld. Daar staat een mooi kerkje. Het valt niet mee de trappers rond te krijgen op de hellingen. Om de 50 meter gaat het steil bergop en –af. De maken ons klaar voor de laatste nacht in Bretagne. Het wordt geen afscheid, want binnen twee maanden staan we er terug voor een maand of twee. Morgen gaat het noordoostwaarts, naar Normandië, departement Calvados. Camping Les Capucines in Ranville is het ganse jaar open. Ranville is de plaats, waar de eerste Canadezen en Britten op 6 juni 1944 aan land gekomen zijn om Europa te bevrijden van de bezetter. Er volgt geen reisverslagje meer en zo eindigt mijn blogje. Zoals ik al schreef, gaan de caravan terug aan de haak binnen enkele weken. We hebben een dossier klaar voor een heuse trip door Frankrijk. Wordt vervolgd.
Vandaag hebben we een stevige voettocht achter de rug met Diarmuid in de bolderkar. Af en toe liep hij een eindje mee, maar het meeste van de tocht maakte hij mee in zijn fluo karretje. We zijn naar Kerpape gestapt, en voor de West-Vlamingen: Kerpape is geen gesuikerde karnemelk. We passeerden een van de trainingscentra van Eric Tabarly. Ken je Eric Tabarly? Wellicht niet, maar alle Bretoense zeilers kennen en eren hem. Hij heeft zowat heel Bretagne lezen zeilen en was een wereldreiziger met zeilboot. Ettelijke jaren geleden trok hij er weer op uit met de boot, maar is nooit teruggekomen. Zeg nooit dat hij in zee verzwolgen is, want dat roept kwaad bloed op. Eric leeft nog altijd op zee, misschien niet lijfelijk, maar zeker in gedachte!
Het schiereiland Quibéron is als een fles: een langgerekt bijna eiland met een smalle flessenhals. Aan ene kant van het schiereiland is de zee kalm. Aan de andere kant kennen we de “côte sauvage”. De zee buldert en de schuimkoppen storten zich op de rotspartijen. Het is uitdrukkelijk verboden te baden. In Erdeven staan een hoop menhirs bijeen. Erdeven is gratis en is mooier dan het populaire Carnac, waar je tegen betaling kunt kijken naar de menhirs. Ik waande mij een druïde al lopend tussen de stenen. Bea lag op de offertafel waarrond de rechte stenen staan. Dit moet een uiting zijn van een ver vervlogen cultuur. Port Louis is een vestingstadje op weg naar Lorient. In vogelvlucht ligt het 500 meter van Larmor-Plage, maar met de auto moet je 30 kilometer rond rijden.
En nu een beetje cultuur en geschiedenis. Aan de camping staat een “Fontaine”, een heilige wasplaats, waar de vrouwen in de gezellige tijden hun was deden. Miele heeft daar een einde aan gemaakt. Er staan nog meerdere “fontaines” in Larmor-Plage. De wasplaatsen waren een ontmoetingsplaats mét sacraal karakter. De wasvrouwen hadden dus een goede reden om een halve dag of meer te roddelen en nieuwsjes uit te wisselen, de facebook van weleer. De kerk van Larmor-Plage is van de 15e eeuw en is merkwaardig. Er is de toren, waar een wachter de zee kon overzien en de bevolking kon waarschuwen wanneer de dekselse Engelsen voet aan wal gingen zetten. Frankrijk en Engeland hadden gedurende vele eeuwen een vijandige relatie. De glasramen van de kerk konden eenvoudig uit genomen worden, wanneer een oorlog weer eens de kop kwam opsteken. Op die manier werden de kunstwerken veilig bewaard.
Vannes is de hoofdstad van het departement Morbihan. Wij zijn er dan ook naartoe gereden. De stad heeft veel charme en is zijn middeleeuws karakter niet verloren.